Openbaar en Bijzonder Onderwijs.

Op de Algemeene Vergadering van het Nederlandsch Onaerwijzersgenootschap, bij verkorting bekend als N. O. G., in 1933 te Utrecht gehouden, kwam aan de orde een voorstel van de Afdeeling Rotterdam, luidende:

De Algemeene Vergadering spreekt zipji-.uit tegen de pacificatie.

Het werd niet aangenomen. Wel het amendement van de Afdeeling Den Haag:

Die Alg. Verg. draagt het Hoofdbestuur op een kommissie te benoemen om te overwegen, of de houding van het N. O. G. tegenover de financiêele gelijkstelling dient te worden gewijzigd.

Deze kommissie werd ingesteld in het begin van 1934 en publiceerde in „Het Schoolblad" van 3 Mei j.l. haar Rapport.

Enkele van de conclusies breng ik onder de aandacht van mijn lezers, 't Heeft altijd zijn waarde voor de eigen positie, wanneer men weet, wat in het kamp van den tegenstander leeft.

In het Tlapport wil men zich niet negatief uitspreken tegen de pacificatie. Dat acht men: niet in het belang van het Openbaar Onderwijs. Men wil komen tot een positieve uitspraak, een duideüjke formuleering, hoe men zich de organisatie van het onderwijs in ons land denkt en dan is het duidelijk, dat de wettelijke positie van de Openbare School in de Wet-1920 volkomen juist is bepaald. Men is ook tevreden met de doelstelling, zooals die in Art. 42 is gegeven. Gezien naar de eenheid van het Openbaar Onderwijs en de groote verbrokkeling bij het Bijzonder Onderwijs bestaat er voor de Openbare School geen reden tot groote bezorgdheid, al kan niet worden ontkend, dat de Openbare School achteruitgaat. (Over die eenheid bij het Openb. Ond. zou ik nog wel wat hebben op te merken, maar ik wil deze keer het Rapport laten spreken).

Als oorzaken voor de achteruitgang van het O. O. noemt het Rapport: onverschilligheid en verkeerd inzicht bij de ouders, gemis aan activiteit bij menig gemeentebestuur, gemeentebesturen kunnen vaak niet het noodige doen voor het O. O., omdat Tiet B. O. zooveel kost, de Bijzondere "Bewaarschool doet concurrentie aan de Openb. School aan, men mist een orgaan als de kerk, die voor de B. Sch. propaganda maakt, de Openbare School werd de „eenheidsschool", wat haar nadeel was tegenover de B. S.ch., waar b.v. Fransch werd gegeven, het optreden van de Openbare Onderwijzers was niet altijd in het voordeel van de Openb. School. Daarom moet er komen een zoo groot mogelijke landelijke organisatie, die haar leden blijvend betrekt in de strijd voor het behoud van de Openbare School. Ook moet de Openbare Bewaarschool niet blijven een uiting van sociale voorzorg, maar moet worden, evenals de Bijz. Bewaarsch., een voorportaal voor de Lagere School. Verder zal de Openbare Onderwijzer ook in zijn optreden naar buiten rekening moeten houden met het neutrale karakter van de Openbare Overheidsschool.

Het Rapport acht de nieuwe bepalingen van 4 Aug. 1933 omtrent de bouw van nieuwe en de opheffing van bestaande Openb. Scholen niet in overeenstemming met art. 195 der grondwet.

Door de pacificatie van 1920 is het onderwijs meer en meer uit de handen der overheid genomen, daardoor is er een groote verbrokkeling gekomen, het onderwijs werd onnoodig duur en een economisch beheer en een goede distributie werden onmogelijk. Daardoor wordt de staatseenheid niet bevorderd en de volkstucht ondermijnd. Het zal noodig worden, dat de overheid het geheele onderwijs bestuurt en dat O. O. en B. O. volgens gelijke normen door de Overheid worden bekostigd. De Overheid moet dan zoigen, dat aan de eischen van goed onderwijs wordt voldaan, alsmede aan die van economisch beheer en juiste distributie van scholen. Oiok bij het B. O. moet het stelsel van concentratie worden gevolgd. De bouw van B. Sch. moet worden be-0|Ordeeld door centrale instanties, gekozen door de Overheid uit de organisaties van ouders, voorstanders van het B. O. Ook voor de O. S. moeten ouderkommissies en ouderavonden worden gehandhaafd. Bij het B. O. moeten de Schoolbesturen, die het karakter hebben van vertegenwoordiging der ouders, voor een bepaald gedeelte bestaan uit ouders van schoolgaande kinderen. "De laatste conclusie is, dat voor een goede ontwikkeling van ons Volksonderwijs noodig is, dat het Onderwijs geheel wordt onttrokken aan de invloed der partijpolitiek.

We weten hiermee, wat er leeft in de harten van de doelbewuste voorstanders van de school als Overheidsinstituut. Er zijn er, die veel verder willen gaan. Sommigen willen het Genootschap doen terugkomen op zijn standpunt t. o. v. de pacificatie en drijven in de richting, dat uitsluitend de neutrale directe overheidsschool uit de openbare kassen zal worden bekostigd.

't Wordt ons duidelijk, dat waakzaamheid in onze gelederen geboden is. Niet overal is een verstandig gebruik gemaakt van de vrijheid, 't Is inderdaad geen overbodige zaak, dat de groote organisaties een oog houden over de stichting van scholen. Naar de geheele zorg van de Overheid voor het onderwijs moeten we niet gedreven worden, vooral niet, doordat er een onverstandig gebruik van de vrijheid wordt gemaakt. Ook wij zijn voor concentratie binnen het raam der vrijheid.

G.. MEIMA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen