GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Roomsch Geschiedenis Onderwijs.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roomsch Geschiedenis Onderwijs.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

In een bekend geworden Standaardartikel heeft Kuyper aangewezen, hoe nuttig, zelfs noodzakelijk, het is, dat onder een ordelgk geregeerd volk verschillende partijen bestaan. Omdat de algemeene vraagstukken van geestelijke, wetenschappelijk© en maatschappelijk-politieke aard zeer verschillende wijzen van Tseschouwing toelaten, en H geen enkele afzonderlijke partij gegeven is., zoo'n vraagstuk gehelel te oiverzien, maar elk slechts ©en bepaalde zijde onderkent, is het gevaar van eenzijdigheid, die al heel spoedig onjuistheid en onrechtvaardigheid wordt, groot, als niet de eene opvatting een corrigeerende hulp van de andere ontvangt. Natuurlijk is echter het heilzame van de aanwezigheid van meer partijen aan één „onomkoombare" voorwaarde gebonden: al die verschillende zienswijzen moeten uitingen zijn van ©en eerlijk streven, om d© waarheid en het heil van het gemeenschappelijke vaderland te dienen.

Met eenige vsdjziging kan men dat oordeel van Kuyper overnemen voor het terrein der Geschiedschrijving.

Indien het, wat toch niet velen zullen ontkennen, inderdaad een der nohelste doeleinden der Geschiedbeoefening is, om „durch Belebung der Geschichte eine iGegenwart weiteren Umfanges zu gewinnen", waardoor ze een hooge en edele leerschool des levens zal worden, dan zal het ook van groot belang moeten zijn, dat van verschillende kant belichting, of „Belebung" van het historisch gebeurde tot ons komt. Men heeft wel eens beweerd, dat de beste historiestijl zou zijn die van Rembrandt: veel weglaten, veel in het halfduister zetten, en op slechts enkele feiten een schel licht laten vallen, maar tegenwoordig denken wij' daar toch wel wat anders over. Wij willen liefst véél zien; aUe, nog zoo kleine, détails, die het beeld van een stuk verleden kunnen verscherpen, zijn ons welkom — al zuchten we soms ook onder al het saamgekarde materiaal, en al genieten we, soms even meesmuilend, van een professorale boutade over de tot groot-of massabedrijf geworden wetenschapsbeoefening van tegenwoordig.

Dus: geschiedschrijving en geschiedb'eschoiuwing van uit meer dan één wereldbeschouwing!

Het is dan ook de plicht van alle b'eoefenaairs der geschiedenis, om in bezonnenheid en ruimhartigheid de bona-fid© werken, die van de kant van andersdenkenden komen, welkom te heeten. Het hartstochtelijk denigreeren van de arbeid van hen, die in geloof of' politieke zienswijze anders daai wijzelf georiënteerd zijn, kwam in vroeger tijden, toen de wetenschap nog veelal meer geestdriftig karakter droeg dan thans, vaak voor, en bederft ook nu nog wel soms de atmosfeer in de republiek der „rein© Wissenschaft", maar is toch ontoelaatbaar voor hem, die de waarheid en niets dan de waarheid wenscht te zoeken.

Zoo nu is ook de opkomst, of liever de op; bloei, van een roomsch e geschiedsehiijving in' ons land zonder reserve toe te juichen. Trouwens, bij eenig doordenken zal ieder moeten erkennen, dat een gezindheid, die zóó'n sterk door traditie en oontinuiteit beheerschte kerkelijke organisatie tof moeder heeft, wel met groote ijver en drang zich móét werpen op de geschiedenis. Roomsdie actie zonder Roomsché geschiedbeoefening is onr mogelijk.

En inderdaad heeft de Roomsch© historiograii© in ons land, toen ze, na lange sluimerslaap; zich de oogen uitwreef, en opnieuw aan 't werk' toog, zich' gereed malcend© om aan te toonen, wat Pius IX in 1853 in 't algemeen reeds wilde doen, n.l. „dat de Katholieken van Holland niet van gisteren zijln", niet te klagen gehad over onheusche afwijzing. Fruin besprak d© betoogen van Dr Nuyens, den Roomschen pionier op historisch terrein in d© 19d© eeuw, niet-onwelwillend, en betreurde, dat dezen geschiedkundigen, geleerden plattelandsdokter soms de tijd en de gelegenheid ontbraken, al zijn materiaal voldoend© t© verifieeren; Groenj van Prinsterer roemde het werk van Nuyens als ©en „travail séri©ux"; en evenzoo hebben ook in latere dagen vrijzinnige en antirevolutionaire schrijvers Roomsch© geschiedwerken van vroegere en latere datum gewaardeerd.

En tegenwoordig bloeit in ons land de Roomsch© geschiedbeschrijving. Vele Roomsché periodieken op algemeen-historisch en kerkhistorisch gebied dragen, met een zeer sterk stijgend aantal afzonderlijke werken en studiën over tal van belangrijke onderwerpen, de Roomsché gedachte in de geschiedbeoefening. En de toon van enthousiasme ontbreekt zoo min in de Roomsch© gel©©rde oraties, b.v. in die, welk© worden gehouden bij: belangrijk© plechtigheden aan de Universiteit te Nijmegen, als in de groot-opgezette werken van die zijde.

Ook in de lagere regionen, in d© schoolboeklilAeratuur, neemt onze Roomsché landgenoot ©en steeds meer bewuste, en een steeds breedere, plaats in. En het is niet zonder belang ook' voor ons, om nu en dan eens aandacht te schenken aan de wijze, waarop de Roomsché jeugd, die toch altijd een belangrijk percentage van de Nederlandsche schoolbevolking uitmaakt, in de geschiedenis wordt onderwezen.

Een typisch werkje is in dat opzicht het boekj©, b©scheiden van omvang, van Aug. C. J. Commissaris. Geschiedenis van de emancipatie der Katholieken in Nederland, vaïii 1795 tot 1903.1)

Bedoeld als schoolboek, een samenvatting vaax ©en vroeger verschenen werk 'van denzelfdenj auteur („Van toen wij vrij werden"), leert dit werkje ons aardig de g©©st van dit geschiedenisoniderwijte kennen.

In de eerste plaats treft u bij het eenigermate gezet doorlezen van dit boek een prettige, op het eerste gezicht vertrouwenwekkende, grondigheid. Natuurlijk staat het herstel der bisschoppelijke hiërarchie in 1853 in het middelpunt. Maar dat herstel wordt in groot verband gezet; en als een belangrijke episode beschouwd van een grootscher en algemeener historisch feit: de geheel© ©mancipati© der Roomsch-Katholieken in Nederland. Dat woord „emancipatie" teekent de beschouwingswijze. Vóór 1795 onderdrukt en „leeggehaald", ©n geplaagd; tusschen 1794 en 1814 strijdend een moeizame en angstige wanhoopsstrijd; van 1814 tot 1840 m©©r bewust, rechtvaardig© eischen stellend; onder den goeden Willem II tot beter tiitzicht gerakend; dan, in 1853 door het heïatel van St. Willebrords kerk ruimer baan verkrijgend, en sindsdien, in bond met Lib©ral©n, daarna met Antirevolutionairen, stuk voor stuk h'erov©rend ve^, lerlei terrein op politiek, maatschappelijk, zoowel als kerkelijk en artistiek gebied. ZoO' is de teneur van het boek. De jonge Roomschen, die zóó onderwezen worden, moeten wél een sterke indruk erlangen van de voortreffelijke en in goede hope van overwinning staande, strijd himneir kerkelijke en wetenschappelijke leiders. En hier stuiten w^, ook al kunnen we de krachtig geprononceerde overtuiging waardeeren en zelfs toejuichen, op een tweede, en helaas, doanineerende ©igenschap van dit werk: n.l. ©en ongorechtvaardigde eenzijdigheid. Reeds de allereerste zin is in dit opzicht teekenend: „In de RepubUek der Zievem Vereenigde Nederlanden bestond geen godsdienstvrijheid " Zoo kil-klagend als dat zinnetje daar staat, wekt h©t de indruk, dat godsdienstvrijheid toch anders zoo'n begeerlijk goed is! En dat de jonge leerlingen, die in dit boekje" worden onderwezen, de godsdienstvrijheid toch moeten nastreiv©n

Niet-eenzijdig geschiedenisonderwijs zou hier direct bijplaatsen deze historische waarheid: „maar godsdienstvrigheid, zooals wij die tegenwoordig ver-

staan, was ia die tijd in de Republiek natuurlijk ook onmogelijk; ze bestond nergens in Europa, ze zou voor het leven van de Nederlandsche Staat zélf, die aan een vrijheidsoorlog tegen Roomsche vervolging haar ontstaan dankte, gevaarlijk zijn geweest; ze werd bovendien in Roomschgeregeerde landen op radicale wijze, onder gruwelijke onderdrukking, in haar kiem gesmoord of vernietigd. En niet-eenzijdig geschiedenisonderwijs zou ook niet nalaten, te wijzen op de bijzonder sterke en gunstige tegenstelling tusschen de toestand toernnaals, der getolereerde Roomsche minderheid in de Nederlandsche Gereformeerde Republiek, en die deibloedig vervolgde Protestantsche minderheden in zoowat alle Roomsche landen. Een buitenstaander kan eigenlijk niet anders dan deze conclusie trekken: de Roomschen beschouwden (beschouwen? ) godsdienstvrijheid in die landen, waar ze in de minderheid zijn, als een begeerlijk goed, maar ze verafschuwden (verafschuwen? ) die vrijheid in landen, waar ze de meerderheid hebben, als een vreeselijk kwaad

De eenzijdigheid overschrijdt in dit boek de behoorlijke grenzen. Overal past het de boven aangewezen, door Busken Huët geijkte methode toe: veel weglaten en op enkele dingen een schel licht laten vallen. Een typeerend voorbeeld uit vele: „— als ergens in Europa Protestanten werden bemoeilijkt (spatieering van ons) door Katholieke vorsten, dan hadden de Katholieken in Nederland vergeldings-of retorsiemaafregelen te vreezen, door de predikanten doorgedreven". Ja, dat is een typeerend prachtzinnetje, dat de ontleding waard zou zijn! Want, niet waar? De voor Frankrijk rampzalige, den Hugenooten ten hemel schreiende aangedane vervolging, met al haar schrikbarende treurnis van ontvolking en galeistraffen, wordt hier aangeduid door een zuurzoet „bemoeilijkt". En in dezelfde zin worden de door Gereformeerde predikanten „doorgedreven", tè vreezen maatregelen gekenschetst en met cursiveering de Roomsche jeug'd ingeprent als vergeldings-of retors tomaat re gel en. Had hier nu niet die bemoeilijking een beetje verduidelijkt moeten worden? Een behoorlijk naast-elkaar-plaatsen van de bemoeilijking van Protestanten door Katholieke vorsten in Frankrijk en Oostenrijk en Italië (Savoye!) en'Spanje, èn de in Nederland te vreezen, Üocb riiet verwezenlijkte, retorsiedaden, zou nuttig en rechtvaardig geweest zijn.

Een paar typeerende eigenschappen van dit Roomsche geschiedenis-onderwijs moeten we voor een volgend artikel bewaren.

B. EBLING.


') Uitg.: J. B. Wolters, Groningen, Den Haag, Batavia, 1931

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Roomsch Geschiedenis Onderwijs.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's