GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over „naïviteit".

Het orgaan „Woord en Geest" heeft de aandacht gevestigd, althans zoo ongeveer, op wat ik hier geschreven Leb over „d© geleerden, di© 'tons moeilijk maken". Het meent, dat dit artikel, althans ten deele, bewijs aflegt van zekere bij mij bestaande naïviteit, inzooverre ik n.l'. meen dat ^e gereformeerden verder küinnen komen. Best mogelijk. Maar toch zóó naïef was ik niet, of ik dacht onder het schrijven: van dit artikel zou „W. en G." wel eens misbruik kumien mabein, stel eens, dat zijn eindredacteur, Dr J. G. Geelkerken, zich nog altijd niet te verlegen voelt onder de machteloosheid van déze positie: zwijgen, als er wat rechtstreeks tegen hem gezegd wordt, en dan weer eens gaan pratein, als er zijdelings wat te pikken valt, of met behulp van een ander, b.v. Dr Miskotte, wat te qual'ifioeeren valt. Welnu, mijn profetie kwam uit.

Ze kwam uit, óók op dit punt, dat het orgaan wèl' zou praten over wat ik van de gereformeerden zei, maar niet met volledige overname van wat ik schreef het hebben zou over wat ik rechtstreeks opmerkte over de „groep" die in het orgaan zich uit, waarvan D'r J. G. Geelfcerken eindredacteur is.

Vandaar, dat dit orgaan al weer teert op de naïviteit van die lezers, die nog geloof slaan aan de leidings-mogelijkheid bij déze redactie. Ik heb betoogd, dat in dit orgaan zoo wat alles en noig wat gebeuren kan, dat men vandaag uit dezen hoek, morgen uit den precies anderen hoek een windstoot laat slaan door de befaamde „open vensters". En nu vraagt me daar de geachte schrijver, of ik nu heusch zoo naïef ben, te gelooven, dat „wij" (se. de lieden van het z.g. H. V.) „zulke naïevelingen zijn, dat wij aanspraak willen maken op bet monopolie van stilstaan". En letterlijk wordt dan de vraag gesteld j „Maar hebben wij, „H. V.-ers" ooit de stommiteit begaan om te zeggen: we moeten niet verder, we wiUen blijven staan ? "

Als dit orgaan eens rustig praten wilde, en citeeren de passage, waar het over spreken wil, dan zou het zooveel van zijn lezers niet vergen kmmen op het stuk der naïviteit. Wiant een bind) kan weten, dat mijn artikel heusch niet de dwaasheid begaan beeft, te zeggen, dat men ginds verliefd was op het monopolie van stilstaan. Juist het omgekeerde is gezegd: men staat er niet stil, maar laat zich om en om draaien naar alle kanten heen; praat vandaag zóó, en morgen precies tmdersom. Vandaag wat barüiiaansch, en morgen weer wat anti-barthiaansch. Vandaag dit, en morgen weer net precies het omgekeerde ervan.

Stilstaan? Wehieen: draaien, naar alle kanten.

En geen leiding, en geen enkel ernstig zoeken naar eenheid.

Arme naïevelingen, die zóó zich laten „inlichten".

Nog eens: de legende van Ds Convée.

Ds Couvée neemt nota van wat wij schreven over de door hem gevormde tegende, blijkens een artikel in „Herleving". Hij meent, dat wij op zijn hoofd lieten neerkomen, wat eigenlijk voor anderen bestemd was. Dat is een vergissing. Wat anderen deden, onderscheidde ik van wat Ds Couvée deed. Die anderen vulden gesprekken met dwaze kreupel-verhaaltjes; maar Ds C. „VORMDE" een legende door te laten drukken.

Overigens heeft Ds C'. nog niet geheel gevoeld, wat ik zeggen wilde. Hij zegt nu: het is dus niet de man geweest, dien ik op het oog had, maar een ander. Pardon, dat is maar de eene kant van de kwestie. De andere was, dat de handeling, die Ds C. aan dien eenen man toeschreef, heelemaal niet verricht is. Niet alleen het onderwerp van den volzin, maar ook het „gezegde"

was een legende. En het zou me aangenaam zijn, als Ds C. ook dat nog aan zijn lezers wildte zeggen; — en dan liefst zonder meer. Want anders kiijgeii we maar weer nieuw gegis, met nieuw ge-mis. Want gewoonlijk is dS, araan geen gemis.

K. S.

Overleg.

Een lezer blijkt uit mijn artikel over „de geleerden, die 'tons moeilijk maken" den indruk tehebben gekregen, alsof ik er niets voor voelen zou, dat waar zulks mogelijk was, publicisten met elkander in particuliere verbinding traden, eer zij eventuieel in de pers elkaar gingen bestrijden. Wie zich herinnert, wat ik vroeger schreef, kan weten, dat dit toch niet een uitdrukking van mijn gevoelen wezen zou. Trouwens ook in het artikel zelf lei ik den nadruk erop, dat ik van een opzettelijk spreken evenmin gediend was al'3 van een opzettelijk zwijgen. Hiermee is m.i. genoegzaam aangetoond, dat ik den natuurlijken loop der dingen wil volgen, en dus, als eenmaal een zaak openbaar geworden is (waaraan in den regel niets te doen is, omdat de meeningen naar voren treden, eer iemand de consequenties overziet) dan ook ze behandelen vidl, d.w.z. niet met argumentlooze qualificaties, doch met uitpluizing van de zaak zelf wil trachten te komen tot eenig onderzoek. De doofpot helpt niet; maar die komt pas in Frage, als de kolen vuur gevat hébben. Wat er gebeuren kan, om het vuurvatten te voorkomen, dat is een andere zaa: k.

K. S.

Is de N.S.B. ChTisteUjfc? (U.)

Onchristelijk en onmannelijk indifferentisme.

We handelden den vorigen keer over het merkwaardige feit, dat in de scliijnbaar zoo bewuste leiding van de N. S. B. de bewustheid en de daad van het heusche leiding geven blijkbaar meer dan eens disputabel blijken te zijn.

Dat geldt eigenlijk ook ten aanzien van de vraag, inhoeverre men hier zelf — afgedacht nu van wat debaters, als ik verleden week bedoelde, a posteriori opmerken — aan zijn eens gegeven woord vasthouden wil.

Ik moet hier nog even terugkomen op wat tegen de classis Leiden opgemerkt is door „Volk en Vaderland". Van die classis deugde zoo ongeiVeer niets; haar rapport was waardeloos. Grond? Wel, zij had brochure III (de officiëele staatsleer) bestudeerd. En blijkbaar kan men volgens de N. Sr. B'.heeren daarmee niet volstaan; de classis had brochure IV ook in rekening moeten brengen.

Dat dit een armelijke verlegenheidsuitvlucht is, wees ik reeds verleden week met een enkel woord aan. Maar ik wil nog van een andere zijde op dit geval terugkomen.

Het blijkt immers, dat de leiding .niet goed met zichzelf raad weet.

Aan den eenen kant wil zij hebben, dat men brochure IV in rekening brengt, als men de N. S.. B. beoordeelen wil; zij geeft dus den indruk, dat daar in brochure IV iets nieuws gezegd wordt, dat men zeer bepaald niet vergeten mag. Aan den anderen kant is de toon zóó zelf-verzekerd, en het gebaar nóg zóó suggestief en militant, dat men wel den indruk krijgen moet: de Leider is zichzelf, hij is lang niet mis.

Ik spreek hier over den Leider. Want deze Heer moet niet op den achtergrond. Daarvoor komt hij met te veel militair vertoon de zaal binnen. IK wijs daar even op, omdat in „De Bezem", nationaal socialistisch weekblad, onafhankelijk orgaan ter bevordering en verbreiding van de Nationaal-Socialistische Gedachte (12 Mei 1934) een artikel voorkomt, geschreven naar aanleiding van mijn verleden week in herinnering gebrachte Utrechtsche rede; in welk artikel over het vaderschap van brochure III (de nationaal-socialistiscihe, fascistische staatsteer) gehandeld wordt. Daar wordt gezegd, dal wie brochure III der N. S. Bi. vergelijkt met het geschrift van Ir A. J. Bergsma, „De Staatsidefl in Hegelschen geest", daarin bijzonder veel overeenstemming ontwaren zal. Ir Bergsma — aldus „De Bezem" — kan heel goed de geestelijk» vader van brochure III zijn. D'e schrijver in > , D« Bezem" zou er niet vreemd van opkijken, wanneei dit inderdaad het geval was; immers, uit goede bron vernam hij, dat meerdere leden van het BoUandgenootschap lid der N. S. B. zijn. En zoo trekt „De Bezem" dan een reohtstreeksche lijn Hegel—Bolland—Bergsma. Onze Reformatielezers, zoover ze het nog niet wisten, mogen bedenkeaï, dat de Leidsche hoogleeraar Bolland, wijsgeer, in zijn leven veel gedaan heeft om het denken van Hegel te propageeren; hij heeft zelfs een tijdje een enlcelen gereformeerde den waan bijgebracht, alsof zoo iets vereenigbaar was met de geiieformeerde belijdenis. Daaraan denkende, zou meio zich niet al te erg moeten verwonderen, als ©en ingenieur, dien ik verder niet ken, en die blijkbaar van het christendom niet te veel weet, ook denkt, dat hij hegelianismen kan verbinden met een „ethiek", die met de „christelijke" „identiek" heeten wil, volgens zelfverklaring.

Maar wat baat ons al dit gezoek naar ©eii haam? La recherche de la paternité est interdite—• bij een officiëele brochure. Vooral, als ze verschijnt

in het officieele gewaad der N. S. B. Vooral, ais ze om die reden van het officieele Hoofdkwartier uitgaat, en geen naam verder voert. En daai'om stellen wij niet den Heer Ir Bergsma, en niet de toevallig door hem misschien geloopen filosofiecolleges, maar den Heer Mussert, den leider, den Leider met paradepas, verantwoordelijk voor Brochure III. Als hij een man is, dan zegt hij: een man een man, een woord een woord, een Leider een Leider, een Leer een Leer.

Welnu, dan moet die Leider via zijn spreekorganen niet zeuren, en niet klagerig doen. Dan moet hij een man zijn, staande voor zijn leidinggevend woord.

fs de Heer Mussert die man, die Leider?

Het lijkt er in geenen deele op.

Want waartoe dient anders die halve verloochening, die toch heelemaal geen verloochening is, van brochure III?

Een halve verloochening — denk aan wat men de classis Leiden tegenvoerde, in zijn verlegenheid over haar rapport, dat inderdaad voor serieuze christenen, ©n gereformeerden oorzaak van groot nadenken is.

Een halve verloochening, — nog eens. Want ifc denk ook aain hét' woord 'ter ' „Inleiding" óp Brochure IV. Daar lezen we: „Brochure III geeft een proeve van Nationaal^Sociaüstische (Fascistische) Staatsleer gepubliceerd in den tijd, toen men ons eerste streven met een quasi-wetensohappelijken glimlach terzijde trachtte te stellen met de bewering, dat een fascistische Staatsleer onbestaanbaar was. Wij hebben toen met die proeve het tegendeeï bewezen. Een horde van critici heeft zich op deze proeve gestort en wist langzamerhand een geheele serie misverstanden en verdachtmakingen te scheppen. De brochure deed intusschen het werk, waarvoor zij bedoeld was, name-Kjfc bewijzen, dat een fascistische Staatsleer wel degelijk bestaanbaar was". De toon is alweer militant genoeg; maar het woordje „proeve" lijkt ons een beetje het vennoeden te wettigen, dat er in het achter dat harnas verscholen borstje een ietwat onrustig hartje Mopt. Proeve van „een" leer? Of leer, „de" leer, die de Leider den volke kondigen wil, waarop hij de Scharen van Critici tegen de horden van criticasters wapenen en vereenigen wil? Wil de Leider het eens, zeggen? Eer zijn militaire wacht weer de hakken tegen elkaar slaat?

Een halve verloochening, naar het lijkt. Maar in werkelijkheid toch heelemaal geen verloochening.

Want brochure IV wil de misverstanden, die de .criticistische horde over Brochure' III heeft heen doen komen, weer wegvagen. Waartoe? Wel, zegt ieder nuchter mensch: opdat Brochure III weer helder uit de nevelen der misverstanden opduike, en weer strale in de ongerepte schoonheid van haar didactisch proza. Als 't anders was, — dat voelt de Leiding natuurlijk bizonder goed — zou die Leiding voor denkende menschen, en voor ernstige christenen, als leverancierster van huinbugwaar zijn aan de kaak te stellen.

Ja, zeker, zou het anders bedoeld zijn, dan ware de Leiding van de N. S. B., Heer Mussert, zeggen wij, in eigen persoon, zelf verantwoorde 1 ij k voor misverstand; het rookgordijn van Misverstand zou dan door hemzelf gelégd zijn, over die Brochure, die géén proeve van „een" leer, doch „de" leer zélf bevat, waarop hij steunen, wil. Met zure opmerkingen over quasiwetenschappelijlce glimlachjes (zie boven) komt men er niet. Als Brochure III niet gemeend is, niet meer te houden is, niet meer profijtelijk is vanweg© de Waarheid, dan is dat geschrift zelf q u a s i - w e t e n s c h a p p e 1 ij k. En dan is de poging —^ stel, dat ze bewust was, — de poging, om van de Leer te maken een proeve van-„een" leer, niet wetenschappelijk, maar bewustoneerlijk; misleiding, inplaats van Leiding.

Hoe het zij — wij willen in het hart imniera niet lezen — in elk geval is indifferentisme tegenover zijn eigen onherroepen Leer (brochure III) niet mannelijk. Want in brochure IV wordt nog eens nadrukkelijk gezegd, ferm en militair: „Dat de beginselen der N. S. B„ een o n v e r b r e e k-Hjk geheel vormen, en het eene beginsel zonder het andere ondeugdelijk zou worden, dat willen onze bestrijders blijkbaar niet inzien", (bl. 10.) Wij weten niet, welke bestrijders hier bedoeld worden. Wij weten alleen maar, dat wij zulke bestrijders niet zijn. Wij houden de Heeren van het Hoofdkwartier juist aan deze hun laatste brochure-lV-uitlating; wij meenen, dat de classis Leiden daarmee volkomen in het gelijk blijft gesteld worden, en dat wij op dezen grondslag verder Itunnen praten, zonder ons door deze Groote Trom lie laten wegroffelen, uit de buurt. Wij blijven, ondanks het tromgeroffel, in de buurt, en kijken toe.

Indifferentisme van de N. S. B. tegen haar eigen LEER (brochure III) dat is niet mannelijk. Wie onder haar vaan optrekt, en zich van die Leer des Leiders en des Hoofdkwartiers los maalct, die is (zie deze laatste brochure-IV-uitlating) geen man in de Beweging-van-de-Daad.

En nu wij dit vooropgesteld hebben, nu zeggen WIJ: wie niel; indifferent staat tegenover de N. S. B.leer, die kan dus ook niet indifferent staan tegenover haar leer van (in par tijver band) indif ferent-te-staan-tegenover zijn-eigen-geloofsleer. Want de indiffereintehouding tegenover zijn christelijke leer binnen partijverband behoort tot de Leer van de N. Si. Bi. i)

K. S.


1) Ik spreek van „partij"; zie III, 27: de N. S. B. tevens een politieke partij!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's