GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Kruis van den Heiland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Kruis van den Heiland.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

De vierde eeuw is voor de vereering van net kruis niet alleen belangrijk, doordat Constantijn de Groote het teeken des kruises zoo hoog verhief, maar ook doordat de legende ontstond, dat het heilige kruis, waaraan "Christus was gestorven, zou zijn teruggevonden.

Constantijns moeder, Helena, deed in 326 een bedevaart naar het heilige graf en nog in dezelfde eeuw verbreidde zich de legende, dat zij het kruis van den Heiland gevonden had.

Deze legende komt in verschillende vormen voor.

Laat ik een dezer vormen beknopt weergeven.

't Was Heiena's vurig verlangen het kruis van Christus te vinden en zij toog naar Jeruzalem met groote praal en een machtig leger. In Jeruzalem gekomen, beval zij, dat aUe Joden, die in de stad en haar omgeving overgebleven waren, zich zouden verzamelen. Toen er nu omtrent drieduizend mannen bijeengekomen waren, sprak zij tot hen: „Ik heb de overtuiging uit de Schriften der profeten, dat gij het zaad der rechtvaardigen zijt en dat God u meer bemind heeft dan andere volken en Zijn Zoon, het afschijnsel Zijner heerlijkheid en'het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid, tot u gezonden heeft. Maar gij hebt Hem niet gekend en het licht voor duisternis gehouden. Kiest mij nu uit uw midden mannen, die kennis van de wet hebben, opdat zij mij antwoord geven op alles, wat ik hun vragen zal." '

Bevreesd gaan de Joden weg en kiezen uit hun midden tweeduizend mannen. Maar Helena wil, dat uit hen weer de kundigsten zullen gekozen worden en uit dezen weer eens. Er blijven dertig mannen over. Tot hen zegt Helena, dat zij de woorden der profeten niet verstaan, dat zij dwazen zijn en de blindheid hunner vaderen navolgen, die Jezus niet als God hebben erkend. Als nu de Joden verzoeken, dat zij hun zeggen zal, wat zij te vragen heeft, geeft zij hun ten antwoord: „gaat heen, kiest mij de wijzen onder u, die wijsheid verstaan".

De Joden gaan uit en zij' vragen elkander: waarom brengt ons toch de vorstin in deze moeite en. benauwing? Maar daai is er één onder hen. Judas, die zegt: zij wil bij ons onderzoek doen naar het hout, waaraan onze vaderen Jezus gekruisigd hebben. Mijn vader wist van zijn ouderen broeder waar het kruis is en hij heeft het oiok mij gezegd, toen hij stierf en - mij bevolen: als de tijd komt, dat naar het kruis gezocht wordt, dan moet gij het aanwijzen, opdat ge niet omgebracht wordt; want dan zal het met de heerschappij der Joden uit zijn en zal het rijk der aanbidders van den gekruisigde groot worden en Hij zal tot in eeuwigheid regeeren. De Joden geven dan Judas vrijheid om te zeggen, waar het kruis is, wanneer Helena' er naar vragen zal.

Nu komen de soldaten en brengen hen weer voor Helena. Zij vraagt hen over vele dingen, maar zij kunnen geen antwoord geven. Helena beveelt daarom, dat zij in het brandende vuur zullen geworpen worden. Nu grijpen ze echter in hun angst Judas en brengen hem voor Helena en zeggen: deze man is een profeet en meer 'thuis in de wet dan wij en hij kan u uitsluitsel geven O'Ver alles, wat gij wenscht te weten. Dan zendt Helena de anderen weg en ze blijft met Judas alleen.

Hem stelt ze nu de vraag: „waar hebt gij' het kruis van Christus verborgen? " Maar Judas zegt het niet te weten. Eerst nadat hij in een kuil is geworpen en daar zeven dagea in verkeerd heeft, is hij gewillig om de plek aan te wijzen. Precies echter weet ook Judas de plaats niet, waar het kruis ligt, maar ze wordt hem door 'God bekend gemaakt. Als hij er bij gekomen is, bidt hij, dat God, indien Hij wil dat Jezus, de zoon van Maria, heerscht, hem de plaats van het kruis aanwijze door er een lieflijken geur van te doen opstijgen, opdat ook hij dan in Christus moge gelooven.

Daar geschiedt plotseling een donderslag en er verbreidt zich een sterke, welriekende geur. Judas staat verwonderd en roept uit: „voorwaar, gij zijt Christus, de verlosser der wereld". Nu begint hij te graven en twintig ellen diep vindt hij drie kruisen. Hij brengt ze bij Helena, maar op haar vraag, welk van de drie het kruis van Christus is, moet hij het antwoord schuldig blijven. Helena laat de kruisen midden in de stad leggen, Nz'ij bhjft er met Judas bij en ze „wachten om de heerlijkheid van Christus te zien".

Ter negende ure komt er een hjkstoet langs; ©en jongehng wordt op een baar grafwaarts gedragen. „Nu kunnen we te weten komen, welk kruis dat van Jezus is; nu kunt gij. Gebiedster, de kracht en de verborgen heerlijkheid van dat kruis zien", 200 spreekt Judas tot Helena. De lijkbaar wordt neergezet, de kruisen worden er achtereenvolgens opgelegd en als het derde kruis met het lijfc in aanraldng komt, wordt dit terstond levend en de jongeling staat op.

Dit kruis blijkt alzoo het vloekhout te zijn, waaraan de Heiland gekruisigd werd.

De legende vertelt verder, dat Helena een Situk van het kruis aan de kerk van het heilige graf schonk, die op Golgotha werd gebouwd, en oofc een stuk aan een kerk te Oonstantiaopel. Of ook wel, dat ze het , „aanbiddenswaardige" kruis in goud en kostbare steenen gevat en in. een zilveren kist geborgen heeft, die ze "in de kerk van het heilig© graf liet plaatsen.

Hiermede is de legende echter niet tevreden.

Ze verhaalt er nog bij, dat Judas, die zich heeft laten doopen, den naam Cyriacus ontving en bisschop van Jeruzalem werd, ook de nagelen getyonden heeft, waarmede Jezus aan Tiet kruis is vastgekloihken geweest.

Helena Het Cyriacus roepen en sprak tot hemi: „Nu is mijn wensch vervuld wat het kruishout betreft. Ik verlang echter ook de nagelen te zien, die in Zijn handen en voeten geslagen waj-en. 'En mijn hart rust niet, tot Christus mij ook deze bede zal geven. Maar bid gij nog eenmaal en ik geloof, dat onze Heer u ook Zijn nagelen toonen zal". Terstond ging Cyriacus met tal van broeders naar de plaats, waar het kruis was gevonden. Daar bad hij en toen hij het Amen uitsprak, werd plotseling de grond door een bhksemstraal verlicht en zag hij de nagelen in de aarde, glanzend als goud.

Van deze nagelen liet Helena ©en teugel maken voor het paard van Constantijn, opdat hij onoverwinnelijk zou wezen en opdat in vervulling zou gaan het woord uit Zacharia's profetie: Te dien dage zal op de bellen der paarden staan: e heiligheid des Heeren" (Zach. 14:20).

Of —• zoo zegt de legende ook wel — zij heeft een der nagelen laten inleggen in den teugel, een anderen in den helm van Constantijn en den derden bij een geweldigen storm in de wateren der Adriatische Zee geworpen, waarfloor de zee stil werd.

« Deze. verhalen dragen de teekenen der legende

aan het voorhoofd, maar daarom zou er nog wél historische waarheid in kunnen schuilen. Het zou toch kunnen zijn, dat Helena inderdaad het kruis van den Heiland had gevonden, doch dat deze gebeurtenis later door de fantasie was opgesierd. Maar ook zulk een historische kern kan in deze verhalen niet worden aangenomen.

Eusebius toch, die in den tijd van Helena leefde, verhaalt wel haar bedevaart en spreekt ook uitvoerig over hetgeen zij voor de heilige plaatsen in Jeruzalem gedaan heeft, maar zwijgt geheel over het vinden van het kruis. Indien hij ervan geweten had, zou hij dit feit, dat wel het glanspunt van Heiena's bedevaart zou "hebben gevormd, zeker niet onvermeld hebben gelaten. En als het inderdaad een feit was, zou Eusebius er ongetwijfeld van geweten hebben, want hij was bisschop van Caesarea, niet ver van Jeruzalem.

Ook het reisbericht van den pelgrim uit Bordeaux, die in 333 een pelgrimstocht naar Jeruzalem deed, spreekt niet van het vinden van het kruis. En Chrysostomus koesterde in de tweede helft der eeuw nog de meening, dat het kruis van Christus in den hemel was opgenomen.

Daarbij komt, dat er een gelijke sage bestaat omtrent de vrouw van keizer Claudius, P e tronie a.

Zij zou Christin geworden zijn door de prediking van den apostel Petrus te Rome en met haar twee zonen en haar dochter naar Jeruzalem zijn getogen. In het graf van Jezus vond zij drie kruisen. Welk der drie het kruis van den Heiland was bleek haar, doordat haar dochter, die bij het binnentreden van het graf dood neerviel, levend werd toen dit kruis op haar gelegd was. Petronica gaf het kruis van Jezus aan Jacobus, den broeder des Hoeren, die voorganger was der Jeruzalemsche gemeente.

Volgens deze legende werd het kruis dus reeds in de dagen der apostelen gevonden.

Wat de verhouding dezer beide legenden aangaat, zijn sommigen van oordeel, dat de legende omtrent Helena het eerst bestond en dat die van het vinden van het kruis door Petronica er een navolging van is. Anderen achten dit uitgesloten en meenen, dat de sage omtrent Petronica eerder is ontstaaii en op Helena is overgedragen. Terwijl nog anderen denken, dat beide sagen ongeveer te gelijkertijd onafhankehjk van elkaar zijn opgeiomen.

Beide werden ook wel vereenigd. Op deze wijze: na den dood van Jacobus, den broeder des Heeren, toen Simeon bisschop was van Jeruzalem, viel het kruis weer in de handen der Joden. Zij verborgen het twintig ellen diep. Door Helena werd het voor de tweede maal gevonden.

Wanneer rhen dit alles bedenkt, zal men ge^ voelen, dat het vinden van het kruis door Helena moeilijk als historie beschouwd kan worden.

Dit staat echter wel vast, dat reeds vóór het midden der vierde eeuw in Jeruzalem de meening was opgekomen, dat het kruis van Jezus nog aanwezig was en aan de pelgrims kon getoond worden. Cyrillus van Jeruzalem maakt er ten minste melding van in zijn Catechesen, die hij in het jaar 347 of '48 bij het heilige graf gehouden heeft. Toen men nu eenmaal dacht het kruis des Heeren te bezitten, heeft men al spoedig deze gedachte verbonden met de namen van Petronica en van Helena.

De meening, dat het kruis van Christus was gevonden, heeft belangrijke gevolgen gehad.

Nog in de vierde eeuw stroomden op den Goeden Vrijdag de pelgrims te Jeruzalem samen om het kruishout te v e r e © r e n.

Op Golgotha stond onder den vrijen hemel eeii met goud en edelsteenen versierd kruis, van een hekwerk omgeven. Achter dat kruis greep des voormiddags de vereering van het kruishout plaats. Vóór den bisschop, 'die op zijn bisschops-stoel is gezeten, staat een tafel. Het vergulde zilveren foedraal, waarin het heilige kruishout ligt, wordt gebracht en geopend en het kruishout met het opschrift wordt op de tafel gezet. Terwijl de bisschop het heilige hout aan zijn beide einden vasthoudt, trekken achter elkaar de pelgrims voorbij. Eerbiedig raken zij het kruis, niet met de handen, doch eerst mét het voorhoofd en dan met de oogen aan.

Na den middag wordt een samenkomst vóór het kruis gehouden. De bisschopszetel is nu ook vóór het kruis geplaatst en de bisschop leest drie uren lang Schriftgedeelten, die op den dood des Heeren betrekking hebben en de pelgrims-scharen barsten uit in geween en klachten.

Een ander gevolg was dit, 'dat verschillende plaatsen er zich op gingen beroemen stukken of splinters van het kruis te bezitten. Vrome en aanzienhjke pelgrims mochten splinters van de te Jeruzalem gebleven kruishelft medenemen, zoadat deze wijd en zijd werden verbreid. Cyrillus spreekt hier reeds van in zijn zooeven genoemde Catechesen. Dat desniettegenstaande het kruishout te Jeruzalem ongeschonden bleef verklaart bisschop Paulinus van Nola uit de kracht van het bloed van dat vleesch, dat hier onsterfelijk den dood onderging.

Langzamerhand is het getal der kruissplinters zoo groot geworden, dat E r a s m u s zei, dat men er wel een heel vrachtschip van zou kunnen bouwen. Op dezelfde wijze is het met de nagelen 'gegaan. F a r e 1 schreef er van: „men vindt zooveel spijkers, die men laat aanbidden als behoiorende tot die, door welke het lichaam van Jezus is doorboord, dat er genoeg zijn, om er een groot© hoeveelheid karren mee te beslaan".

Een derde gevolg was het opkomen der feesten van kruisverhooging en kruisvinding.

Het oudste schijnt te zijn het feest der 'kruisverhooging. Het kwam nog in de vierde eeuw te Jeruzalem op en werd gevierd in aansluiting aan de jaarlijksch© herdenking van de inwijding der door Constantijn gebouwde kerk van het heilige graf. Het herinnerd© aan het vinden van het kruis door Helena. De viering had plaats met groot© praal en onder een geweldigen toeloop van menschen. Dit feest werd met Kerstmis en Paschen op één lijn gesteld en heeft zich in den loop der vijfde eeuw over geheel de Oostersche kerk uitgebreid.

Later werd er iets anders mee verbonden.

In 614 veroverden de Perzen Jeruzalem en roofden het heilig© kruis. Maar het gelukte keizer Heraclius het uit de handen der Perzen te bevrijden. Het werd in 631 plechtig weer in de kerk' van het heilige graf opgericht. Zelf droeg de keizer het kruis op zijn schouders, terwijl hij deemoedig zonder 't vorstelijk purper en' barrevoets voortging.

Voortaan werden nu in de Oostersche kerk op het feest der kruisverhooging beide gebeurtenissen herdacht: het vinden van het kruis door Helena en de herstelling van het kruis door Heraclius. Maar in de Westersche kerk ontstonden èr twee feesten: dat der kruisvinding (Helena) ©n dat dei kruisverhooging (Heraclius).

J. THIJS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Kruis van den Heiland.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's