De gehuwde vrouw.

De .cijfers, die het verslag der Arbeidsinspectie ge«ft over den arbeid der gehuwde %TOUW, betreffen uitsluitend de nijverheid. Hoewel men niet over juiste cijfers beschikt, kan uit het voorhanden zijnde materiaal toch wel worden geconcludeerd, dat de toename niet zoo belangrijk is als men wel eens veronderstelde.

Als wij rekening houden met het aautal uitgereikte arbeidskaarten in de jaren 1921^1929, dan zien wij een toename van 13.411 tot 14.898_, dat is wel van eenige beteekenis, doch over een tijdsverloop van 8 jaren toch betrekkelijk gering. In verhouding tot het totaal aantal uitgereikte kaarten aan jeugdige personen en vrouwen is het percentage gehuwde vrouwen zeKs gedaald van 6.9 op 6.3. Hierbij dient nog in het oog gevat, dat een groot aantal van deze vrouwen niet geregeld in de industrie werkt, doch voor een deel slechts in de seizoendrukte wordt tewerkgesteld, of in de huisindustrie arbeidt.

De meer regelmatig werkzamen treft men aan in de textielnijverheid en in de kleediag-en waschindustrie.

Hier werken meer dan 50 pCt. van het totale aantal. Overijsel heeft met zijn textielindustrie het zwartste register, dan volgt Noord-Brabant en daarachter Noord-Holland.

De gehuwde vrouwen, die in twee ploegen werken hebben dezelfde moeilijkheden als waarvan wij in een onzer vorige artikelen schreven.

Ze moeten de eene week heel vroeg beginnen en ze moeten de andere week heel laat eindigen. Van huiselijk leven is weinig of geen sprake. Goeddeels moeten deze vri> uwen zelf voor het gereed komen van den warmen maaltijd zorgen, in zooverre zijn ze dikwijls in slechter conditie dan de ongehuwden. Veelal hebben ze echter de woning niet zoover van de onderneming, waar zij werken. zoodat ze soms in de schafttijden naar huis kunnen gaan.

Hoog zijn de loonen niet. In de Kunstzijde-industrie (Westelijk Noord-Brabant) loopen zij van f9 tot f 16.50 met een gemiddelde van plm. f 12.

In de textiel-industrie in Overijsel is de toestand belangrijk beter, trouwens ze is daar ook ouder. De gemiddelde loonen waren hier f20.60.

Men houde er in beide gevallen rekening mee, dat het gaat over het werken in twee ploegen en dus in zeer onaangenaam dienstverbaoid. In dat licht gezien is ook het loon in de textielindustrie nog heel ongunstig.

Wat blijft er over van het huiselijk leven van deze vrouwen, wat moet er komen van de gezinnen, als er nog sprake kan zijn van een gezin onder deze verhoudingen?

Van de 26 vrouwen, die in Breda in 2 ploegen werkten, waren er 7, wier mannen werkten in 3 ploegen. Eén week van de zes achtereenvolgende waren zij 's morgens samen thuis; een andere week waren zij 's middags samen thuis. Van de vier resteerende weken was de een in de fabriek en de ander thuis.

Tich v/aren ze, hoe weinig huiselijk leven er overbleef, dikwijls blij, dat haar mannen werk hadden en gevoelden ze zich gelukkig, als ze zich vergeleken met zeven andere gehuwde vrouwen van dezelfde fabriek, wier mannen werkloos waren, en die , nu moesten leven van een verdienste van f 10 tot f 14.50.

Voor zoover de gehuwde vrouwen kinderen hadden, werden deze meestal tegen een matige vergoeding toevertrouwd aan de zorgen van familieleden. Soms bleven de jonggehuwden bij een der ouders inwonen, waardoor de gehuwde vrouw feitelijk geen huishouding had.

Het is wel eigenaardig, dat ia Roomsch-Katholieke kringen het verzet tegen den arbeid der gehuwde vrouw altijd sterker naar buiten is getreden dan in onzen kring.

Voor een deel moge dit zeker verklaring vinden in het feit, dat men in de Katholieke streken er meer mee te maken heeft geliad dan in Protestantsche omgeving, ook al omdat in het Zuiden de industrie iets eerder tot ontwikkeling is gekomen.

Het is niet gemakkelijk, ingewortelde gewoonten uit te roeien. Maar het dunkt ons toch noodig, dat ook van de zijde van onze Christelijke acüe sterker wordt opgetreden tegen toestandeoi, die het gezinsleven verwoesten.

Juist in onzen kring hecht men zoo groote waarde aan het gezinsleven en keert men zich tegen het revolutionaire 'drijven, dat het gezin uiteemrukt, en onder de leuze van de volkomen economische gelijkberechtigheid der sexen verwoestingen aanricht, die zich wreken in geslachten.

Ook deze dingen zijn wel eens mat het oog op de economische noodzakelijkheid goedgepraat. Hoewel toegestemd worden kan, dat niet ineens deze misstand kan worden weggenomen, lijkt het ons toch, dat bij de doorgaande rationalisatie, een oplossing te vinden is, die deze regelmatige vrouwenarbeid overbodig maakt, wijl vervanging door mannen kan plaats hebben.

Natuurlijk blijven er gevallen over, dat de vrouw als kostwinster moet optreden. Dat kan gelijkstelling met den man worden aanvaard. Maar in ajndere gevallen moet het ook het streven zijn van den. ondernemer, om zich in zijn bedrijf te richten naar de ordinantiën Gods voor het leven. Naar het getuigenis Gods en de belofte . niöe.t; udiaarin ook voor het stoffelijke zegen liggen, .yi^jj^;

G. BAAS Kzn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen