GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DOORBRAAK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DOORBRAAK.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Nu weet ook de Heilige Schrift van doorbraak. Doorbraak van den cirkelgang waarin het menschelijk leven-bevangen is. Deze cirkelgang is opgemerkt en geteekend door den schrijver van het boek Prediker. Het thema van zijn boek is: IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid! Dit thema wordt in vele toonaarden herhaald en in allerlei variaties uitgewerkt. Het wil zeggen: de inspanning die de mensch zich getroost om iets te presteeren, om iets te bereiken, is zinloos, heeft geen doel, heeft geen blijvend resultaat. Het is met het menschelijk leven als met de natuur, die zich beweegt in gestadigen kringloop. De zon gaat op en de zon gaat onder en zij hijgt naar haar plaats waar zij oprees. Zoo is het met den wind. Zoo is het met de rivieren. Zij stroomen naar de zee, aldoor, aldoor, en de zee wordt niet vol. Er is een gedurige herhaUng in de natuur en het leven der natuur levert geen blijvend resultaat op. Dat is er ook in de wetenschap en in de cultuur: .wat er geweest Is dst zal er zijn, , en wat er gedaan is zal gedaan worden, zoodat er niets nieuws is onder de zon. Het menschelijk geslacht is ook opgenomen in den cirkelgang: het eene geslacht gaat, hiet andere komt, allen zajn onderworpen aan de wet van: opgaan, blinken en verzinken, ieder daalt neer in het graf ^ en daarom heeft 's menschen inspanning geen nuttigheid. Want of hij wijs is of dwaas, beiden sterven een eenderen dood. En als ik wat bereikt heb in het leven, wie garandeert mij dat degene, die naijn plaats inneemt, mijn erfenis getrouw zal bewaren, en niet alles zal bederven? Blijvend resultaat is er niet. Niet van arbeid, niet van wijsheid, niet van eer, niet van rijkdom, niet van een hooge postie: de Prediker heeft knechten te paard gezien, en vorsten gaande als knechten op de aarde. Met andere woorden: ook het maatschappelijk leven en de maatschappelijk© verhoudingen zijn aan den kringloop onderworpen: wie vandaag heer is is morgen knecht, en wie vandaag knecht is is morgen heer. Een koning kan een machtig rijk stichten of bezitten, maar zijn opvolgers voeren het misschien naar den afgrond. Denk aan David en Salomo — in wiens mond de Prediker zijn woorden van wijsheid legt^) —, wier rijk onder Rehabeam en latere koningen tot een kleinen staat werd teruggebracht en tenslotte werd opgeslokt door de machtige wereldrijken.

Zoo is er in het menschehjk leven de cirkelgang. Niet de gestage ontwikkeling, niet de geregelde vooruitgang, niet de rechte opgaande - üjn in steeds heer-Ujkier ontplooiing, maar een altijddurende herhaling, een cirkelgang, waarin men steeds terecht komt op hetzelfde pimt.

De Prediker heeft oog voor dezen cirkelgang, omdat hijzelf een vast punt daarbuiten heeft. Wie zelf in den cirkelgang begrepen is, zelf door hem meegevoerd wordt, die vermag niet hem te ontdekken. Maar wie zelf een vast punt erbuiten heeft, die heeft daarin de eerste voorwaarde, noodig om voor den cirkelgang oog te krijgen.

Onze aarde draait, dat weten we langzameri> !md allemaal wel. Maar in ons gewone dageUjksche leven, waarin wij op die aarde verkeeren, erop werken en loopen, hebben we daar heelemaal geen besef van. Ons huis blijft staan op dezelfde plek en in dezelfde verhouding met de omgeving. De steden en dorpen blijven alle op hun plaats liggen. Wei ervaren het niet in het gewon© leven dat de aarde drsiait. Dat komt omdat we zelf meedraaien, omdat we zelf in dien kringloop opgenomen en begrepen zijn. Maar als we een vast punt buiten de aardeStonden innemen, een onbewegelijke standplaats, dan zouden we de aarde langs ons heen zien draaien, het geheele aardoppervlak zou successieveïijk voor onze oogen verschijnen. Welnu, zoo kan de Prediker alleen maar den cirkelgang van het leven opmerken, omdat hij een vast steunpimt buiten dien cirkelgang heeft. Hij weet van het Koninkrijk Gods dat den cirkelgang doorbreekt, en dat eeuwig en onwankelbaar is.

De slotsom die hij tenslotte trekt is niet: omdat het leven toch ronddraait in een cirkelgang en het geen büjvende nuttigheid oplevert, laat ons daarom eten en drinken en vroolijk zijn, want morgen sterven wij. Neen, zijn slotsom is: Vrees God en houd Zijne geboden. Dat wil dus Zeggen: Wees getrouw onderdaan van het Koninkrijk Gods, buig u neer voor de heerschappij des Heeren.

Ja waarhjk, het Koninkrijk Gods doorbreekt den kringloop, het Koninkrijk van Gods genade dat uit den hemel nederdaalt. Want het is door de zonde dat in het menschenleven niet meer is de rechte opgaande hjn naar boven, maar het in een cirkelgang bevangen is. Zonder zonde zou er geweest zijn de rechte opgaande lijn, de gestage ontplooiing van het aardsehe leven en de ingang van het aardsche leven in de eeuwigheid, de vereeniguig van hemel en aarde. Maar door de zonde is de gemeenschap van hemel en aarde verbroken, is de aarde geworden afgesloten in zichzelf, en is dat aardeleven nu bevangen in den cirkelgang, omdat dat leven nu beperkt is geworden tot deze bedeeling.

En nu meent de hoogmoedige mensch wel dat ei: een gestage vooruitgang is, een geregelde progressie, een nimmer stilstaande ontwikkeling, een altijd voortgaande vernieuwing, een heengroeien en heenleven van den van nature goeden mensch naar een volmaakte maatschappij, naar een soort van heilstaat, naar een paradgs op. aarde. Maar die hoogmoedige mensch heeft geen oog voor den kringloop omdat hijzelf erin meedraait. Hij sluit het aardeleven af in deze tijdelijke bedeehng en dus bUjft hijzelf mede daarbinnen besloten. Zijn blik is beperkt.

Wie echter door het geloof gemeenschap heeft aan het Koninkrijk Gods dat eeuwig en onwankelbaar is, die heeft oog voor den kringloop, maar ziet meteen dien kringloop doorbroken.

Hij ziet de altijddurende linie van Adamskinderen, van menschen in zonden ontvangen en geboren, doorbroken door Jezus Christus, Die in heiligheid ontvangen en geboren is.

Hij ziet de lange rij van elkaar opvolgende koningen, in welke rij de zoon afbreekt wat de vader heeft

opgebouwd of verworven — David, Salomo, Rehabeajn —, doorbroken door Jezus Christus, die meer is dan David en Salomo, die niet meer opgevolgd wordt door een ander, maar Koning is in eeuwigheid.

Hij ziet de lange rij van priesters uit het geslacht van Aaron, wier priesterschap rustte in den dood van den voorganger — de wet der erfopvolging —, en die maar nooit klaar kwamen met offeren, omdat het bloed van stieren en bokken de zonden niet wegneemt, doorbroken door Jezus Christus, die priester wordt naar de ordening van Melchizedek, d.w.z. niet naar de wet der erfopvollging, want Melchizedek is zonder vader en zonder moeder en zonder geslacihtsrekening, maar naar de kracht des onvergankelijken levens priester in der eeuwigheid (Hebr. 7 w.), die eens voor goed het offer brengt.

Hij ziet de lange rij van wereldlijke koninkrijken die elkaar opvolgen en afwisselen — denk aan den droom van Nebukadnezar, uitgelegd door Daniël — doorbroken door den rollenden steen, welke is het eeuwig, onvergankelijk, onbewegelijk Koninkrijk van Jezus Christus. Dat Koninkrijk is er niet een in de rij, het voorafgaande vernietigend en zelf ook weer opgevolgd wordend door een ander; het vernietigt alle voorafgaande rijken en blijft zelf tot in eeuwigheid. Het is van een ander karakter, van een anderen aard, bet is niet, als al die andere rijken, besloten binnen de sfeer van deze bedeeüng en daarom opgenomen in den kringloop, waarin het eene koninkrijk gaat en het andere komt, maar bet vaart van boven af in in het aarddleven en neemt dat aardeleven met geweld met zich mee, ten zegen of ten oordeel, in de rechte lijn naar de eeuwigheid, de opgaande Ign naar het leven voor al wie en al wat zich in gehoorzaamheid aan dat Koninkrijk onderwerpt, de neergaande hjn naar den dood voor al wie en al wat zich tegen dat Koninkrijk verzet.

Dat is doorbraak, dat het Koninkrijk Gods inkomt in deze zondige wereld door Gods souverein welbehagen, door Gods souvereine genade, en de gemeenschap tusschen hemel en aarde herstelt.


1) Zie hiervoor G. Ch. Aalders, De Prediker (in Korte 'Verklaring) blz. 6 w; K. Th. v. d, e Born, De Wijsheid van den Prediker.

Voor den inhoud van het boek Prediker zie vooral K. Schilder, Christus in Zijn lijden, deel II, blz. 42 vv.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 oktober 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

DOORBRAAK.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 oktober 1947

De Reformatie | 8 Pagina's