GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. N. O. F. TEGEN A. N. O. V.

De heer Jungcurt in „De Christelijke onderwijzer" van 23 Januari en de heer Wildeman in een „ingezonden" in ons Correspondentieblad van 21 Februari zijn nog al verontwaardigd over een artikeltje, dat ik onlangs schreef in „De Reformatie" en waarin ik waarschuwde tegen het A. N. O. V. Ik had daarin o.m. betoogd, dat een federatie van onderwijzersvereenigingen iets anders is dan een verbond van onderwijzers en brak dus een lans voor een eventueel A.N.O.F., waarmee ik bedoelde: Algemeene Nederlandsche Onderwijzersvereenigingen Federatie, terwijl de andere heeren dit deden voor het A. N. O. V.: Algemeen Nederlandsch Onderwijzersverbond, Federatie van het K. O. V., het N. O. G. en de Unie.

Hoewel de heer Jungcurt met zeer zwaar geschut werkte — de toon was voor en na hoonend — en hoewel de heer Wildeman tal van bewijzen aanhaalde om aan te toonen, hoe achterlijk ik was, hebben geen van beide scribenten me van meening doen veranderen.

De heer Jungcurt vindt het een kwestie van t a a 1 g e V o e 1 of we spreken van A. N. O. V. of A. N. O. F. Beter gezegd: hij meent te begrijpen, dat het voor m ij een kwestie is van taalgevoel.

Ik had anders getracht duidelijk te maken, dat r een wezenlijk verschil is tusschen een fedeatie van vereenigingen en een verbond van onderijzers, al noemt men het laatste op voor mij onbegrijpeUjke wijze dan ook weer een federatie. Dit eeft toch dunkt me niet met taal gevoel te aken; wel met taal be grip. Waarom heeft men ons niet in ronde woorden trachten duideüjk te maken, hoe het komt, dat een formatie, welke een' federatie van vereenigingen i s, een verbond van onderwijzers heet? Daar waren we verder mee ekomen.

Laten we ons daarover in dezen tijd toch niet ruk maken, vindt de heer Juncurt. Best, mijnheer Juncurt. U is secretaris van het A. N. O. V. En U hebt een ideaal. Dat ideaal is: alle onderw. ver. in én federatie. U ontmoet tegenstand. Want ik sta aarUjk in mijn protest niet alleen! U bemerkt, dat een aantal, naar uw meening kortzichtige, collega's vast zitten op een woord, op een letter; op een kwestie van „taalgevoel." Waarom zet U uw invloed dan niet in, om die menschen tegemoet te komen, door te trachten, dat de naam wordt wat de zaak bedoelt te zijn. A. N. O. F. ? Dan hebt U een behoorlijke kans, dat de „Groote" in zijn geheel meegaat. En daar is het U toch om begonnen. Met hoonen en iemand bespottelijk maken bereikt U uw doel zeker niet.

En wat verder die kwestie betreft van het „verstaan" van zijn tijd: ja, daar heeft elk zijn eigen kijk op. Ik vind het alleen maar benauwend, dat we als Christenen daar niet denz'elfdefl kijk op hebben.

De heeren Juncurt en Wildeman meenen in mij te oeten zien den vertegenwoordiger van een duffen, ooroorlogschen, bekrompen en kortzichtigen geest. verstaat uw tijd niet, zeggen ze.

Het zou echter wel eens kunnen blijken binnen niet eens zoo heel veel jaren, dat deze collega's hun tijd niet hebben verstaan. Ik vind al de concentratiepogingen van den laatsten tijd, die verder aan dan een strikt federatief belangencontact, gezien in het geheel van dezen tijd en tegen den achtergrond van de naderende, ja schijnbaar zeer snel naderende, wederkomst van Christus, beangstigend. En wie nu niet snel zich aansluit bij het A. N. O. V. de leden van de „Groote" hebben nog nooit de Statuten onder oogen gehad! — en wie niet oogenblikkehjk zijn Jeugdbond doet aansluiten bij de Nederl. Jeugdgemeenschap — die waarlijk lang niet alle confessioneele Jeugdbenden omvat, zooals de heer Wildeman ons wil doen gelooven — die is niet meer geschikt om „mee" te 'doen in deze splinternieuwe na-oorlogsche wereld.

Onze tijd roept om concentratie van krachten; maar dan om een concentratie van krachten tegen den opkomenden stormloop van den Antichrist, die met al dat eenheidsgedoe danig in zijn schik zal zijn; van den Satan, die sinds de verlossing v& n. geweld en terreur blijkbaar weer zijn bokkepooten onder de wereldtafel heeft weggestopt.

Daarom: van harte graag meegewerkt aan een fusie met de Unie.

Maar daarvoor mag niet als voorwaarde gesteld worden de aansluiting bij het A. N. O. V., zooals ik dit thans schrijf. , - '

Tegen een federatie, die niet anders wil, dan za'kelijk waarlijk gemeenschappel ij ke belangen gezamenlijk op te lossen, zal wel niemand onder ons bezwaar hebben.

Zoo zie ik de zaken.

Kortzichtig en kleinzielig?

Dat zal de toekomst uitwijzen.

W. MEIJER.

Naschr ift. Dit artikeltje was' door mij gezonden aan de redactie van het „Correspondentieblad" het orgaan van de Ver. van Chr. Onderwijzers enz. Na eenige weken kreeg ik het terug met een schrijven, waarin me werd medegedeeld, dat ik me moest beperken tot bestrijding van hetgeen de heer Wildeman in het Corr. blad had geschreven. Den heer Juncurt moest ik maar bestrijden in zijn eigen blad!!

Ik vermeld dat hier, omdat er al collega's waren, die vroegen: waar blijft uw verweer? Hier hebben ze het. Dat ik nu maar een klein deel van de collega's bereik is niet mijn schuld. De verantwoording daarvoor ligt bij de Redactie van 't Correspondentieblad, die wel den heer Wildeman wil toestaan te schrijven tegen een artikeltje van mij in „De Reformatie" verschenen maar tegelijkertijd mij het recht ontzegt tegen den heer Juncurt te schrijven, die me in „De Christeüjke Onderwijzer" aanvalt.

De consequentie hiervan zou zijn, dat ik in twaalf bladen zou moeten antwoorden^ als ik in twaalf bladen werd aangevallen!

Ik zie hier geen logica.

En ook geen collegialiteit.

Als daar zoo'n zware wijs op moet gaan en zoo'n lange weg voor moet worden bewandeld, om te correspondeeren in ons „Correspondentieblad" met andere collega's dan zal ik dien weg niet vaak gaan

bewandelen.

ik dien weg niet vaak gaan W. N.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 april 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 april 1946

De Reformatie | 8 Pagina's