GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reformatie, ook in de Kunst.

De naakte stompen der in puin gevallen gebouwen en kerken steken als dreigende, spookachtige gestalten tegen den avondhemel af en de afgrijselijke ruïnes van verbrande en ineengestorte huizen zijn even zoovele bewijzen van leed, dat geleden werd en wordt.

Hoe rijk kunnen we ons echter bij al deze ellende nog voelen, als we, uitgaande van de souvereiniteit Gods, weten en gelooven dat het' de almachtige en vrijmachtige, nimmer on- • redelijke maar altijd wijze wil Gods is, die deze rampen en onheilen beschikte en dat God ook deze puinhoopen noodig heeft om Zijn werk heen te voeren naar het einde, naar de komst van Zijn Koninkrijk.

Hoe rijk voelen we ons dan tegenover den vereenzaamden wereldling, die vol wrevel en bitterheid de schamele resten van zijn verwoest geluk bijeenzoekt en vloekend de stukgeslagen steenen — onbewuste symbolen van zijn stukgeslagen idealen — wegschopt.

Hoe rijk voelen we ons dan tegenover den cultuurmensch, den man van kunst en wetenschap, die handenwringend de puinhoopen van cultuur en beschaving beziet en in koude huivering voor , , de sombergroene schaduwen van de geschonden muren" van den gotischen dom, eens een Mekka voor alle schoonheidszoekers, de triestige gemeenschap met vergane schoonheid voelt.

Deze menschen zien niet, willen niet zien, dat in deze puinhoopen, m deze bouwvallen, in deze ruïnes van wat eens cultuur en beschaving heette, even zoovele opdrachten liggen, opdrachten van God, Die deze ruïnes gebruiken wil voor de verwerkelijking van Zijn gedachten, waartoe ook de val, de verwoesting der harmonie in het Paradijs, een middel was. Opdrachten van God, Die door deze puinhoopen van kunst en schoonheid Zijn Kerk wil bouwen en ons onze taak als Zijn medearbeiders weer doet zien.

We hadden zoo'n activeering noodig, want we waren in slaap gevallen bij zooveel reeds bestaande schoonheid in ons leven, het was een , , zwelgen in schoonheid en gestaeg brooddronken van woorden en klanken door 't leven gaan."

We waren in slaap gevallen bij zooveel grootsche cultuurwaarden, welke wij zelfs , , onvergankelijk" en , , onsterfelijk" noemden. We vergaten onze, als beelddragers Gods, door God gegeven cultuuropdracht en staarden maar, vaak volkomen passief en vol ontzag, naar wat vorige geslachten in heilige overtuiging en en vaak als uiting van waarachtige Godsliefde aan, schoonheid gebouwd hadden. We sliepen in bij de eeuwenoude, hemelwaartswijzende scheppingen der gothische bouwkunst, bij de groote werken der toon- en dichtkunst, welke in gelijkmatig rhythme reeds heenwezen naar den Schepper en Rembrandt's Christusafbeeldingen ontroerden ons reeds voldoende door hun schier matelooze verhevenheid.

Doch zooals we ook in ons kerkelijk leven uit den slaap geschud moesten worden, zoo was ook God door deze afgrijselijke ruïnes in ons cultureele leven de nachtwaker, die ons wekt als er onheil dreigt. En dat onheil dreigde; dreigde in den vorm van onheilige trotschheid op hetgeen reeds gepresteerd was en onze eigen scheppende potentie verwaarloozend; dreigde in den vorm van aanbidding van groote kunstenaars en kunstwerken — was Bach niet meer een idool dan een schepsel en die gothische dom meer een voorwerp van puur-aesthetische vormaanbidding dan Huis Gods voor ons? —• en dreigde in den vorm van het toeschrijven van eeuwigheidswaarden aan menschelijke gewrochten. Zooals eens Ninevé verwoest werd, nadat eerst Sanherib, Ninevé's voornaamste bouwheer in trotsche zelfverheffing zijn koningsstad had geroemd als:

, , de trotsche metropool, de stad door Istar bemind, de duurzame stichting, de eeuwige grondvest",

zoo zijn ook thans onze afgodsbeelden verwoest om ons, zooals Dante in zijn Louteringsberg het noemde, , , de ijdele roem van raenschelijke vermogens" bewust te doen worden en ons tevens opdracht te geven, neen, niet om nieuwe afgodsbeelden te maken, maar om nieuwe werken van gerijpte schoonheid voort te brengen, om dragers te zijn van een Godgewijde cultuur, welke medewerkt aan de verwerkelijking van het Koninkrijk der hemelen en anticipeert op het toekomstig Koninkrijk.

Ook voor het leven der genade heeft God Zijn volk een taak toevertrouwd, heerschappij gegeven over de krachten en schatten der aarde. Niet om maar passief toe te zien op wat de wereld in het cultureele leven presteert, maar om er ook zelf actief aan deel te nemen. Om in den weg van zich verdiepende reformatie de cultuur, welke autonoom wil zijn. en zich van alle heteronomie wil losmaken, vrij te maken van alle onnatuurlijke, menschelijke banden en alleen te stellen onder de autoriteit van Gods wet. Zooals ook het volk Israël, toen nog ruw van zeden en ongeordend, naar Gods bedoelen zich moest ontwikkelen en in nauw contact werd gebracht met de beschaving en cultuur van een volk, dat toen aan het hoofd der volken van het oosten stond en in Egypte, de schoonste cultuurwereld der Oudheid, actief moest medewerken aan het bouwen der grootste kunstwonderen die de menschheid ooit heeft voortgebracht, zoo zijn ook wij door God in het cultuurleven van onzen tijd geplaatst. Neen, niet om specifiek Christelijke kunstwerken voort te brengen — ook de Pyramiden waren uitingen van het heidendom — maar om, een iegelijk naar de mate zijner gaven en krachten, waarachtige kunstwerken te scheppen, welke dan vanzelf Christelijk, d.w.z. Godverheerlijkend zullen zijn. Dan zal de wereld zien dat Christendom en kunst geen twee vijandige levenssferen blijken te zijn, dat de kunst in essentie geen zaak van deze wereld is, maar wel een groot deel van haar uitingen. Het is dan ook voornamelijk tegen deze uitingen dat het Christendom, met name het Calvinisme, openlijk partij moest kiezen en zal blijven kiezen.

Mede door den voortgang der tijden naar het einde en de in verband hiermede toenemende verscherping van het contrast tusschen het Christelijke geloof en de negatie ervan, zal het Calvinisme een steeds krachtiger, maar ook steeds schooner, d.w.z. zuiverder geluid moeten laten hooren. Zooals het Christendom eens tegenover het Grieksche Parthenon de schoonheid van Israels tempel en tegenover de verheven pracht van Ninevé den artistieken luister van Salomo's hof kon stellen, zoo moeten ook wij, in onderworpenheid aan Gods Woord, tegenover de weelderige schouwburgen dezer wereld in pyramidale schoonheid onze kerken doen oprijzen en tegenover het pantheïsme der godverwerpende muziek in krachtigen, rhythmischen samenzang onze oude psalmen doen hooren. In onze kunstwerken zal er dan ook geen plaats meer zijn voor het dualisme van wezen en verschijning, van vorm en inhoud. Zooals lichaam en ziel een onverbrekelijke scheppingseenheid, den completen levenden mensch vormen, zoo moeten ook in elk kunstproduct vorm en inhoud onafscheidelijk samengaan. Twee substanties die nooit zonder elkaar kunnen bestaan, maar waarvan de één ook nimmer de souvereiniteit over de ander mag uitoefenen. Bij het wel aanvaarden van dit dualisme zouden we tot gevaarlijke consequenties komen welke voor een Christen niet houdbaar zijn.

De Christen-kunstenaar zal niet alleen vertoon geven van uitwendige glorie, of speculeeren op de behoefte der massa aan mooie kleuren en vormen, maar zal in zijn schepping een beginsel uitdragen. Hij zal echter ook moeten trachten dit beginsel een schoonen verschijningsvorm te geven, want, om met Michel Angelo te spreken: , , uit volmaakte vormen schijnt de Goddelijke idee klaarder, vollediger en rijker dan uit stuntelig, armzalig handwerk".

Zoo stellen wij tegenover de beginselloosheid van de wereld ons beginsel, het beginsel van het Evangelie Gods; dat is ons isolement; dat is onze antithese. Aan dat beginsel weten we ons gebonden, door dat beginsel kunnen we een goed cultuurleven doen opbloeien en in dat beginsel ligt onze kracht. Dan bouwen wij aan een Godverheerlijkende, gewijde cultuur, welke haar vruchten zal dragen in het hemelsch Koninkrijk. Dan krijgt onze cultuurarbeid ook eeuwigheidszin.

, , Heer, Gij weet mijn diepst begeeren, Met van vreugd' gespannen stem: Hier te mogen préludeeren 't Lied van 't nieuw Jeruzalem"^)..


1) Uit „Spectrum" van A. Wapenaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1945

De Reformatie | 8 Pagina's