GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Keur op de Kerkmuziek.

In het „Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur", 11e Jrg. No.' 49 deed Mej. Johanna de Geus verslag over het eerste halfjaar werkzaam-zijn barer „Vereeniging voor Protestantsche Kerkmuziek".

Onder de „ongedacht groote belangstelling" die zij releveert komt voor:

„... Het convent van Utrechtsche predikanten gaf een schoon voorbeeld, door als geheel als Hd van onze vereeniging toe te treden, ook uit andere plaatsen van ons land kregen wij leden van Ned. Hervormde, Doopsgezinde, Luthersche, Remonstrantsche kerkgenootschappen en ook van de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband. Helaas waren de andere Gereformeerde Kerken de eenige, die zich, althans officieel, afzijdig hielden, hoewel onder hun lidmaten er verschillende waren, die, blijkens hun brieven, warme belangstelling voor ons streven toonen."

Van die „andere Gereformeerde kerken" is dat wel te begrijpen, hun onthouding, althans officieel vooralsnog, van adhaesie-betuiging met deze Vereeniging voor Protestantsche Kerkmuziek — (tusschen twee haakjes: geen een KERK in Nederland heeft zich iets gelegen laten liggen aan Mej. de Geus haar vereeniging! Want een „Convent van predikanten" en „leden" maken nog geen KER­ KEN uit, officieel!)

Koren, muziekvereenigingen, die van tijd tot tijd zouden kunnen optreden, ze mogen er zijn, want zanggezelschappen, uit belijdende leden der Geref. Kerken bestaande, zijn er genoeg, maar om die één twee drie, via één of meer predikanten, medewerking toe te laten zeggen, zou niet het minste effect sorteeren.

Want waar zou één Gereformeerde het klaarspelen, buiten zijn kerkeraad, classis en synode om, eigenmachtig aan te komen met een dergelijk toevoegsel of aanhangsel bij zijn eeredienst, ook al zou hij er nog zooveel voor voelen?

En gelukkig ook maar, die nog niet-aanwezigheid van muziek-vrij held in de Gereformeerde Kerken, zooals elders!

Want aan dat Kerkkoor-zingen zit voorloopdg nog zooveel vast aan muziek en uitvoeringsproblemen, begrip van historisch geworden voordi-achtsmanieren, ©en geheel apart stuk practijk, dat iedere Kerk, welke ook, verstandig doet zich eerst te bezinnen aleer ze zich op dezen, nog' bij lange na niet gehaanden weg zou willen begeven.

Men kan in de Kerk nóg zoo toegewijd willen doen met Bach-motetten en Cantaten, met Sweeünck-psalmen, maar er is ook nog zooiets als kennis en weten van.^ hóé die componisten te werk gingen, van welke middelen ze zich bedienden bij hun muzieken, vocaal als instrumentaal.

Om een voorbeeld te geven: men stelle zich niet voor, dat men er is met een zeker aantal zangers en zangeressen te mobiliseeren, die min of meer technisch Bach, Sweelinck en wie nog meer uit die twee hun tijd, vermogen te interpreteeren, maar dat men ervan doordrongen moet zijn, dat Bach en alle Cantors tijdens en vóór hem, met mannen èn jongens, en Sweelinck bij uitstek met énkel mannenstemmen musiceerden, en dus doende een geheel ander klank-ideaal dienden dan onze tegenwoordige gemengde koren daar tegenover stellen. Dat, om het nog duidelijker te zeggen, een Sweelinck-psalm moet klinken in een ensemble, zooals van die 7 Meesterzangers, dat 'Kerkkoor van de Russisch-Orthodoxe Tlieol. School uit Parijs, dat onderlaatst in de Amsterdamsche Oude Hervormde Kerk zoo pbenomenaal gezongen heeft^ waarvan „De Standaard" schreef: „Rank zijn deze stemmen eenerzij ds, van een fabelachtige diepte anderzijds. De lage C van den bas blijft welluidende klank en de hooge a van den tenor is soms als van een

jongenssopraan". Zoo ziet men dus dat men er niet dadelijk aan toe is, om, één of andere Christelijke of neutrale Zang vereeniging zóó maar, kerkmuziek te laten plegen, en dat iedere Kerk goed zal doen, niet direct deur en galerij open te zetten, zonder eerst keur te hebben laten gaan over wat men voornemens is te importeeren aan Kerkkunst, en, of die wel in ©en gewaad steekt, waarin ze ook voor eeuwen gehuld was — origineel, ongeflatteerd, ón-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1936

De Reformatie | 8 Pagina's