GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Financiëel Economlsche Rubriek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Financiëel Economlsche Rubriek.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

30 Maart 1931.

Alhoewel op de verschillende internationale beurzen een doodsche stilte beerscht en de orders van het pubhek minimaal blijven, zijn de afgeloopen veertien dagen uit algemeen politiek-economisch oogpunt buitengewoon belangrijk geweest.

Het meest naar voren komende punt is de overeenkomst tusschen Duitschland en Oostenrijk, om de onderlinge tol-barrières aï te schaffen, ééne economische eenheid te vormen zonder dat aan de onafhankelijkheid van Oostenrijk getornd wordt. Wij vinden dezen stap een meesterlijken zet op hét Europeesche schaakbord. De beide Regeeringen houden zich binnen de bindende tractaten, terwijl zij toch hun ^nschlusz-aspiraties kunnen bevredigen. Toen Oostenrijk destijds zich tot de verschillende groote mogendheden richtte om hulp — toen fceipel de hoven afreisde om te betoogen, dat Weenen aan den vooravond van een ernstige revolutie stond en de hebzuchtige buren gereed stonden om het geamputeerde land binnen te rukken — toen werd de Oostenrijksche Volkenbondleening afgesloten, waarbij een der bepalingen was, dat zij nimmer zonder goedkeuring der ex-geallieerden haar onafhankelijkheid zou prijsgeven. Want Marianne werkte toen met koortsachtigen ijver aan het project der kleine Entente, om haar grenzen tegen een te zijner tijd oppermachtig Duitschland te beveiligen en om de supprematie in Europa te verkrijgen, een der idealen van het eerzuchtige Frankrijk. Een Anschlusz zou die plannen kunnen verijdelen.

In later jaren verkoelde de vriendschap tusschen de vroegere bondgenooten. Italië ging zijn eigen weg, botste herhaaldelijk tegen de agressieve houding van Frankrijk, zoo zelfs, dat de Europeesche vrede daardoor in gevaar kwam — Engeland, dat met zijn eigen moeilijkheden te kampen had, vond Frankrijk eveneens op zijn weg door de goud^politiek der Fransche Regeering, terwijl tenslotte Rusland geen pogingen ongemoeid liet om Parijs een hak te zetten. Vandaar dat Briand zijn leuze van een Pan-Europa poneerde — met hoongelach ontvangen kwam spoedig het indirect afwijzende antwoord door het mislukken van Colijn's actie om een oplossing te vinden in het ernstige probleem van de Europeesche tariefmuren.

Tot Duitschland zijn meesterlijken zet deed — „Wil Europa den weg niet inslaan naar douanevrede, wel dan zullen wij het voorbeeld geven door alvast met Oostenrijk een regionaal verdrag te sluiten. Ieder land kan zich daarbij aansluiten." Gewoonlijk blinken de Duitschers niet in diplomatieke gaven uit — hier echter had men geen fijner spel kunnen uitdenken. Men neemt de troeven op, die Briand met breed gebaar op tafel heeft gelegd — en Duitschland plaatst zich met één slag midden in de rij der groote mogendheden en nog wel als toonaangever. Frankrijk's moeizaam opgebouwde politiek van overheersching in Europa door middel van de reeds genoemde kleine Entente stort hiermede in elkaar. Duitschland is het centraal Europeesche punt geworden, terwijl de omliggende Staatjes zich wel zullen moeten aansluiten. Hongarije, Roemenië met zijn interne moeilijkheden, Tsjecho-tilowakije, dat nu nog de spreektrompet is van Parijs, maar niet kan gedoogen, dat hst'ge--isoleerd wordt van haar buren, Bulgarije, Griekenland, Turkije, allen zullen het Duitsche initiatief waardeeren, omdat tot nu toe weinig aandacht be^ steed werd aan de leniging van hun scherpen economischen nood. Het ontwapende Duitschland, door Young-betalingen geknecht, komt nu als redder in den nood, en wanneer Berlijn het verdere diplomatieke spel even rustig door blijft spelen, zal het als overwinnaar te voorschijn komen.

Natuurlijk vraagt elk rechtgeaard Nederlander zich af, welke gevolgen een krachtig Centraal-blok voor ons land zal kunnen hebben. Wij kunnen ons vergissen, doch wij vermeenen, dat wij' er niets anders dan voordeel van zullen hebben. Immers Duitschland is steeds onze voornaamste afnemer geweest, in beide richtingen was het handelsverkeer intens en dat den laatsten tijd een andere richting door onzen Oostelijken buur werd ingeslagen, was o.i. slechts bittere noodzaak. Heeft Duitschland eenmaal zijn ernstige mo^eilijkheden overwonnen, dan is er o.i. geen enkele reden, om niet de vroegere faciliteiten terug te krijgen. Engeland zal uit zelfbehoud den protectionistisohen weg moeten inslaan en overgaan tot de vorming van een Britsch economisch verbond. Een belangrijk deeJ van ons afzetgebied in de Britsche dominions zal vermoedelijk daardoor voor ons verloren gaan, maar een floreerend Europeesch centraal blok kan ons voor het terrein-verliezen compensatie geven. BiOvendien is Duitschland in zijn hart anti-Bolsjewistisch-Rusland; de aard van den Duitscher staat recht tegenover de huidige Russische mentaliteit, terwijl de toenadering der laatste jaren zuiver een economische noodzaak genoemd kan worden. Vindt Duitschland via Oostenrijk een weg naar den Balkan en daardoor naar het Oosten, dan is tevens een dam in de maak tegen het opdrmgend'e Bolsjewisme. Ook uit dien hoofde kunnen wij het Duitsche initiatief toejuichen. Het zou ons dan ook niet verwonderen, wanneer Rusland een flinke dosis water in zijn wijn zal moeten doen.

Een tweede zeeT belangrijk pimt, hoewel niet internationaal gericht, is de beslissing der machthebbers in de rubber-industrie om openlijk voor het forum te treden door zich als tegenstanders van elke restrictie te verklaren, hetgeen in duidelijke taal wil zeggen: „Wij denken er niet aan om de zwakkere, onvoldoend' gefundeerde collega's door kunstmatige maatregelen in het leven te houden en ons daardoor opofferingen te getroosten. De „survival of the fittest" is weliswaar onaangenaam, maar wij weten zoo goed als zeker, dat wij daaruit als overwinnaars zullen te voorschijn treden."

Hiermede is voorloopig elke kans op redres van den rubber-prijs uitgesloten, integendeel, wij zullen telkens nieuwe laagte-records te registreeren hebben en de kleinere concerns zullen één voor één: het economische levenslicht uitblazen.

Er was malaise in de rubber ^ van een crisis kon echter nog niet worden gesproken, omdat dé verkoopsprijs zich nog in de buurt van den kostprijs bewoog. Nu echter is de crisis ontketend met alle consequenties eraan verbonden — het is tevens de stormbal om te demonstreeren, dat de depressie nog steeds onverminderd aan het werken is en dat er nog geen enkele aanleiding bestaat om de naaste toekomst met vroolijkheid tegemoet te zien. Integendeel, wij verwachten een geprononceerde, flauwe stemming voor de rest van 1931. De normale seizoens-opleving heeft zich slechts zwak gedemonstreerd en de hausse op de effectenbeurzen is niets anders dan een tijdelijke zege geweest voor de „6asy-mon6y"-propagandisten en de bestrijders der baissiers. Zij hadden ontegenzeggelijk de technische positie der beurs mede, doch zij waren niet in staat om een duurzaam herstel te voorschijn te roepen.

Dividend-verlagingen zijn niet van de lucht. De Amerikaansche spoorwegen door de Hoover-pogingen om geen verandering te brengen in hun bestellingen en hun uitbreidingspolitiek, hebben boven, hun 'krachten geleefd en zelfs de krachtige concerns dienen nu de tering naar 'de nering te zetten. De New-York Central en de Baltimore and Ohio — om de voornaamste maatschappijen te noemen, wier aandeelen ook ter Amsterdamsche beurze genoteerd worden — verlaagden hun dividend, terwijl men verwacht, dat ook de Pennsylvania zich daarbij zal aansluiten.

De koper-situatie blijft eveneens in nevelen gehuld en het kartel is nog niet in staat gebleken door haar drastische restrictie van de productie evenwicht tusschen voortbrenging en verbruik te brengen. De winst-marges in de koper-wereld blijven gering en de dividend-verlaging van een der leiders in de groep, de Anaconda Copper, van 2.50 dollar tot 1.50 doUar per share van 50 dollar (d'us van 5 pCt. op 3 pCt.) is o.i. een bewijs, dat ook bij deze categorie van maatschappijen de toekomst zich ongunstig laat aanzien. De koersdaling van de Anaconda tot 34 dollar, dus tot 68 pCt. — rendement circa 41/2 pCt. — was daarvan een gevolg. Zelfs op dit niveau bestaat er o.i. nog weinig aantrekkelijkheid om tot aankoop over te gaan.

Zoolang zich geen reëele teekenen vertoonen, dat een omslaan van de conjunctuur 'in aantocht is, zoo lang blijft een .afzijdige houding vaii het beursspel geboden.

' R

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1931

De Reformatie | 6 Pagina's

Financiëel Economlsche Rubriek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1931

De Reformatie | 6 Pagina's