GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk. Markus 10:14a.En Hij omving hen met Zijne armen, de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve. Markus 10:16.

De toornige handoplegger.

Wij allen' kennen die bekende voorstelling van de scheurkalenderschilden, waarop men Christus de kinderen ziet zegenen. De voorstelling gaat telkens weer uit van de gedachte, dat de Goede Herder zacht en vriendelijk is. Teeder. Zonder eenigen toom. De oogen van den Heiland staan zoo zacht, dat men aan geen toorn en geen bestraffing denkt.

Niettemin teekent Markus aan, dat de Heiland, in hetzelfde oogenblik, waarin Hij Zijn hand op kinderhoofdjes lei, van toorn vervuld geweest is. Hij nam het zeer kwalijk, zoo zegt onze Statenvertaling. Maar het woord, dat in het grieksch gebruikt wordt, wijst op een sterke verontwaardiging, die zich lucht geven moet. Dat woord wordt ook gebruikt voor de overpriesters en de schriftgeleerden, als zij zich vertoo^men over die andere kinderen, die blijkens Mattheus 21:15 Christus spontaan gehiildigd hebben. Eveneens wordt het gebezigd, wanneer de discipelen het kwalijk nemen, dat de vrouw met de albasten kruik met kostelijke zalf Jezus eert. In gelij'ken zin wordt gesproken over de verontwaardiging der discipelen, wanneer de beide zonen van Zebedeus door hun moeder worden voorgedragen voor een ©ereplaats in het komende koninkrijk, en als zijzelf gelijk verlangen uitspreken. De overste eener synagoge neemt in gelijken zin Christus een genezing op Sabbath kwalijk. En deze voorbeelden bewijzen genoegzaam, dat Christus niet maar in het algemeen de houding der discipelen afkeurde, toen zij de kinderen van Hem wilden afweren, doch dat Hij ook daaraan op duidelijke wijze uitdrukking gegeven heeft.

En zóó, met toorn in hot hart, en in het oog, is Hij naar die kinderen gegaan, en heeft de handen hun opgelegd, en hen gezegend.

Er is sedert vele eeuwen onder ons geen enkel kind gedoopt, of daar is bij de lezing van het doopsformulier met zooveel woorden herinnerd aan dit voorval.

Maar hoeveel menschen denken onder het , hooren daarbij tegelijkertijd aan het feit, dat de Hei. land, toen Hij de kinderen omhelsde, de handen hun oplegde, en hen zegende, van toorn vervuld was Oiver de zonde en de dwaasheid der discipelen?

Het is maar goed, dat in het doopsformuher deze herinnering aan de kinderzegening onmiddelhjk volgt op die andere heenwijzing naar het feit, dat God vroeger bevolen heeft, de kinderen te besnijden. Want dit bevel van God is vol van Zijn majesteit. En die majesteit is er ook bij Christus. Zij is nog wel wat anders, dan de bloedarme, kleurlooze, beweegloo'ze zachtzinnigheid, welke in Hem ondersteld wordt door degenen, die alleen maar zulke „zachte" trekken in Christus' beeld weten te brengen.

Christus bestraft de jongeren.

En tegelijkertijd zegent Hij de kinderen.

En gedraagt Hij zich vriendelijk jegens de ouders die de kinderen naar Jezus toebrengen.

Ook dit laatste worde niet vergeten. Want al waren, — om redenen, die wij thans hier niet hebben na te gaan, de discipelen te bestraffen, feitelijk stonden toch ook die moeders niet recht tegenover den Heiland. Wanneer zij Hem vragen, voor de kinderen te bidden, en hun de handen op te leggen, dan bedenke men, dat wij hier in een omgeving zijn, welke van den Heiland der wereld ©en allesbehalve zuiver© voorstelhng had. Het kwam destijds telkens voor, dat ©en wijze rabbi, die in bizonder aanzien stond, werd uitgenoodigd, de kinderen t© zegenen door handoplegging. En de vraag, om een gebed voor de kinderen t© doen, zal ook wel ingegeven zijn door de bij'geloOivige gedachte, die wij nog vandaag bij veel roomsche menschen aantreffen, dat deze heilige man toch wel een streepje vóór had bij God, en dat het dus wel bizonder „helpen" zou, wanneer juist Hij bad tot den Heer in den hemel. Dat zou meer resultaat afwerpen, dan wanneer de moeders het zelf deden.

Denk-zonden dus bij de discipelen. Denk-zwakheid bij de moeders. Denk-onmacht bij de kinderen. ' ,

En nu zien wij in eens de majesteit van Christus. In het zelfde oogenblik staat Hij tegenover drie groepen. Een zeer ingewikkeld© situatie.

Want elk© groep verhoudt zich weer tegenover Hem. anders

D© discipelen hebben — wij gaan hier niet nader op in, — ©en groote fout begaan in het weren der kinderen. Een fout, waardoor zij eigenlijk Christus' gansche prediking — nog pas geleden geschied — in het aangezicht geslagen h©bb©n.

De vrouwen hebben ook ©en voorstellitig, welke niet beantwoordt aan de werkelijkheid. Maar, — zij wonen in Perea en hebben dus niet de mogelijkheid gehad, om van Christus v©©l te hooren.

En de kinderen staan buiten al die discussies.

Zie nu den Heiland, die elk het zijne geeft.

Toornig is Hij op de discipelen.

Vriendelijk, aanmoedigend tegen de ouders.

Zacht tegen de kinderen.

De a.s. missionarissen van het rijk der hemelen, die, tegen zooveel beter onderricht in, Inog steeds Hem in hu.n gedachten verongelijken, ontvangen het himne, als Hij tegen hèn toornt.

De a.s. objecten der evangehsatie, en van den zendüigsarbeid, de moeders van Perea — over een poosje is het al Pinksterfeest! — worden als min-kundigen doorzien en dienovereenkoimstig vriendelijk bejegend, daarin althans dat Christus hun kinderen de handen oplegt.

En de kinderen zelf, uit wier mond straks God zich lof bereiden zal, als Perea het groot© licht zal zien, de kinderen die aan de uiterste grens van het verbond staan, worden zóó duidelijk gezegend, dat later deze hun zegening heele volkeren in het uur van den doop als een kostelijke herinnering zich zal zien voorhouden.

Dit is een majesteit, die slechts mogelijk is, waar geen zonde het leven bedorven heeft, en waar de volkomen gehoorzaamheid aan God elke handehng in ieder© concrete situatie naar alle zijden gaaf maakt, en gezond. Hier is Hij, tot Wien men zeggen moet: , , mijn Heere en mijn God".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's