GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het eigen karakter van bet Buitengewoon Onderwijs.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het eigen karakter van bet Buitengewoon Onderwijs.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo oppervlakkig beschouwd, zou men zeggen, dat er in het Buitengewoon Onderwijs zoo goed als geen eenheid is: vergelijk nu eens een doofstomme met een achterlijke, en een blinde met een diefachtige jongen of een kreupele stumper. Vergelijk eens, om maar op eigen terrein te blijven, Effatha met zijn doofstommen met de Johannastichting te Arnhem voor lichamelijk gebrekkigen, of Bartiméus met de August Hermann Franckeschool te Rotterdam voor karakterzwakken (een betere — en Hollandsche — naam voor psychopaten).

Om een globaal overzicht te krijgen kunnen w© eerst onderscheiden twee groepen: d© geestelijk en de lichamelijk misdeelden. Het aantal scholen voor de eerste groep is wel verreweg het grootst in aantal. Ik zal hier geen cijfers noemen, maar verwijs hiervoor naar de zeer goede Statistiek van het Buitengewoon Onderwijs.

Onderscheiden we de eerste groep weer in achterlijken en karakterzwakken, dan zien we de twee typen: het eerste met zijn gering© gaven en vaak groote stoornissen, ook op intellectueel gebied, terwijl de fouten van de tweede groep meer van moreelen aard zijn: diefachtigheid, neiging tot zwerven, e.d., soms gepaard met heele goede gaven van verstand. Wie heeft medegewerkt aan de reclasseering van gevangenen, kent dit type dadelijk: Soms zeer begaafde menschen, maar die het moeilijk vinden, in rechte banen te wandelen.

Het spreekt, dat het bij al deze geestelijk misdeelde kinderen vooral gaat om een voor hen gepaste opvoeding, temeer, waar de meeste ouders • tO'taal longeschikt tnoeten worden geacht om zoo'n zware taak naar behooren t© vervullen. Deze mag waarlijk wel worden gegeven in handen van vakmenschen, die studie van dergelijke afwijkende kinderen hebben gemaakt. Het verheugt ons dan ook zeer, dat ©r voor deze onderwijzers speciale cursussen worden gegeven door geleerden en practici op dit gebied. En — wat nog meer zegt — dat de belangstelling voor deze cursussen zoo h©el groot is.

Bij de groep der licham©lijk misdeelden staat het eenigszins anders, misschien met uitzondering van d© kinderen der Johannastichting, die een grensgeval vormen en waar onderwijs en huiselijke opvoeding elkaar ongeveer in evenwicht houden.

Bij blinden en doofstommen is het vooral om opvoeding door onderwijs te doen, daar "dit onderwijs een z©©r sp©ciaal karakter draagt, dat buiten de scholen bijna niet te geven is en in de ©nkele gevallen, waar dit voorkomt, toch maar tot gebrekkige resultaten leidt.

Als we nu deze verzameling zoozeer verschillende misdeelden overzien komt onwillekeurig de vraag naar voren, waarover het in het opschrift boven dit opstel gaat. Heeft dit onderwijs een eigen karakter, ondanks zijn verschillende typen.

In de Wet op het Lager Onderwijs zijn ze allen bijeengebracht onder den naam Buitengewoon Lager Onderwijs. Dit wijst al op een z©k©re eenheid, al is de naam niet geheel juist. Immers, verschillende dezer scholen geven ook uitgebreid lager onderwijs, speciaal die voor geestelijk normale kinderen.

Nu wordt onz© aandacht nog eens op deze zaak gevestigd in een artikel van den Inspecteur van dit onderwijs. Dr A. van Voorthuysen, in het Tijdschrift voor R.-K. Buitengewoon Lager Onderwijs, geschreven naar aanleiding van een voordracht, gehouden voor de Vereeniging Kinderstudie te Den Haag.

De schrijver is wel bij uitstek bevoegd om deze kwestie te kunnen beoordeelen: iemand di© dagelijks m©t al deze soorten van onderwijs in nauw© aanraking komt en gelegenheid heeft, ze uit eigen aanschouwing te leeren kennen.

En hoe oordeelt nu Dr van Voorthuysen over het eigen karakter der scholen voor Buitengewoon Onderwijs?

Hij meent, dat ze ondanks de vele verschillen wel degelijk hun eigen karakter hebben. ,

Eerst de behandeling, i) het woord ditmaal in beperkter zin genomen dan gewoonlijk het gebruik aangeeft. Dr van Voorthuysen zegt er dit van:

„Evenals de geneesheer steeds begint met observatie van den patiënt, zoo moet ook het schoolleven van ieder minderwaardig kind beginnen met studie van het geval. Wat de onderwijzer in de eerst© plaats zich h©eft eigen te maken, wanneer hij geplaatst wordt op de Buitengewone school, is „oog krijgen voor het ^eval". Bij het gewoon Lager Onderwijs zooals het tenminste alg©me©n gegeven wordt, wordt de nadruk gelegd op het gemeenschappelijke, dat all© kinderen van een bepaalde afdeeling bezitten. Men heeft een norm, waaraan elk kind wordt verondersteld te voldoen, ©n men heeft een leergang, die ongeveer past voor ^©n gemiddelden leerling en die voor alle kinderen op dezelfde wijze geldt. Het Buitengewoon Onderwijs stelt juist het verschil, dat de leerlingen vertoonen op den voorgrond. Het kenmerkend© is hier de bizonderheid van elk kind op zichzelf. Zoodra men te doen heeft met afwijkende kinderen, krijgt men het verschijnsel van het telkens weer anders zijn, van het éénmaal voorkomende, van het geval, dat in zijn verloop steeds zijn eigen karakter vertoont. Duitsche paedagogen drukken dit uit door t© verklaren: Jedes Kind ist ein Problem an sich.

Bij het Buitengewoon Onderwijs kan men geen schema van onderwijs opstellen, dat voor een bepaald© groep van abnormalen geldt. De behandeling van d© kinderen op de school moet niet gericht zijn op een soort gemiddeld kind, zij moet zich uitsluitend laten leiden door de realiteit van de persoon, dat wil zeggen, zij heeft bij elk der kind©ren volledig rekening te houden met de structuur van het individu."

En even verder trof mij deze zeer juiste opmerking: „De gewon© Lagere School is er op ingesteld, dat een van tevoren vastgestelde hoeveelheid van het cultuurbezit wordt gebracht' in de hoofden der leerlingen. Het is het bizondere der Buitengewone school dat zij zich dit do©l niet stellen kan. Op de scholen voor zwakzinnigen het meest, maar ook op de scholen voor blinden, doofstommen en psychopaten loopen d© begaafdheden der kinderen mijlen ver uiteen. Het is onjuist om den gang van het onderwijs van de kinderen van dezelfde klasse t© dring©n in hetzelfde plan van: met Kerstmis zoover en in dat leerjaar die afgepast© hoeveelheid."

Ook heeft de schrijver zeer goed aangevoeld, dat bet bij het Buitengewoon Onderwijs in de ©erst© plaats gaat om de opvoeding:

„De voordeelen der individualisatie komen eerst duidelijk te voorschijn wanneer men de school voor Buitengewoon Onderwijs voornamelijk wil beschouwen als opvoedingsinstituut ©n eerst in de tweede plaats als leerinrichting."

Even verder lezen we: „Dat bij deze opvatting de strengheid en de strakheid van den lesrooster in gedrang komen, behoeft naar mijn meening geen reden te zijn om het individueele systeem ai t© wijzen."

Het verblijdt ons, dat de Schrijver den moed heeft, om deze dingen hardop te zeggen. Inderdaad staan we in de Buitengewone School veel losser tegenover leerplan en lesrooster dan in de gewone, wat natuurlijk niet wil zeggen, dat we er maar op los leven. Maar het verdient waardeering, dat dit hier zoo juist wordt aangevoeld en de gegrondheid ervan aangetoond door den Inspecteur.

Tenslotte wijst d© schrijver erop, dat de Buitengewone School werkschool is, in dien zin, dat de leerling er ook wordt opgeleid voor een vak.

„De meeste scholen voor doofstommen en voor blinden hebben dit probleem opgelost door aan de scholen voor algemeen vormend onderwijs special© vakscholen t© v©rbinden. Men heeft hier derhalve twe© soorten van inrichtingen, die echter te zamen één geheel vormen. De bedoelde scholen zijn erin geslaagd om een zeer nauw© aaneensluiting te verkrijgen, welke hierin bestaat, dat het vakonderwijs reeds begint, voordat het onderwijs in de algemeene vakken geheel is beëindigd. De oudere kinderen bezoeken gedurende een gedeelte van den dag de gewone school en zijn voor het overige deel van den dag werkzaam in de werkplaats, waar de practische opleiding voor ©en bepaald vak plaats vindt.

De huishoudklassen voor meisjes en de werkklassen voor jongens op de scholen voor zwakzinnigen hebben hetzelfde doel. Ze beoogen, zooveel mogelijk, de sociale bruikbaarheid der Idnderen tot een zoo hoog mogelijk peil op te voeren."

Ik zou in verzoeking kunnen komen om nog meer aan t© halen uit dit zoo leerzame artikel, maar het zij zoo voldoende. Wie belang stelt in deze zaak, leze het artikel in zijn geheel, hij zal er genoegen van beleven.

Zeist.


1) Spatiëering ook verder van mij. A.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Het eigen karakter van bet Buitengewoon Onderwijs.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's