OPVOEDING EN ONDERWIJS

DE LAATSTE SCHOOLDAG, II

Natuurüjk was er nog al variatie in de ontvangen antwoorden.

Op de eerste vraag: „Ben je bUj, dat je van school gaat en waarom? " waren de antwoorden zeer eenstemmig. AUen, zonder uitzondering waren bUj, omdat „ik verder wil leeren", „omdat ik dan een vak leeren kan", „omdat ik niet graag leeren mag", „omdat ik nu al lang genoeg op school geweest ben", enz.

De tweede en derde vraag leverden niets bijzonders op.

Vraag 4: „Wat wil je later doen in je vrijen tijd? " bleek erg moeilijk te zijn. Slechts enkelen gaven antwoord.

„Sport beoefenen" — „voor eigen rekening auto's of motoren herstellen", — „werken". Ziedaar de heele oogst.

Vraag 5: „Ben je wél eens onrechtvaardig behandeld op school? " werd tot mijn verwondering (en vreugde tegeUjk) door aUen ontkeimend beantwoord, uitgezonderd één, die zich herinnerde, dat twee jongens van sajn klas eena ruzie hadden en dat hij daarvoor sti^af kreeg.

Bij vraag 6: „Welk vak vond je 't prettigst? " bleek Gymnastiek het lievelingsvak te zijn. Bijb. gesch. stond op de tweede plaats.

De antwoorden op vraag 7: „Welke geschiedenis uit den Bijbel vond je 't mooist? " varieerden sterk. De geschiedenis van Simson had verreweg de voorkeur. De rest koos voor Job, de Kerstgeschiedenis, 't lijden en sterven van den Heer© Jezus, de tocht van de Israëüeten door de woestijn, de gehjkenis van den rijken man en den armen Lazarus, Esther en Jona.

Bij vraag 8: „Op welk mensch uit de Bijb.. gesch. zou je 't liefst wUlen gelijken? " bleek uiteraard ook weer weinig eenstemmigheid in de antwoorden. De volgend© namen werden genoemd: Job, Jezus, Johannes de Dooper, Noach, Simson, David, de arme Lazarus, EUa, Samuel en de barmhartige Samaritaan.

Bij vraag 9: „Welk persoon uit de Vad. gesch. trekt je 't meest? " kreeg WUlem van Oranje de eereplaats. Anderen kozen — in volgorde van het aantal stemmen — Maurits, De Ruyter en Tromp.

Bij de antwoorden op vraag 10: „Op wien uit de Kerkgesch. zou je willen gehjken", bleek Luther de favoriet. De rest sprak zich uit voor: Calvijn, August Herman Erancke, Gustaaf Adolf en Benedictus van Nurcia.

Op vraag 11: Hoe denk je over Hitler? " Kwamen o.m. de volgende antwoorden binnen:

„Hij was ©en tweede Satan". „Hij is dood". „Hij was een landverrader". „Hij is een groot man geweest". „Hij was een gemeenerd". „Hij was een aartsschurk". „Hij had een slecht karakter".

Vraag 12: „Hoe denk je over Churchill? " werd door verscheiden leerHngen niet beantwoord. Eén antwoordde: „Hij is één van 's werelds grootste mannen".

Een ander: „Hij is een man, die den moed niet gauw opgeeft".

Vraag 13.: „Hoe denk je over Stalin? " bleek ook voor 't meerendeel te moeihjk te zijn.

Eén zei: „Hij wordt misschien nog wel eens heerscher over de heel© wereld".

En een ander: „Hij probeert de wereld communistisch te maken".

Met vraag 14: „Hoe denk je over Soekamo? " wisten velen geen raad. Of waren hier andere oorzaken in 't spel? Eén antwoordde: „Soekamo stuurt in Indië de boel in de war".

En een ander: „Hij onderliandelt niet goed met Sjahiir".

15. De terechtstelling van Mnssert werd zonder uitzondering rectutvaardig gevonden. De algemeene conclusie was dat hij den kogel verdiend had, omdat hij een landverrader was. Eén schreef zelfs: „BBj had gevierendeeld moeten worden".

16. Op de vraag: „Hoe denk je over de toekomst van ons land? " luidden de antwoorden:

„Ons land moet weer opgehouwd worden". „Als het zoo doorgaat, wordt het niet veel". „Het gaat verkeerd". „De toekomst lijkt niet erg rooskleurig". „De menschen zijn veel te lui, er zijn veel te veel stakingen".

Op vraag 17: „Noem eens goede dag- en weekbladen" kwamen de volgendei antwoorden ib^nnen: „De Nieuwe Prov. Groninger Courant", „Trouw", „De Waarheid", „Het Vrije Volk" en „Het Groninger dagblad".

„De Nieuwe Prov. Gron. Ck)urant" kwam als no. 1 uit de bus.

„Trouw" moest het doen met no. 2.

Ziehier het resultaat van de enquête, die ik instelde naar de vormende waarde van het gegeven onderwijs en — dat vooral — van de huiseüjke opvoeding. De invloed van huis was heel duidehjk te constateeren. Door dit onderzoek ben ik nog eens weer versterkt in mijn oordeel, dat de Chr. school weinig meer kan doen dan te accentueeren datgene wat het gezin als van hooge waarde waardeert.

Maar dat is dan ook zeer belangrijk!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen