GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKLEVEN

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

KEKKEUJKLEVEM Geen onnoodige polemiek.

Tegen onnoodige polemiek wordt hier en daar gewaarschuwd.

Volkomen terecht.

Het „onnoodig©" krijg© nooit ©en eeredienst.

Maar met de opmerking zelf kunnen we eerst dan winst doen, als we weten, welke polemiek n o o d i g, en welke n i e t - n o o d i g is.

De vertrouwde kansel-termen over de waard© van één menschenziel, die in ongehoorzaamheid zou leven, kunnen ons bij dat onderzoek reeds een eind op weg help©n. Daarnaast de eisch der Schrift, dat wij den naaste, speciaal den allernaaste, niet gebrek mogen laten lijden. Ook ni©t als hij viel onder de doornen.

In „De Standaard" werd dezer dagen ond©r „Kerknieuws" een dergelijke opmerking overgeno­ men. Een lezer meende, dat zulke overname wel eens zou kunnen beteekenen, dat het politieke orgaan zou willen invloed oefenen op d© polemiek in de kerkelijke samenleving. Ik geloof, dat die lezer zich vergiste. De „Standaard" is natuurlijk zóó wijs, dat het blad geen gedragslijn zou willen aanprijzen, waarvoor de propaganda zou neerkomen b.v. op een verzoek, tot de kerkelijke pers gericht, om toch vooral haar Staatkundig-Geref. lezers t© waarschuwen tegen de heldere, zaakkundige, en o.i. noodzakelijke polemiek, welke de politiek© leiding, nog wel in algemeene zendbrieven (als van den h©er R. A. den Ouden) voert tegen Staatkundig-Gereformeerden, en dergelijke. Ons blad denkt er tenminste niet aan, de rubriek „Uit het politieke en sociale leven" te misbruiken om stemming te maken tegen de opvatting, die „De Standaard" blijkt te hebben van d© practische gehoorzaamheid inzak© de verdediging van de waarheid. Wij zijn ni©t zoo hoogmoedig, te meenen, dat , , D© Standaard" ons zou willen verbieden op ons erf, wat het blad zélf in den naam van het evangelie noodzakelijk acht op eigen erf. De tien geboden gelden voor alle „terreinen"; politiek èn kerkelijk.

Zie voorts, inzake de vaagheid en practische nutteloosheid van het begrip „O' n n O' o d i g e polemiek" onze opmerkingen over de remonstrantsche spreuk: eenheid in het n O' o d i g e, vrijheid in het n i © t - n o o d i g e (of onzekere), in alles de liefde. Geen onnoodig© dingen: da steh' ich nun, ich armer Tor, und bin so klug noch wie zuvor.

K.S.

De kerk in het slop.

De tijden zijn voor de „kerk" niet gunstig. Er waait een anti-kerkelijke wind. En duizenden zien de kerk liefst verdwijnen in een slop. Dan is zij, met haar vraagstukken, haar oplossingen, haar resoluties, haar vermaningen, haar appèl op het christelijk geweten, voorloopig veilig opgeborgen. In het Stichtelijke Slop. In het Hofje der Propaedeuse op een Goeden Stichtelijken Dood. Men weet, dat in sloppen ©n hofjes het Groot© Verkeer niet toegelaten , , is" (om den stijl van de Nederlandsche Posterijen te volgen).

Dat laatst© is nu nét, wat velen bedoelen. Waar het Verkeer raast, daar komen d© m©nschen, die tobb©n over d© vraag, hoe zij zullen 1 é v © n. Het slop, mitsgaders het hofje, — daar zitten, en hurken zij, die zich zoetjes aan praepareeren op het sterven. En ieder heeft zoo zijn toepasselijk beroep. —

beroep. — Geen wonder, dat overal, waar de luthersche kerk-idee van d© kerk als Heils-anstalt de geesten heeft laten indommelen, die kerk-in het slopidee ingang, en haar matte v©rd©diging, gevonden heeft.

Geen wond©r ook, dat in een tijd, waarin h©t calvinisme door zoovelen in studie genomen wordt, op zoo'n manier, dat ieder voor zich zelf alleen ©n voor zijn eigen bepaalden levenskring alleen fragmentarisch de calvinistisch© „beginselen" ontdekken en toepassen wil, dat in zulk een tijd, zeg ik, die luthersche kerk-idee langzaam maar zeker tot een ong©formuI©©rd dogmawordtverheven.

Want langzamerhand gaan wij dien kant op. Wij zijn ook zoo hopeloos moe.

Zoek zelf de voorbeelden maar.

In d© politiek hebben wij goedbedoelende leiders, di© zeggen: op ons politieke terrein houden wij den naam van Calvijn hoog. Maar voorts kennen wij nog andere „terreinen", b.v. het kerkelijke, waarop wij strikte neutraliteit betrachten. Dat kan ook best. Laat de kerk ons zeggen, ieder in eigen Zondagsche samenkomst, hoe wij de gewisse kenmerken des g©estelijk©n lev©ns in ons binnenste kunnen vinden, om straks, als 't uurtje slaat, op goeden grond te kunnen hopen, uit te zullen rusten in Abrahams schoot.

In de kunst hebben wij goedbedoelende leiders, die zeggen: op ons aesthetisch terrein zoeken wij naar calvinistische normen. Mooi werk, vindt U ook niet? Maar voorts kennen wij nog ander© terreinen, b.v. het kerkelijke, waar wij strikte neutraliteit betrachten. Laat de kerk.... en wat daar verder volgt.

In de wetenschap hebben wij goedbedoelende leiders, die zeggen: op ons wetenschappelijk terrein zoeken wij naar calvinistische beginselen; wij zijn al aan het confereeren over d©n tijd der voorloopig© formuleering. Noodzakelijk werk, nietwaar? Maar voorts kennen wij nog ander© terreinen, b.v. het kerkelijke, waar wij.... en wat daar verder volgt.

In het social© verkeer, de maatschappijleef, hebben wij goedbedoelende leiders, die zeggen : op ons terrein och, vul nu verder het refrein weer in.

En nu de stomme klap op dezen vochtigen vuurpijl: óók in de k e r k, bijgenaamd: het huis Gods, gemeente der eerstgeborenen, pilaar en vastigheid der waarheid, hebben wij goedbedoelende leiders, die zeggen: voor het opvullen van onze preeken bewaren wij de calvinistische dogma's. Mooi werk, niet waar? Maar voorts kennen wij nog andere terreinen, b.v. het politieke, aesthetische. wetenschappelijk©; social©, waar wij ©en strikte neutraliteit betrachten. Laat de „k©rk©n" maar zeggen, ieder aan eigen leden, hoe die leden de gewisse kenmerken des geestelijken levens in hun binnenste kunnen ontdekken. Daar hebben zij gewis tot hun dood toe werk aan. Laat hen zóó — want dat is toch wel ernstig — zich dadelijk z©tt©n met het gezicht naar het kerkhof, om straks, als 't uurtje slaat, op goede gronden te „mogen" hopen, straks uit te zullen rusten in Abrahams schoot.

• Zoo hebben wij ieder ons afgebakend „terrein" des levens. De kerk heeft z©lfs het stichtelijkste terrein te bew©rk©n gekregen. Haar werd dat „terrein" ter „bearbeiding" toegewezen, waarop de techniek des Christel ij ken stervens wordt gedoceerd. Geestelijke euthanasie — pas op, dat g© daar geen kwaad van zegt.

En ieder op eigen terrein reciteeren wij: geen duimbreed is er, waarvan Christus niet zegt: mijn.

Nu geven wij aan lederen gro©p-I©ider van die mooie spreuk van daarnet gecalligrafeerd© teksten mee, om op ZIJN terrein uit te deelen. Wij houden van de decentralisatie. Ieder mensch — d© pohticus, de kunstbroeder, de professor, de socioloog, de dominee — ieder heeft zoo zijn eigen sector. En wie zou ALLE terr©in©n kunnen overzien? Dat gaat niet, dat gaat niet. Geen duimbreed is er, waarvan Christus, aller Koning, niet zegt: mijnl Maar Hij schijnt dat niet anders, dan in sectielvergaderingen t© zeggen. Ja, er móét wel een „breed" verband zijn, waarin deze hemelsche Kurios (verhoogde Heer) ons ernst beveelt te maken met di© naasting van all© „t©rreinen" voor Hém, maar, nu ja, het staat toch eigenlijk niet aan óns, daaraan te beginnen, concreet, vandaag. Dat is staan in „eigen kracht". Het riekt zelfs al naar eigen-kracht-vertoon, daarover ietwat duidelijk, ©n toepasselijk, te willen praten. Een dominee, di© wekelijks in zijn kerkbode meehielp, om een scheur in d© kerk weer open te rijten, schreef mij dan ook eens, dat ik daar nu maar vrede me© hebben moest; want de eenheid van de schapen, en van den schapenstal, daar zou „Jezus" straks w©l voor zorgen. Men weet immers, dat wij escha, tologisch behooren te spreken.

Maar inmiddels zitten wij — mag ik het ietwat on-netjes zeggen? — leelijk in de misère. In de misère van een algemeene spraakverwarring. We hebben ieder onzen eigen sector des „levens" te bewerken gekregen. Dus werkten we daarin straks lós van elkander. We werden zoo al meer individualistisch, of snobistisch, of sectarisch. En nu komt het aller-ergs'te nog: wij p r Oi f i t e e r © n nu in onze algemeene spraakverwarring nog van wat wij houden voor de gunst der tijden. De „laatste dagen zijn op ons gekomen", zoo sprak de boetredenaar zeer stichtelijk; er vielen tranen. Moskou, hoorde ik zeggen. „De ©inden der eeuwen zijn op ons gekomen", zoo vervolgde hij. Rillingen. Ruslandi). Maar wij samen laten nu de zaak hier vlak naast de deur maar liggen. Zulks dan vanwege — ik zei het toch al ? — vanwege de gunst der tijden. Der laatste tijden dan nog wel. Dit is di© „gunst": dat d© Bijbel a f is. Was hij n i © t af, dan zou er nog kans op zijn, dat spraakverwarring, babylonische spraakverwarring, ook m©t gezag zoo h é é 11 e in den mond van één of anderen profeet. Dat zij door hem opz©ttelijk zoo genoemd werd. Maar kijk, daar hebben wij nu zoo geen last meer van. Wg noemen nu de dingen naar de laatst© mod©. En daarom noemen wij onze spraakverwarring: verdraagzaamheid.

En als nu iemand de kerk, die, bedeesd en in christelijk© bescheidenheid, al haar luid-sprekers uit haar op de straat iiitziende vensters weggenomen heeft, en die, om d© politieke, en a©stlietische, en wetenschappelijke, en sociale buren van dezelfde straat toch maar niet met haar grammophoonmuziek te hinderen, haar wanden dikbekleed heeft om het geluid te dempen en alleen te reserve©r©n voor puur-in tern gebruik, als nu iemand, zeg ik, di© kerk bewegen wil, om in Gods naam (hij vloekte heusch niet) haar ramen weer open te zetten, en „haar stem t© verheffen met macht" naar de politieke, aesthetische, wetenschappelijke en sociale buren toe, dat zij het hóóren, en daarna ook alzoo dóen, dan krijgt hij een verdraagzaam onverdraagzaamheidje te hooren. „De stem verheffen met macht"? Man, dat is ©©n in treetekst voor dominees. En een motto, om manifesten voor den vr©de er door te krijgen; — mits die „stem" der keik dan haar „macht" ontleen© aan d© jongste stem des volks. „Pilaar en vastigheid der waarheid" wezen? Maar, dat is ©en tekst om een opleidingsstrijd me© t© beslechten, op kerkelijk terrein, alzoo. Veel verder brengt die tekst u niet.

Wij gaan dus in sectoren werken. Werken, niet eens aan een toren van Babel, maar slechts aan een sierlijk grafmonument, ter eere van den nog nader aan te wijzen Gelukkigsten (succesvolsten) Soldaat van ons dagelijks wisselend. Leg©r des Heils. Dit Leger heeft zeer vele afdeelingen, o.m. een politieke, aesthetische, wetenschappelijke, so-

ciaJe, kerkelijke. U houdt misschien niet van dien naam: Leger des Heils? En meesmuilt iets van „methodisme" ? Maar U moet niet zoo'n brombeer zijn. Hoe kan óns Leger methodistisch zijn? Moet ü weten, nota bene, dat elke sector zijn eigen methodes vaststelt, en dat de reglementen dage-Igks kunnen gewijzigd worden.

Wij werken. Ook wij, kerk-menschen werken. Netjes in het gelid. We werken aan het Schoone Grafmonument van den Sector-commandant, die ons na verloop van tijd het meest zal imponeeren. Het kan een mandataris vaa den Volkenbond we^ zen, of een Groote Jeugdpreefcer, een Sociaal Behoeder. En, wie weet, hoe een koe een'haas vangt? — het zou ook wel eens een Ontroerende Prediker kunnen zijn, uit een of aadere „kerk".

Wij werken aan ons kunst-stuk: het grafmonument, waarop de Daden zullen zijn vermeld van den komenden Lieveling-van-allen-die-van-goedenwille-zijn. En als er een lastig© Mozes komt, die ons van dit graf-teeken-bouwen voorbarig verlossen wil, dan zullen we het wel eens aan de groote klok hangen, dat hij al te warm bloed heeft.

En intusschen hebben wij voor de „kerk" een rustig huisje in een fraai-aangelegd-hofje aangekocht. Onze broeders-van-de - kerk zijn wat ouwelijk: die mogen de tichelsteenen in hun hofje bakken. Ze worden wat gespaard. Ze bakken, ze werken, ze sloven zich af. En wéten hun plaats. Kyrieleis. Morituri te salutant — op weg naar het Stichtelijk Hofken. De kerk moet naar het Hofje toe. Zij moet ons niet leeren léven ; leeren sterven, dat is schóón geno'eg. Een acte van bekwaamheid wilt U zien? Wel, let eens hierop: in een anderen levens-sector vallen soms Ongehoorzamen in ongenade, vanwege openbare overtreding tegen de Tien Geboden. Maar dat vonnis geldt alleen dan voor dien anderen sector. In de kerk zijn die Ongehoorzamen dadelijk welkom, als ze maar goed het kerk-werk kunnen doen: leeren, hoe men sterven moet. O wee, daar had ik me haast versproken: leeren, hoe men wandelen moet. Omgekeerd: die in de kerk bij ons in ongenade vallen, soms, vanwege een overtreding der Tien Geboden, publiek, en hardnekkig, die zijn straks weer welkom in de politiek, of in de kunst, de school, de sociale actie. Als ze b.v. goed propaganda-werk kunnen doen. Wat zou er ook tegen zijn? De kerk moet internaat zijn: naar buiten gelden haar reglementen niet. Oo^k niet hun g r O' n d g e d a c h t e n. Een doniinee dient actueel te preeken, maar dat wil zeggen: laten merken, dat je het laatste nieuws gelezen hebt, „als dominee zijnde", en dat je een modern vers weet te waardeeren. Voorts moet de preek gaan over deze vraag: hoe word ik zalig ? Mijn zaligheid beteekent: dat ik straks er niet-buiten-blijf. Eischen voor DIT leven? ü bedoelt: het leven van de straat, de school, de kunst, den roman, de tegen üw kerk bij God twistende andere kerk? Wees toch wijzer, — ik bedoel — stichtelijker. Een goeie dominee moet een preek houden over de kenmerken des geestelijken levens; en moet dat zóó doen, dat alle orthodoxe kerken daar „genoegen" in kunnen hebben. En voorts levere hij meditaties op bestelling. Op één conditie: ze moeten diet concreet worden in de aanspraak van de werkers van een anderen sector. D.w.z. geen concrete toepassing maken, uit de belijdenis. Belijdenissen zijn per slot van rekening maar theologie. En theologie is maar één van de vijf faculteiten. De vaderen zeiden wel, dat de b e 1 ij d e n i s juist voor all© faculteiten, alle groepen gold, maar dat was dan ook hun confessionalisme. Derhalve: geen concrete toepassing buiten de liturgie der geestelijke euthanasie om! Toepassing maakt men alleen in een préék. En daar is de toepassing: slopjes-toepassing. Dat wil zeggen: een zacht geprevel, van wie den rug naar het leven keerde, en mét doffe oogen zoekt den onontkoomhren dood. „Twist met mijn twisters, H©melh©©r".

Exegese? Slop-jes-exegese: de twister is „d'n booze". D'n booze nu heeft geen vleesch en beeh nen; de twister daarom ook niet. Mijn „twister" schreef pas een móóie meditatie: ik moet zeggen: het was flink, en een ernstige vermaning aangaande de dingen, die onder ons gemeene zekerheid hebben. Hij schreef dus niet 'als twister van mij. Dat is loiap. „Doe mij recht, o God", , — doorzoek mij, of bij mij een schadelijk© weg zij;

en leid mij op den eeuwigen weg? Exegese? Slopjes-exegese: die eeuwige weg staat in Coimrie, of in Smytegeld, of in Van der Groe beschreven. Dat heeft niets te maken met kerk-scheur-redevoeringen, of met schoolbesturen, krant-redacties, kerkverbrokkeling, aesthetische Christus-verachting, cultureel humanisme, wetenschappelijke beginselstudie, politiek pragmatisme. Laat ieder in zijneigen sector blijven, en ieder Zondags naar zijn eigen kerkje gaan; en nimmer praten over eigen isolement. En laat ons nog eens hooren, wat Boston zeit, of Stanley Jones. En dan een paar mystieke dingen zeggen. En vooral goed onthouden, dat wij tégen het piëtisme zijn. En dat all© terreinen moeten worden opgeëischt.

En dat er een man is geweest, die ons een mooi woord geleerd heeft: an sich. Dat klinkt zoo netjes. An sich. An und für sich.

* Kyrieleis. Heere, behoud ons: wij vergaan. Wij durven over Moscou praten en naar Genèv© tele-

grafeeren. Maar we durven verder HIER niet veel.

Ook eischen wij niet veel. Wij vinden het goed, als onze vonnissen niet meer geteld worden dan elk seniel krakeel — hi' 't hofje. Wij rekenen er niet op, dat het straatverkeer er één moment ook maar me© rekent. Het hofje ©ischt niet veel voor zich. En wij vinden het heel gewoon, dat er st©©ds meer van onze hofjes komen; wie dan in het ééne lastig wordt, kan in het andere best terecht. Wij gunnen hem het beste. Zijn heil wordt overal verzorgd, en op denzelfden voet. De pap, waarmee men overal het mystieke eeuwig leven van d© zielen voedt, is makkelijk bereid: daar komen zoo geen kwesties bij te pas. En onze belijdenissen, die zijn intern bedoeld. Dat is t© zeggen: voor ons hofjes-internaat. Wij, oudjes, zullen de ramein wel dicht doen. Dan hooren wij de auto's niet, die op de straat zoo hevig toet'ren. En dan hooren de buren niet, dat wij een oud liedeken afdraaien van onzen lieven Heer©, op ónze grammophoon, een ander hof-mensch op de zijne. Terwijl het léven

p de straat.

Organist en Eeredienst.

Onder dezen naam verscheen nr. 1 van het nieuwe officiëele orgaan van de vereeniging van organisten der Gerefo^rmeeide Kerken. Het bestuur van deze vereeniging bestaat uit: D. N. J. v. d. Paauw, Voorzitter, Hofstedestraat 51b, Rotterdam-W.; Drs Joh. Lnijfcenaar Francken, Secretaris, O. P. lielestraat 39a, Rotterdam-W.; en W. A. Houtman, Penningmeester, Singel 116, Schiedam. Postrekening 117808. Haar Statuten en Reglement geven we hier:

Art. 1. Naam, zetel en duur.

De Vereeniging van Organisten der Gereformeerde Kerken is gevestigd te Rotterdam en is aangegaan voor den tijd van 29 jaar ©n '11-maanden, te rekenen van den dag der oprichting, 14 Februari 1931.

Art. 2. Grondslag.

Als grondslag aanvaardt de Vereeniging den inhoud van de Heilige Schrift, zooals die samengevat wordt in de belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken in Nederland.

Art. 3. Doel.

Doel is, bevordering: a. van al hetgeen, waardoor de organisten, bij juiste opvatting van den: openbaren Eeredienst, mede kunnen werken aan een goed© verzorging van het muzikale gedeelte daarvan; b. van al wat het peil en de waardeering van het orgelspel in het algemeen ten goede kan komen.

Tot aansluiting wekken w© zeer gaarne op; deze vereeniging kan het kerkelijk leven zeer bizonder dienen.

Jaarboek Gereiormeeide Kerken.

Het Jaarboek der Gereformeerde Kerken voor 1932 is eenige weken geleden bij de firma Oosterbaan & Le Oointre te Goes verschenen. Redacteuren zijn dr J. C. Rullmann, die zijn kerkelijk overzicht, ook dezen keer, kort, saamvattend, en objectief geschonken heeft, en ds K. Schilder. In onderdeelen van de statistiek kunnen misschien hier en daar onjuistheden ingeslopen zijn, maar het is voor uitgevers en redactie een troost, dat zij daar dan, stel, dat het zoo is, niets aan kunnen doen. Over het algemeen echter zal ook deze betrouwbare gids in ons kerkelijk leven welkom zijn. De uitgevers hebben door een nieuw lettertype te bezigen het geheel verfraaid.

K. S.


Kyrieleis. K. S. ^) Dit ziet niet op een bepaald persoon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's