GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

ORGELSPEL.

(Wenken voor Orgelisten.)

TUdtafel der Vaderlandsclie OrgelgescMedenls.

1572—1795.

(Heerscliappij de.r S tadsorgels.)

1572. Het Roomsclie orgel wordt wereldlijk instrameat, zijn bespeler „Orgelist der Stede".

1640. Het stadsorgel moet te hulp ko-mea bij het Kerkgezang der G^ereformeerden.

1680. Algemeen© dienstplicht der stadsorgels bij bet gemeentegezang.

1700. Gouden eeuw van den Orgelbouw. Groote naijver der Steden onderling in het bouwen van orgels voor Stads- en Kerkgebruik.

1750. Verval der Stadsorgel-diensten.

1795—datum Postmerk laatste „Reformatie". (Diensttijd der Kerk or gels.)

1795. Het Orgel doet afstand van de Stadsregeering en wordt Kerkelijk ingelijfd.

1800. Groote schaarschte aan „kloecke Meesteren van het orgelspel".

1834. Opkomst der orgeloefenaars op Art. 8.

1886. Nieuwe vermeerdering van orgelbedienaars.

'34 en '86, Afscheiding en Doleantie!

Het zijn alle twee wel de meest stuwende bewegingen geweest die in het leven geroepen habben: de Orgel-oefenaars, muziefcvoorgangers op Art. 8, hen, die een stichtelijk muziek-woord in de Gemeente mochten spreken.

Het kon ook moeilijk anders.

Zóó dik gezaaid waren ze niet in die dagen, de „Meesters in de Muzijkkunde", ook niet in de pas verlaten Kerk, die naar behooren ©eni orgel konden „tracteeren".

Vandaar — ik weet ze me nog 'te herinneren — de goede, beste menschen, werkelijk niet on-muzikale eronder, die, dank zij het oude pijporgeltj© of serafientjo dat ze thuis hadden, roeping gevoelden en ook kregen, 's Zondags de Gemeente met hun gaven te dienen; bescheidenen, die gaarne hun plaatsje op de orgelbank bij tijd en wijle ruimden voor anderen; zich-voelenden, die niemand öm en naast zich duldden; die registers lieten staan zes dagen van de week en den zevenden er nog geen verandering in brachten; die planken over hun pedaal legden en die registers, waar ze geen raad mee wisten, veimageldun of afbonden; die met behulp van een becijferde bas speelden en die naar eigen singuliere gaven handelden; die nog ouderwetsch deden met veel loopen en krullen erin, of, meer-verlicht, die recht-to©, recht-aan. hun werk verrichtten; die zaten te zagen en die lieten zingen; die ergerden en die stichtten.

Ik ben nog in gedachten te midden van ze, de in het dagelijksch leven brood-hakkenden, kruidenierswaren-verkoopenden, op kantoorkrukken-zittenden en met schuiten-varenden, die in hun binnenhuizen de nog geërfde of uit oude boedels geveilde kamerorgeltjes hadden staan uit dein tijd, dien Potgieter zich nog flauw herinnert in „de Zusters": de kabinetten „waaruit de galm door de woning plagt te varen tot hij de buren in, de ooren daverde".

Ik heb er dikwijls op zitten spelen, op deae miniatuur-kerkorgeltjes met hun heel- en half doorloopende prestant- en fluit-registers, schelle 2-voe^ ten en scherpe sexquialters, onderwijl bet geheel© gezin er den een na den anderen psalm bij afzong, of bij weer anderen, die een pas geïmporteerd „Amerikaansch orgel", met nog dien karakteristieken ouden kerkorgeltoon erin, geruild hadden voor het vroegere snerpende Fransche Seraphien, waarop ze met eigen-grepen, zoo goed en zoo kwaad als het ging, het Zondagsche repertorium hadden geleerd en onderhouden.

Huis- of tuinspelers weliswaar, maar desniettemin Vaders van. een geslacht, waaruit weer zouden voortkomen die de halve stad doorliepen om ergens in een kerk een mooi accoord te hooren, die tuurden buiten door hoog© kerkramen of er niets van een orgel dóór kwam zilveren, die droomden van orgelmanualen en registertrekkers, ge^ zichten zagen van pijpenvelden en hoektorens, die wakend en slapend dreunende pedalen met psalmzingende kerkscharen erbovenuit, in zich hoorden.

Een geslacht van zonen en na-neven die met het ontwikkelend muziekleven, óók Christelijk, binnenshuis en daarbuiten, zich meer ©n meer begonnen vertrouwd te maken met kunstregel ©n speeltechniek. Die naar booger toppen op den kunstberg hun vleugelen trachtten t© strekken dan | d© Vaderen vermochten, die, evenals zij, niets anders wenschten dan den dienst des orgels en dien alleen; wien bij hun gewone dagelijksche hanteeringen, deze Zondagsche tot een levensbahoefta werd, zonder ©enig beding of eigenbaat.

Ik herinner me ook, d© str©ng©re keur die naderhand kwam, toen meerdere kerken orgels kregen en het aanbod die t© bespelen grooter werd dan noodig was. Hóe, evenals in de eerste Vaderlawdsche Kerk met haar „concou; r& 6n", examens, vergelijkende onderzoeken, proefspel eisch werd om het begeerde „ampt" t© ontvangen. Al liet mem ook veelal om der broederen vredeswil toet, dat allerlei gegadigden, vereenigd in College's, om beurte hun gaven van muziek en spel offerden op het altaar der dienende liefde.

Zóó waren de gevolgen die Afscheiding en Doleantie brachten voor het k©rkorgel en desz©lfs besp ©ling!

Geen herleving der „kloecke Meesteren van het Orgelspel" uit den opperheerschappij-tijd van het Stadsorgel, waarbij dezen e-xcelleerden als zelfstandige dienaars van de Orgellcunst, iot ©ere der stad en ter recreati© der burgers.

Geen voortzetting der „ampf'-dragers, tot wier bediening „geen gering© wetenschap behoort, wijl zij niet alleen een volkomen kennis van den aard en 't gebruik aller speeltuigen en den stijl van de Zangmusiec moeten bezitten, maar ook daarenboven vlug en ervaren in de compositie moeten zijn, om voor de vuist op den orgel als een geheele opera van stoffen te kunnen voortbrengen. Waar dan eindelijk bijkomt het groot Punt 't welk is de proef op de som; die bestaat in het wel verhandelen van een Fuga of speeltext, met uitbreidingen, afleidingen, tegenwerpingen, en verder 't geen tot de kunst nog zoude mogen behooren".

Ook geen vermeerdering van nieuwe „Meesters in de Muzijkkunst", die „het bespelen van het orgel maar als een toegift aanzagen" — broodmuzikanten.

Maar énkel: toegelatenen-in-de-muziek tot den dienst des orgels, op de manier zooals het bekende Art. VIII het voor zijn Dienaren des Woords formuleerde en dat ik hier transponeer:

„Men sal geen Schoolmeester, Handwerksluyden ofte andere die niet gestud©©rt ©n hebben, tot het Orgelampt toelaten, 'ten zij dat men versekert is van bare singuliere gaven, muzikaliteit, begaafdheid, ontwikkeling, goed begrip mitsgaders gaven van fantasie ©n inspiratie."

In welken s'taat en bediening zij nóg leven, die de voortzetting mogen heeten dergenen die ik teekende, hetzij zij zich tot booger opgewerkt hebben of van het type geworden zijn, dat „Koningskinderen" van ÉijnsdO'rp geeft:

„Reeds voor den dienst gleed hij spelend over de orgelbank om na 'tbelletj© van den voorlezer zijn laatste accoorden nog rustig ter stal te leiden. Bij het begeleiden der psahnen was hij zeer gevoelig voor schilderingen van zee en storm, donder en bliksem. Tijdens de tusschenspelen mocht hij gaam© onder 't zoetjes voortschrijden der accoorden van de linkerhand, de rechter liefelijk laten dwalen bij een klarinetregister of met een érge cello, om dan, bij 't moduleeren verdwaald geraakt, luidruchtig terug te zoeken naar zijn uitgangstoonsoort. Thuis gai hij zuinige harmoniumlesjes. Verder stemde hij piano's, handelde wat in muziek en vervulde alzoo de taak van een nederig, maar trouw dorpelwachter aan de tempel der muziek".

Trouwe dorpel wachters aan den tempel der muziek, in de poort dierzelfden tempel staanden en in zijn voorhoven zich bewegenden, óók in het heiligdom verkeerenden en tot het heilige der heilige doorgedrongenen; allen tesamen, brandende van verlangen, om in Hooger Tempeldienst en op Heiliger Altaren de vruchten hunner devotie en vereering voor het Schoone en Gewijde uit te dragen en neder te leggen I — Kunst ten dienst© 'en ter e©re Gods.

„Want — schreef ik in 1929 in „de Harp" — waar wordt méér liefde en toewijding tot het orgel gevonden dan 'in hun kring, dien van het Gereformeerd Kerkverband? ", in dien dus van '34 en '86!

(Het was, omdat in „d© Reformatie" onder Kerknieuws even te voren g©staan had dat er lederen Woensdag in d© Groot© kerk van Emden een Gereformeerde Orgelcursus gehouden zou woi-den en dat, om den orgeldienst te bevorderen en het gezang der Gemeente te verheffen, in het geheele district Emden orgelconferenties zouden gehouden worden, waarbij ik nog aanteekende: „Is dat niet iets voor de Nederlandsche Orgelisten, vooral- di© in Gereformeerde Kerken? ")

En nu zijn z© er bezig ééngrooten band te leggen, die alles en allen saam wil binden: „Organist en Eeredienst"!

Welnu, laten ze, zou ik willen zeggen, vóór all© dingen dat eerste vuur in zich brandend© houden; het niet laten dooven door wat voor bluschapparaat ook! |

Laten ze idealisten blijven zooals wij vroeger, die ons niet realiseerden, of wat we uit zuivere aandrift tot het schoone, het verheven©, om-niet gaven, zoolang het nog geen middel behoefd© te zijn om in onzen nooddruft te voorzien, all of niet aanspraak kon of mocht maken op materieel© erkenning; die zich het hoofd niet braken of w©Uicht onze taak en roeping ook een anderei zou zijn dan uitsluitend naar de regelen der pure Orgelkunst te handelen en t© wandelen; di© niet stilstonden bij de gedachte: wie toch wel dei meeste is: Kansel of Orgel, maar den Kansel gaveia alles wat des Kansels, het orgel niet méér dan des orgels is!

Laten ze zich bovenal de taak opleggen: te arbeiden, bij allerlei herscheppend werk, aan eejïi creatieve Orgelkunst I ©en Gereformeerde Kerkmuziek-aan-de-klavieren! zooals reeds ©en 3-tal eeuwen gel©den, to©n Anthoni van Noordt in 1659; uitgaf: „proeven van etlicfce Psalmen, door verscheyden versen verandert", in de hoop „den' Oeffenaers deser konst© een spoor gegeven te hebben tot meerder en meerder voortsettinge den selver".

Muziekculture©!© arb©id dus! Voortgezette Reh formatie! — voor de Kerk én voor het Orgel!

De grond js er voor! D© arbeiders óók!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1935

De Reformatie | 8 Pagina's