GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bruch - Schiller in Amsterdam.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bruch - Schiller in Amsterdam.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Woensdag 20 April gaf de K. C. O. V. te Amsterdam een zeer welgeslaagde uitvoering van „Das Lied von der Glocke", een compositie voor koor, orkest, orgel en soli van Max Bruch 1838—1920), op woorden van Schillers overbekende gedicht.

In Jo Vincent, Suze Lüger, Louis van Tulder en Willem Ravelli werkte een hoogst bekwaam solistenviertal mee.

De orgelpartij werd verzorgd door Willem Doortmont.

Ons beroemde Concertgebouworkest schitterde als gewoonlijk, zoodat onder de geliefde leiding van Hubert Cuypers de heele zaak op rolletjes liep.

Deze compositie van Max Bruch — andere krijgen we niet veel te hooren — is er juist een om tevreden menschen te kweeken. De componist geeft ieder der uitvoerenden aardig zijn deel, zoodat ruzietjes over „schitterpartijen" dwaas zouden wezen, ledere solist krijgt wat hem toekomt; alleen de organist komt er wat kaal af, maar organisten zijn er toch eenmaal aan gewend ergens veilig weggestopt in de buurt van de hanebalken hun beurtje af te wachten!

En het publiek komt bij dit soort muziek haast vanzelf in 'n waardeerende stemming. Eigenlijk geloof ik, dat we met „Das Lied von der Glocke" het summum bereikt hebben, dat een Conoertgebouw-vol spontaan kan genieten.

Geef aan een zoo groote zaal met hoofdzakelijk leeken-luisteraars Bach, Handel, en allerlei klassieke muziek — daarvan kan genoten worden, maar wat de „leek" er uit haalt blijft ver achter bij 't geen de musicus er in heeft gelegd, tenzij na langdurige voorlichting en studie.

Maar het maximum presteert de massa waarschijnlijk toch bij dit soort muziek. Volop romantiek. Hier schildert de musicus — op muziek-Romantische manier — met klanken en de dichter

— op eigen wijze — met woorden. Ja, de musicus schildert óver het doek van den dichter heen!

Ik voor mij vind 't altijd jammer van een gedicht, dat zooveel waarde heeft in zichzelf, om 't als muziektekst te gebruiken. Van 't gedicht als kunsts'tuk met eigen wetten blijft zoO' weinig over.

Maar over deze kwestie willen we 't nu niet hebben; evenmin over 't geen gedaan zou kunnen worden om te voorkomen, dat eenvoudige zielen, meenen in „Het Lied van de Klok", naast het D'uitsch gedrukt, een Hollandsche vertaling voor zich te hebben.

Do vraag is, of de tevreden menschen van. Woensdag 20 April inderdaad genoten hebben van de intrinsieke muzikale waarde van Max Bruchs werk, öf van de geweldige gevoelseffecten, die het gewild gevolg zijn van dergelijke, zóó uitgevoerde werken. Programma-muziek met een gedicht, dat je van a tot z lezen kunt als program erbiji dat moet voor de meeste menschen wel je ware zijn! Dat kun je begrijpen en voelen.

We zijn hiermee aangeland op een terrein, waar steeds strijd gevoerd wordt. In hoeverre mag muziek imiteerend wezen? Wianneer kan de musicus met zijn oeuvre meewerken aan 't schilderen van een tafereel ? Wat moet de verhouding zijn tusschen verstands-en gevoelselement in de muziek?

Zooals iedere periode heeft ook de Romantiek, zooal geen oplossing, dan toch een bepaalde practijk ten opzichte van die vragen. Van die practijk heeft de K. C, 'O. V. met de hier besproken uitvoering een juist beeld gegeven. In vrijwel all© opzichten is de bedoeling van den componist tot haar recht gekomen, een bedoehng, die den componist scherp onderscheidt van de musici van onzen tijd.

Het hier en daar al te populaire ©n al t© zoete ligt niet aan de uitvoering, maar is de oom: positie èn de tijd van haar ontstaan eigen. Ravelli vonden we soms te weinig stralend, b.v. in: „Das vom reinlichen Metalle, Rein und vo 11 die Slimme schalie". Dat Van Tulder op zeker moment gevaar liep Liebe en Leidenschaft te verwarren — iets dat méér voorkomt — had gelukkig geen ernstige gevolgen. In 't slot van Nr. 5: „O! das sie ewig griinen bliebe, Die schone Zeit der jungen Liebe!" leek me het koor te sterk in verhouding tot de solisten. Dat de tenorsolo gevolgd werd door een herhaling der zelfde woorden mei ontzettend klankvolume is karakteristiek voor de tijd waarin de compositie ontstond. Leenen die woorden zich voor dat lawaai? Oversterke orkestbezetting, overdonderende effecten, door opstapeling van geluid — 't zijn alle reminisoensen aan een tijd die misschien niet dood, maar zeker thans voorbij is.

Met alle waardeering voor de wijze van uitvoering, die keurig was, en met alle respect voor het eit, dat de K. C. O. V. haar begunstigers en donateurs een echt fijne avond bezorgd heeft — iets wat ook noodig is voor het voortbestaan van ©en vereeniging — wijzen we naar aanleiding van een uitvoering van „Das Lied von der Glocke", eemi h i s t o r i s c h-muzikale daad, met nadruk op de muzikale verantwoordelijkheid die een hoogstaand© Oratoriumvereeniging met invloed als de K.C.O.V. op een belangrijk deel van het Christelijk pubhek heeft. Er waren op 20 April niet enkel tevredenen onder de luisteraars. Verschillende musici onder hen verwonderden zich erover dat de K. C. O. V. na Hubert Cuypers' Kerstoratorium, een experiment, nu kwam met dit werk. Iemand vroeg me of we bezig waren achteruit te leven! Di© critiek zou zeker niet geleverd zijn als ©en degelijk klassiek werk uitgevoerd was. Maar eigenlijk is Max Bruch voor ónze tijd muzikaal gezien noch vleesch, noch visch; evenmin is het „Lied von der Glocke" een stuk waartoe de K. C. O. V. als Christelijke vereeniging zich behoeft aangetrokken te voelen. Als men geen al te groote sprongen wil maken, alleszins verklaarbaar, dan zijn er toch Neo-Romantische figuren die iets gepresteerd

hebben dat ons publiek muzikaal verder brengt, en 't karakter van Christelijke Muziekbeoefening beter doet uitkomen.

In dit verband werd mij gevraagd of ik Brahms met zijn Requiem onder de aandacht wilde brengen. Populariteit van de werken die gekozen worden en meer of minder mogelijkheid van volksiwaardeering zijn slechts tamelijk onbelangrijke factoren onder de dingen die een vereeniging met zoo'n gewichtige opvoedende taak in 't oog dient te houden.

JOH. LUIJKENAAR FRANCKEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Bruch - Schiller in Amsterdam.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's