GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zet u schrap: Jeugdparlementen!

jeügdparlemen- „De Vlam" schrijft over t en. Het blad oordeelt:

De jeugdparlementen in Zwitserland zijn verenigingen met een beperlrt lidmaatschap (meestal honderd' leden). Wie driemaal zonder reden een zitting ve; rzuimt, of naar een andere plaats verhuist, verliest- zijn lidmaatschap. In zijn plaats komt de volgende op de candidatenlijst, dat wil zeggen, wie zich het eerst als lid heeft opgegeven.

De leden worden dus niet gekozen en zijn niet representatief. Desondanks is in de practijk de samenstelling van het parlement zeer heterogeen, anders zou er ook geen aardigheid aan zijn voor de leden.

De leeftijdsgrenzen voor leden liggen tussen de 16 en 35 jaar. Dat lijkt rijkelijk ou^, maar geeft de garantie, dat de zaken ernstig behandeld worden en het voordeel, dat er steeds enkele leden met parlementaire routine toe behoren.

Even later:

Voor de zittingen der jeugdparlementen stellen de steden een avond per week hun stadhuis ter beschikking. Hoewel ikzelf steeds een bijzonder oninteressante zitting bijwoonde, waar uitsluitend de dagorde der volgende vergaderingen werd behandeld, was de publieke tribune stampvol. Onder dit publiek waren verschillende arbeidersjongens en opvallend veel meisjes, wat merkwaardig is, daar de vrbuwen in Zwitserland geen kiesrecht hebben. (De meisjes zijn echter wel lid van het jeugdparlement. De gemiddelde leeftijd der leden in het jeugdparlement van Winterthur was negentien jaar, er waren^dus zeer veel jongeren).

Schrijver oordeelt:

In het algemeen is mijn mening, dat de oprichting van zulke jeugdparlementen ook voor Nederland zeer wenselijk zou zijn. Niet slechts, omdat ze een uitstekende politieke leerschool voor de jeugd Icunnen zijn, maar ook, omdat dan blijken zal, in hoeverre de 'meningen van jongere en oudere generatie elkander al dan niet dekken.

En hij besluit:

Misschien zou het mogelijk zijn, dat hier eens een experiment met een organische vertegenwoordiging gedaan werd. Bijvoorbeeld in die zin, dat verschillende jeugdverenigingen (sportverenigingen, muzielcverenigingen, studieclubs) en bloc lid van het parlement 'werden en dan ieder één vertegenwoordiger kozen. Of nog beter, dat de jeugd van verschillende scholen, Icantoren en bedrijven telkens een afgevaardigde kiest. . Ik hoop, dat de een of andere jeugdgroep spoedig het initiatief neemt I

Ik niet. Geef mij maar liever een goede J.V-. Eerst studeeren, dan parleeren. Wie weet wat de N. J, G. nog doet?

„Beloften" bij ide ^synodooraten.

Ds E. T., V. d. Born bespreekt de officieel-synodale litteratuur, die de uitwerping van wie niet met de uitspraken van '42 conform kon zijn moet rechtvaardigen. Daar komt ook de „belofte" herhaaldelijk ter sprake. Samenvattende wat van die zijde wordt geleerd, zegt ds v. d. Bom:

Wij krijgen dus dit schema van beloften: 1. de voorwaardelijke belofte komend tot allen met zekere kracht; 2 de voorwaardelijke belofte komt tot alle gedoopten inet bijzondere kracht. 3. de onvoorwaardelijke belofte, komend tot de uitverkorenen met omaeerstaanbare kracht.

Ds V. d. Bom merkt hiertegen op:

Wie zegt, dat de „voorwaardelijke belofte" komt met zekere of bijzondere kracht, maar niet met de kracht van den Heiligen Geest, die het geloof werkt, die mag van geen belofte meer spreken. In de „voorwaardelijke belofte" wordt in feite niets beloofd. Want de belofte heeft steeds tot inhoud wat de Heere schenken wil. Daarom mag iemand op grond van de tot hem komende belofte ook vragen. Wanneet mij de vergeving der zonden in Christus gepredikt wordt, mag ik om die vergeving ook vragen. En dat met de zekerheid, dat God mij hoott. Wanneer mij in Jezus Christus den Geest, Die het geloof werkt, beloofd wordt mag ik om dien Geest ook bidden, met de zekerheid', dat ik verhoord word. En wanneer wij spreken van de belofte des evangelies, dan bedoelen wij toch de belofte, die tot inhoud heeft Jezus Christus en al Zijn weldaden. (Ik spreek alleen over de belofte, en breng even niet in rekening, dat de belofte altijd tot ons komt in haar onlosmak? lijken samenhang met den eisch). In de tot ons komende belofte wordt ons het volle evangelie verkondigd. Maar' wie nu gaat zeggen, dat de „voorwaardelijke belofte" maar komt met zekere of met bijzondere kracht, meer niet, die zal moeten toestemmen, dat in deze „voorwaardelijke belofte" niet het volle evangelie tot iemand komt. ^En waar niet het volle evangelie / komt, daar komt in het geheel geen evangelie. M.a.w. degenen, die naar Gods verborgen Raad niet uitverkoren zijn, die krijgen ook geen evangelie te hooren. Hun wordt een waarheid verkondigd met min of meer kracht, maar geen belofte des evangelies. Immers de Geest, Die het geloof werkt, komt met deze belofte ^ niet mee. Welke waarheid krijgt men dan in de „voorwaardelijke belofte" te hooren? Nu, bijv. de waarheid: „Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden". Deze waarheid krijgt de niet-uitver-^ korene te hooren met zekere of met bijzondere kracht, maar niet met de kracht van den Heiligen Geest, Die het geloof werkt. Deze waarheid is voor hem niet geladen met de ^kracht der toekomende eeuw. (Heeft men zich wel eens afgevraagd of er bij dit schema van beloften nog wel sprake kan zijn van de zonde tegen den Heiligen Geest? ).

En tenslotte:

Maar ook deze „onvoorwaardelijke belofte" is geen belofte meer. Want hier wordt niet gesproken van wat God geven wil in den weg van geloof en bekeering, maar van wat Hij geeft keer op keer. De „onvoorwaardelijke belofte" is heihafkondiging en heilsverzekering. Het is hier niet: Gelooft in den Heere Jezus en gij zult zalig' worden, maar gij zult zalig worden in Jezus Christus, gelooft. Ook niet: Gelooft en uw zonden zijn U vergeven, maar uw zonden zijn U vergeven, gelooft. Ook niet de rechtvaardige zal door het geloof leven, maar de rechtvaardige leeft bij heilsafkondigingen en heilsverzekeringen. En dat keer op keer. En dat rechtstreeks tot hen, die de Heere als Zijn uitverkorenen kent. De uitverkorenen ontvangen dus geen beloften, om dié in geloof te omhelzen, maar regelmatige voorzeggingen, bekendmakingen: Gij zijt wedergeboren. Uw zonden zijn U vergeven. Gij zult nog meer ontvangen. Hier is innerlijlce samenhang de correlatie van' bejofte en geloof doorbroken.

Tot zoover ds v. d. Bom.

Men lette op den laatsten zin. Wat Berkoüwer aan de ontrouwe reunisten van Kampen kwam zeggen over de correlatie van geloof en belofte vindt hier eén theologisch antwoord, dat doordacht is en juist. Berkoüwer greep daar naast.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's