De Matthäus Passion. Uitvoering van de Nederlandsche Bachvereeniging.

Ook dit jaar heeft de Nederlandsche Bacbvereeniging de traditie getrouw op Goeden Vrijdag in de Groote Kerk te Naarden een uitvoering gegeven van Johann Sebastiaan Bach's meesterwerk de Matthaus Passion. Evenals de laatste jaren werd het werk uitgevoerd zonder coupures, 's morgens het eerste deel en 's middags het tweede deel, met een pauze ertusschen van ongeveer anderhalf uur:

Voor de uitvoering begon werd staande door uitvoerenden ©n publiek de nagedachtenis vajn den onlangs overleden dirigent der Bacbvereeniging, Evert Cornelis, geëerd door enkele oogenblikken stilte, waarna Anton van der Horst, de nog jeugdige dirigent, voor de eerste maal als vaste leider der Bacbvereeniging de jaarlijksche uitvoering leidde. Wel heeft Anton van der Horst tijdens de ziekte van Evert Cornelis ©en paar uitvoeringen geleid, maar daarbij was het slechts ter vervanging van den eigenlijken dirigent, zoodat het geven van een eigen cachet aan d© uitvoering niet wel mogelijk was. Deze uitvoering heeft getoond, dat Anton van der Horst diepgaande, zelfstandige studie van I de Matthaus Passion heeft gemaakt en zijn inzichten weet mee te deelen aan de uitvoerenden; ik denk onder andere aan de meer op den voorgrond tredende orgelpartijen, bij de bas-aria „Gern© will ich mich bequemen" en bij de tenor-aria „Geduld, wenn mich falscho Zungen stechen" en aan de tempi, die vooral in het eerste deel hier en daar wat langzamer waren dan gewoonlijk, soms mijns inziens wat al te langzaam, over het geheel echter zeer juist gekozen, zoodat daardoor de verschillende kleine trekjes beter tot hun recht kwamen, verder aan de phraseering in enkele gedeelten en de afwijkende uitvoering van enkel© notenfiguren. Ik meen te mogen opmerken, dat de Bacbvereeniging zeer gelukkig geweest is in haar keuze van ©en nieuwen dirigent.

D© uitvoering in zijn geheel was als altijd bij deze vereeniging zeer wel geslaagd. Ook de keuze der solisten was zeer goed, de sopraanpartij werd prachtig vertolkt door Jo Vincent, vooral het recitatief „Er bat uns Allen wohlgethan" gevolgd door de aria „Aus Liebe will mein Heiland sterben" maakten diepen indruk. Altijd mmit deze aria uit ook door de prachtige begeleiding, die tegenover de sopraanstem geen diepe baspartij geeft, maar juist de heele aria door hoog is gehouden. Theodora Versteegh gaf een fraaie vertolking van de altsoM, terwijl Wilhelm lilbricht ook ditmaal weer de evangelisteupartij gaaf vertolkte, en de tenor-aria's werden gezongen door Marcus Plooyer. Max Kloos toonde zich ook nu weer een uitstekend vertolker van d© Christuspartij, terwijl de bas-aria's werden gezong©n door Willlem Ravelli en de kleinere partijen door .Jaap Stroomenbergh; ook enkele koorleden gaven een zeer goede vertolking van eenige kleine solopartijen.

Hoe vaker men dit schoone werk hoort, hoe meer men gevoelt welk een bron van schoonlieid het is. Telkens valt de aandacht weer op iets, dat bij vorige uitvoeringen niet opviel. Wat heeft Bach, door te breken met de traditie, die voorschreef het „Koinmt ihr Töchter helft mir klagen" door oen solostem te laten zingen en alleen het „AVie ? WenV Was? " door het koor te laten zingen een schitterend begin geschreven voor zijn werk. Door het langzamer tempo kwamen ditmaal ook zeer goed tot hiui recht de enkel© gedeelten van de recitatieven of in de begeleiding der recitatieven, waar Bach de over het geheel zeer sober gehouden zang en begeleiding-partij afwisselt met enkele meer bewegelijke figuren, die den tekst moeten illustreeren; hoe precies is die notenfiguur telkens gekozen, bijv. in recitatief nO'. 24 bij „zu trauem" en in recitatief no. 20 bij „Ich werde den Hirten schlagen, und die Scliafe der Herde werden sich zerstreuen". Ho© juist is de afwisseling tusschen solostem en koor in no. 25, volgehouden in no. 26 de Aria voor tenor: „Ich will bei meinem Jesu wacheu", waarop het koor antwoordt „So schlafen unsre Sünden ein", waardoor een zeldzaam schoon geheel ontstaat. Wat weet Bach met enkele noten iets heel scherp uit te beelden, bijv. in recitatief no. 30 „und fand sie schlafend" door de dalende achtsten c, a, f gevolgd door tweemaal e. Waar is een tweede koraalbewerking te vinden, als de bewerking van de melodie van Psalm 68, zooals Bach die geeft tot besluit van het eerste deel van zijn Matthaus Passion? Laat ik echter niet verder gaan met het roemen van de schoonheid van dit werk, maar eindigen mogen met de opwekking tot het bijwonen van de zeldzaam goede vertolking, die de Nederlandsche Bacbvereeniging jaarlijks van dit werk geeft. Gelukkig is tot nu toe de belangstelling zoo groot, dat de heel© kerk gevuld is met een aandachtig gehoor, dat uit alle deelen van ons land op Goeden Vrijdag naar Naarden trekt. Blijv© de Bacbvereeniging deze belangstelling be­ houden.

D. STROO.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen