GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GESTELIJKEADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GESTELIJKEADVIEZEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met tranen of met gejuich?

Niet weinig broeders en zusters, die zich om des gewetenswille vrijmaken van de bekende synodebesluiten, weten niet hoe zij daaronder moeten gesteld zijn. Moeten zij schreien als zij de eerste maal in vrijheid vergaderd zijn, of moeten zij aanheffen den jubel der bevrijding?

Het komt mij voor, dat er voor beide plaats is. Er is ongetwijfeld bij elke vrijmaking reden tot droefheid. Dat de Gereformeerde Kerken, aan wie de Heere zooveel goeds had gegeven, door wie Hij zooveel goeds had willen tot stand brengen, zóó van dezen rechten weg zijn afgeweken:

dat in deze kerken het volk Gods wordt gebonden aan menschelijke inzettingen;

dat men mannen, die met beide voeten staan op den grondslag van Schrift en Belijdenis van den kansel weert omdat zij weigeren te aanvaarden een theologisch systeem:

dat men in die Kerken de alleenheerschappij opeischt voor een beschouwing van Verbond en Sacrament, een beschouwing, die, op zijn zachtst gesproken, het gevaar oplevert, dat Gods volk daardoor kwijt raakt den rijkdom, den troost, de vastheid, die de God des Verbonds daarin heeft gegeven aan het Volk des Verbonds t dat men de Kerkenordening met voeten treedt en op grond van die Kerkenordening mannen schorst en afzet, wier eenige zonde is, dat zij diezelfde Kerkenordening willen handhaven en beleven;

dat men in de Gereformeerde Kerken zóó verwereldlijkt is, dat men om een uitwendige eenheid te behouden, de waarheid geweld aandoet:

dat men, wat men eerst tot grond voor schorsing en afzetting heeft gemaakt, nu laat geworden, om, zooals men dat noemt, verdere scheuring te voorkomen; dat ieder, die getrouw wil zijn en wil wandelen in den weg van eenvoudige gehoorzaamheid, gedwongen wordt zich vrij te maken en daardoor, op vele plaatsen, prijs moet geven de kerkelijke gebouwen en goederen om met enkele broeders en zusters in kleine lokaaltjes saam te komen, in vergaderingen, waarin alle uiterlijke glorie ontbreekt, waarin men niet vindt dat feestelijke, dat men zooveel jaren gewend was te vinden in eiken Dienst des Woords, waar de honderden bijeen waren om bij het jubelende orgel zijn psalmen te zingen; dat daar processen moeten worden gevoerd, dat er, in de hitte van den strijd, over en weer, dingen worden gezegd, die niet gehoord moeten worden;

ja, deze dingen (en er zijn er nog wel meer) zijn reden tot tranen.

O, als men toch op de Synodes van de Gereformeerde Kerken had willen luisteren naar de telkens weer gegeven waarschuwingen, hoe geheel anders zou ons kerkelijk leven er nu uitzien. Hoe zouden wij dan, als een ongebroken phalanx hebben kunnen staan in den strijd tegen de booze machten die zich in de wereld laten gelden.

Nog eens, daarin is reden tot klacht. Alléén maar •—; daar staat iets anders tegenover. Als gij, broeders en zusters u hebt vrijgemaakt, dan is daarin ook groote reden tot vreugde. Daarin is het bewijs, dat God de Heere onze kerken niet aan hun lot heeft willen overlaten, dat Hij die Kerken niet heeft willen laten wegglijden op de paden van menschelijke dwaasheid en boosheid;

dat Hij met Zijn Geest krachtig heeft willen werken, de oogen voor den afval heeft willen openen, de rechte paden heeft willen wijzen en den moed heeft willen geven om in deze paden te gaan, wat het ook kostte; dat Hij u, die genade heeft willen geven om te behooren tot hen, wier oogen geopend werden, die begenadigd werden met de noodige dapperheid.

dat gij moogt behooren tot hen, in Gods kracht Zijn Kerk meê moogt reformeeren en terugvoeren in de oude, schriftuurlijke paden; — dat is een reden tot groote dankbaarheid en blijdschap. Daar mag een traan in uw - bogen en in uw stem zijn als gij voor 't eerst als vrijgemaakte kerk vergadert tot den Dienst des Woords, maar ziet toe, dat in uw vergadering niet ontbreke de Psalm van lof en dankbaarheid. Dat het noodig was, dat gij u vrijmaaktet, mag een reden tot droefheid zijn, dat gij u vrijgemaalit hebt is reden tot vreugde.

Wij zien deze dingen lang niet genoeg in het volle licht.

Gij moet eens bekijken de wereld zooals zij zich in deze dagen aan ons vertoont. De Heere had in Europa Zijn Kerk gesticht. De volken van Europa waren Christenvolken geworden. Zij droegen het teeken van het Verbond aan het voorhoofd.

Maar wat hebben die volken gedaan? In groote, groote massa hebben zij dat Verbond veracht en vertrapt. Jaren, jaren aaneen. Met den God van het Verbond werd niet meer gerekend.

Daar waren nog enkele resten van verbondsonderhouding overgebleven. Het leven was nog niet heelemaal verheidenscht. Maar zelfs deze overblijfselen bracht men niet met het Verbond in verband. O, neen! dat waren vruchten van humaniteit; daarvoor had men God en Zijn Woord niet noodig. En voorts groeide de goddeloosheid. Geldzucht; genotzucht; machtswellust; vloeken; sociaal onrecht; opstandigheid; ontucht. Een zee van gruwel. Toen heeft God Zijn Verbondswraak los doen breken. Opengezet heeft Hij de sluizen van Zijn toorn. De oorlog van 1914—1918. De Spaansche griep. De malaise, waarin wij met elkander verlegen raakten. Toen deze ontzettende oorlog, die eindigde in de verschrikkingen van de atoombom. Nu nog bloedige naweeën daarvan.

En wat is 't gevolg? Is daar ook een zweem van een eenigszins algemeene terugkeer tot den Heeré? Niets; nog is daar het ellendig vertrouwen op den mensch.

Humanisme; en zelfs velen, die zeggen, dat zij toch nog wel naar den Heere willen luisteren, zijn dwaas genoeg om te zeggen, dat zij in bond met humanisten, die toch metterdaad hetzelfde willen als zij, de menschheid in de rechte banen zullen kunnen leiden. In bond met menschen, die bij al hun braafheid God negeeren. Zijn Woord verachten en zeggen: „Geen nood, wij redden 't zonder Hem". Dat is verschrikkelijk. En in de Gereformeerde Kerken, die belijden, dat zij bij 't Woord en naar 't Woord willen leven eveneens een wegglijden uit het rechte spoor. Een menschelijk stelsel over 't Woord heen gebouwd, in plaats van het Woord. Het Verbond van zijn kracht beroofd, op den achtergrond geschoven.

De enkeling in zijn zoeken naar de zaligheid, losgeslagen van de onwankelbare belofte, in de plaats van dat volk Gods, dat door den Heere tot Zijn dienst geroepen, rust in Gods belofte en leeft bij den Heere en Zijn Woord, om dat Woord te laten heerschen over heel het leven.

En zie nu, in zulk een tijd als deze is, heeft God ons de genade gegeven om de dingen recht te zien, weer oog te krijgen voor dat verbondsverkeer tusschen God en Zijn volk, waardoor heel het leven een leven in dat Verbond wordt, simpel, geloovig, een leven bij liet Woord en naar het Woord, in concrete gehoorzaamheid, in heel het leven doordringende Godzaligheid. En wij hebben het aangedurfd naar dit inzicht te handelen, ook kerkelijk. Dit is een lichtpunt in de duisternis van dezen tijd. Een klein lichtpunt. Het betreft, vergeleken bij de groote massa, maar een kleine groep.

En, o, wij weten het wel, ons ontbreekt ook zooveel. Wij hebben ook zelf al den dag onze ontrouw te belijden, verzoening te zoeken. Maar wij durven hierin toch te zien een bewijs, dat God nog geen voleinding wil maken, dat Hij ons Nederlandsche volk, dat Hij Europa nog niet loslaat. Zegt iemand tegen mij: , , welk een verwatenheid; zóó uw strijd te durven zien", dan antwoord ik; „toch durf ik het aan zoo te spreken".

En mijn worsteling in onzen kerkstrijd wordt daardoor, hoe men er ook over oordeele, een worsteling om het behoud van Gods Kerk in deze landen, een. worsteling om het behoud van ons Nederlandsche volk, een worsteling om het behoud van Europa. Dat geeft kracht, dat geeft bezieling, dat geeft vreugde. Daartoe helpe ons God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

GESTELIJKEADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1945

De Reformatie | 8 Pagina's