GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een botte beschuldiging.

In „Ons eigen Volkslied", een kortgeleden uitgekomen boekwerk van Dr J. PoUmann, komt een en ander voor, (zooals blijkt uit een breede bespreking in het Alg. Handelsblad van Herman Rutters), over de kwade invloeden die gewerkt hebbeu op de verdere ontwikkeling van het Nederlandsche Volkslied.

We geven hier weer, wat het Handelsblad aanstipte :

Wat het Calvinisme betreft werd de strenge askese door Calvijn gepredikt, in zijn land de.., directe oorzaak van de volkscultuur. „Het Calvinisme bracht, m.i. in volkomen overeenstemming met woord en gedachte van den grondlegger, de absolute veroordeeling van veel, dat vroeger de argelooze vreugde der menschen

had uitgemaakt" (biz. 83). Schr. releveert dan de veroordeeling van den dans en van het kerkorgel en merkt voorts op, dat het Calvinisme „heeft ingewerkt op de heele mentaliteit van ons volk, het heeft in lederen Nederlander, ook in den Katholiek en den Socialist een brok Calvinistische geesteshouding achtergelaten, die het definitieve herstel van een echte volkscultuur ernstig bemoeilijkt" (bl. 87). In nauw verband hiermee staat de invloed van de Psalmen van Dathenus. Na uitvoerig te hebben uiteengezet, waarom de veelszins voortreffelijke psalmvertaling van Marnix van Sint Aldegonde het bij ons volk moest afleggen tegen die van Dathenus, onderwerpt schr. de woordaccent-fouten in Dathenus' vertaling aan een gedetailleerd onderzoek. Die valsche accenten kwamen ook in conflict met de melodieën; men loste nu de moeilijkheden op, door alle noten tot één zelfde lengte terug te brengen. En het eindresultaat was: „dat men het langzame, getrokken gezang als het essentiëele van het vrome of godsdienstige lied is gaan beschouwen. Waar men ook komt, in orthodox of vrijzinnig milieu, bij de Katholieken of bij de Religieus-Socialisten, overal vinden we de gevolgen van Datheens Psalmen Davids in het al te langzame en al te lijzerige gezang... Mij is geen voorbeeld uit de kunstgeschiedenis bekend, waarin op meer onmeedoogende wijze de kunstaanleg van een volk, door het systematisch wekelijksch inheien van brute fouten met de beste religieuse bedoelingen, is verstikt en vermoord", (blz. 108/109.)

Hel heeft geen zin hier nadrukkelijk in te gaan op de passage in deze recensie die gewaagt van wat destijds de Gereformeerden ertoe geleid heeft, betere vertalingen, zooals die van Marnix van St. Aldegonde op de psalmen, ongebruikt te laten voor die van Datheen. Tien tegen een dat de schrijver van „Ons eigen Volkslied" geen weet heeft van het feit, dat drang van toenmalige uitgevers van Dathenus' berijmingen, bevreesd bij invoering van een andere vertaling, met hun oplaag in een geweldigen commercieelen rampspoed te zullen geraken, de deur dicht gedaan heeft voor alle mogelijke overzettingen der psalmwoorden vanuit hel Fransch in het Nederlandsch. Petities bij de kerkelijke overheden van drukkers uit dien tijd over deze voor hen tot catastrophen gevaar gevende ressoratie, gevoegd bij de practische bezwaren, een betrekkelijk nog maar pas geleerde en al spoedig geliefd geworden vertaling weder te rectificeeren, of liever gezegd geheel te remplaceeren door een kersversche, een fonkelnieuwe overzetting, zijn wel de voornaamste staketsels geweest die de Gereformeerden verboden, een zoo gewaagden sprong, die jaren van voorbereiding en overleg eischte, te ondernemen. Maar afgedacht hiervan gaat het niet op, de valsche accenten in Datheens woorden en zinnen aansprakelijk te stellen voor hel proces dat zich langzamerhand in den gemeentezang voltrok, waarbij korte noten lang werden gemaakt en zich vereenzelvigden met die van twee heele slagen. Oók met Marnix van St. Aldegonde's woordschikking onder het rhythme der Geneefsche psalmwij zen zou men gekregen hebben „het langzame, getrokken gezang", om de eenvoudige reden dat in deze „noten-mèt-en-zonderstaarten"-zingerij, iets school waarin het volk dat ze uilvoeren moest, zich niet vinden kon.

Wie de geschiedenis van het kerklied kent, weet dat al de liederen der reformatie zoowel in Duitsch-Luthersche Kerken als die in Nederlandsch-Calvinistische éénzelfde lot ondergingen; dat er in de laatste helft der 17e eeuw en verder itadien, overal waar niet-Roomschen meer in kerken zongen, geteemd en gelijzigd werd. Niet alleen hier van Dollard tot Schelde, maar ook in geen enkele Oostelijke nabuur-kerk uitgezonderd, of ze piëtistisch of orthodox gezind was. Geen melodie, onder Luthersch- of Calvijnsch bewind tot kerkzang geproclameerd, of ze werd in haar oorspronkelijk rhythme-beeld en - vorm, verplat tot een eenvoudige, staüge maar ook stoere, sterke gemeensdiapsuiting, waarin nog heden ten dage „Een Vaste Burg" evenzoo geinterpreteerd wordt als der Hugenoten strijdpsalm.

Dat is geen „systematisch wekelijksch inheien van brute fouten" geweest, dat was niets anders dan een onbewust verzet van de massa te^en een haar niet passend keurslijf waarin die wijzen gestoken waren aan maat en maatverbinding, volkomen vreemd van dat waarin zij zich thuis voelde bij haar Wilhelmus van Nassouwe, haar Geuzenliedekens, haar „Valerius"-melodieën en nog zooveel meer.

Er is geen letter van waar dat dat de oorzaak is van de „onmeedoogende wijze" waardoor „de kunstaanleg van een volk" van ons volk, „is verstikt en vermoord" — buiten spel gelaten dat deze uitspraak van Dr Pollmaan kant noch wal raakt Datheens Psalmen Davids hebben daar geen zier mee te maken noch met hun manier van zingen eenige sclauld aan.

Wie 'landers zegt, heeft geen flauw begrip van wat de historie zegt en leert en doet bot, daar zoo openlijk blijk van te geven als boek en blad hierboven deden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's