GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Friesche Predikanten en „schorsing”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Friesche Predikanten en „schorsing”.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de redactie van „De Reformatie".

Hooggeachte redacteur!

In aansluiting op hetgeen ik u Maandag 1.1. vroeg om op te nemen in uw blad, hen ik zoo vrg u thans in verband daarmee te vragen het volgende ook op te nemen.

In aansluiting op wat wij u verleden week hebben gemeld omtrent de schorsing van br S. Hoekstra, diaken te Sexbierum, kan ik u thans meedeelen, dat bij nadere inlichtingen is gebleken, dat de kerkvisitatoren Dr Schelhaas van Tzummarum en Ds Wagenaar van Arum, wel degelijk aanwezig zijn geweest bij de eigenlijke schorsingsvergadering op 28 Oct. 1.1.

Zoo hebben dus twee leden van de conferentie van Friesche Predikanten n.l. Dr Schelhaas en Ds van Urk rechtstreeks meegewerkt aan de schorsing van br. S. Hoekstra, diaken van de Geref. Kerk te Sexbierum en zich op deze wijze mede schuldig gemaakt aan de zonden, welke zij zelf in de Synode veroordeelen. Het kan soms lang duren, maar eens moet er toch kleur bekend worden!

Ds J. HETTINGA.

Zie hierover ook elders in dit nxunmer. Redactie.

noodige verkaring.

Het gebeuren in Ten Post heeft alom in den lande, zoowel in den kring van onze Kerken, als in de synodocratisch gebondene, - beroering gewekt. Een en ander blijkt wel uit de tallooze reacties in de pers, als uit de tallooze brieven, die ik ontving, met verzoek om nadere opheldering. Ook buiten onze Kerken bUjken velen nog met de beneden geschetste mo'eilijkheden te worstelen. Dit artikel moge een antwoord zijn op hun vragen.

Naar als bekend mag worden verondersteld, las ik Zondag 2 Nov. j.l. van den kansel een verklaring af, dat ik niet langer de verantwoordelijkheid durfde dragen, als predikant in onze Kerken, mijn ambtelijk werk te doen. Wat dreef me tot deze — ik zeg nu met volle vrijmoedigheid — onverantwoordelijke, zondige daad? Allereerst wel de groote droefheid om de verscheurdheid der Kerken. Dat probleem hield me onafgebroken bezig. Dag en nacht worstelde ik er mee. Zeker, ik wist, dat de volle verantwoordelijkheid voor de kerkscheuring lag bij die synodes, die het werk der reformatie tegenstonden, menschenwoord verhieven boven Schriftwoord. Die bonden waar God niet bond, en-met de tucht vervolgden hen, die heilig naar het Woord wilden leven. Maar... was er langzamerhand niet een andere mentaliteit aan het groeien? Getuigden niet vele uitlatingen van de zijde der gebonden Kerken, dat men inderdaad voor deze dingen oog had? Bleek niet bij velen het hartelijk wenschen aanwezig, opnieuw als één volk op te trekken? En moesten wij dan per se „het onderste uit de kan hebben" ? Eischen, dat men over heel de linie onze denkwijze over de schorsingen etc. deelen zou? O, ik weet, hoe door en door vleesehelijk dit toch eigenlijk geredeneerd is, maar... hoe vaak denken we niet vanuit ons eigen standpunt? Natuurlijk, er waren nog genoeg bezwaren. De Verv. Formule was ook niet ideaal, maar was het met wat goeden wil niet mogelijk te denken, dat er binnen dat raam een plaats was voor ons standpunt, zooals dat in de Verklaring van Gevoelen ligt uitgedrukt? Bij een officiëele samenspreking werd deze vraag namelijk bevestigend beantwoord. Sterker: de Verv. Form, mocht worden gezien als een compromisformule, in den geest van het oude 1905 — aldus de meening van dezen predikant, wiens kerkeraad daarbij tegenwoordig was, en die zeide bovendien zoo , 't gevoelen van een bekend sjmodelid te vertolken, dat geholpen had deze formule aan de Kerken te schenken.

Zoo kwam ik langzamerhand tot de gedachte, dat het toch eigenlijk onze schuld was, onze onwil, de haxdigheid van ons hart, die de heeling van de breuk in den weg stonden. Waar was de oprechte wil, het hartstochtelijk verlangen naar eenheid? Men wilde aan de andere zijde wel, en als men niet langer wilde weren en vervolgen, dan waren die Kerken toch niet valsch? En toen mij zelfs een preekverzoek bereikte uit den kring van die Kerken, meende ik: dat bewijst toch, dat men niet langer ons uitstooten wil. Zoo ' kwam ik tot de bewuste verklaring. Geen mensch zal begrijpen wat ik doormaakte, maar... ik meende de zaak van Christus een dienst te bewijzen.

En toch... ik aarzel niet het te zeggen: God zelf was, voordat ik deze onverantwoordelijke daad beging, bezig, mij reeds een halt toe te roepen. Immers, ik was voor mezelf tot „klaarheid" gekomen. Maar was het mijn roeping niet ook de gemeente, door een profetisch getuigenis, door de klemmende prediking der Schrift, op te roepen tot dezelfde daad, die ik deed? Eerst wilde ik preeken over 2 Kron. 30, het bekende hoofdstuk, waarin verhaald wordt hoe Hizkia boden uitzendt door de beide rijken, Juda en Efraim, om allen op te roepen tot het eene Pascha te Jeruzalem. Ik kon het niet, of ik zou hebben moeten „knoeien". Want Hizkia's Pascha was immers een Pascha naar de wet, gevierd in een gereformeerde gemeenschap, waar men weer leven wilde naar de wet, en Hizkia's boden riepen dan ook tot bekeering. En was de eene avondmaalstafel waartoe ik roepen wilde, er zoo een? Was daaraan een eerlijke plaats voor allen, was er ginds bekeering? Ik wist beter.

Toen kwam in mijn gedachten op dien bekenden tekst uit Micha 6:8, waarover Prof. Schilder eens zulke prachtige dingen gezegd had, ter gelegenheid van de Afscheidingsherdenking. Dat, woord waarin, zooals hij het uitdrukte, de „vocalivüs der reformatie", de oproep tot reformatie zoo-scherp wordt uitgedrukt. Die moest wel bizonder geëigend zijn voor dit doel. Ik onderzocht den tekst, maar... nog klemmender kwamen hier de concrete eischen Gods naar voren. Wat eischt de Heere van U dan recht te betrachten? Ridderbos (in zijn „Godswoord") zegt daarover: Micha keert zich hier tegen de corrupte rechtspraak, de knoeierij met maat en gewicht". Is het verwonderlijk, dat hier mijn gedachten teruggingen naar wat vooral deze Hooggeleerde Professor had beweerd, en aan wat zijn Kerken hadden gedaan? En dan: eldadigheid liefhebben. Dat is de eisch van de liefde tot den naaste. Dat is de les van den barmhartigen Samaritaan in practijk brengen. Dat is het tegendeel van het zeggen: en ik mijns broeders hoeder? En... dat zou ik toch gaan doen. Zooals ook de Friesche Predikanten doen als ze zeggen in hun brochure: Wij laten de schuld van de daden van wering, schorsing en afzetting voor rekening van hen, die verantwoordelijk zijn voor de besluiten, die daartoe hebben geleid". En ootmoedig wandelen met God: at is de klem van Gods nabijheid zwaar voelen wegen bij al je daden en woorden. Enfin, u begrijpt het, ook hier zou ik Gods Woord hebben moeten verkrachten. God heeft me daarvoor bewaard. Helaas, toch las ik mijn verklaring, zij het, zonder de gemeente tot dezelfde daad te roepen.

Daarop heb ik contact-gezocht met de syn. gebonden Kerken, 's Maandags had ik een onderhoud met een oud-synodelid, en een der depp. ad art. 49 K.O., in verband met de toelating tot het predikambt. Tijdens dit onderhoud werd mij den eisch gesteld van openlijke en royale schuldbelijdenis. Toen reeds bleek me •— wat ik overigens had kunnen weten — dat er niets veranderd is. Of het verschil zou dan moeten zijn de beroemde gekloofde haar. Schuldbelijdenis: dan zou ik de daad van mijn vrijmaking, die ik als een roeping van Godswege zag, zonde inoefen noemen. De eischen, die de synode destijds stelde, en die de breuk - veroorzaakten, als terecht gesteld. Ik zou als zonde voor God moeten belijden, dat ik menschelijke formules, die men als Goddelijke wsiarheden het kerkvolk bindend oplegde, had afgewezen. Ik zou ais zonde moeten erkennen het feit, dat ik geen verantwoordeUjkheid durfde dragen voor deswege — en met flagrante schending van het kerkrecht — gepleegde aanslagen op zooveel getrouwe dienstknechten Gods. Ja, dat men mijzelf terecht had geschorst. En dat er niets veranderd was, bleek wel ten overvloede bij een volgend onderhoud, waarbij ronduit verklaard werd, dat er voor „wie op het standpunt staat van Prof. Schilder, geen plaats is in de (syn.) Kerken". Dat is toch het standpunt, zooals het bijv. uitgedrukt ligt in de Verklaring van Gevoelen? (Of is U het daarmee niet eens, professor? ) Er werden in dit verband zelfs nog grootere woorden gebruikt, en genoemde professor werd zelfs beschuldigd van ketterij.

Uit een en ander zal 'men bemerken, dat het bijv. in „Trouw" geplaatste bericht van de cl. Appingedam der syn. Kerken, als zou ik geen contact gehad hebben n a, maar wel vóór mijn verklaring, volkomen onwaar en leugenachtig is. Het omgekeerde is waar. Zeker, met die classis had ik geen contact, maar daarop was niet gedoeld. Ik had contact met de (syn.) Kerken, in den persoon van een harer, voor toelating mede verantwoordelijke en daartoe inlichtende officiëele personen. Merkwaardig is in dit verband ook, dat, terwijl het dagblad „Trouw" genoemd bericht publiceerde, men aan de door mij ingezonden weerlegging van dit bericht, geen plaats gaf, terwijl ik notabene, juist een onderhoud met enkele colporteurs gehad had, die beloofden de vele klachten over de partijdige berichtgeving, persoonlijk te zullen doorgeven. Immers: — al is hiervoor de agent misschien verantwoordelijk — bij de opname van het eerste bericht bleek, èn in de „Rotterdammer" èn in „Trouw", het hart er uit weggesneden, n.l. de zinsnede: dat voor de verklaring van gevoelen geen eerUjke plaats is in de syn. Kerken. In plaats daarvan was te lezen: dat voor Ds van der Vliets opinie geen plaats was, hetgeen zeer dubbelzinnig is. Was men bevreesd wellicht, het werk der vrijmaking te dienen? In elk geval doet een en ander de vraag rijzen: wordt het niet hoog tijd voor een eigen, geref. dagblad?

Mede door en en ander werden mijn oogen geopend. Ik was verblind geweest. De huidige synodale camouflagepolitiek had haast succes gehad, was ze niet, dank zij de onverwachte openheid van den gen. deputaat, ontmaskerd. Maar bovenal: k kon niet om Gods - Woord heen. God weerhield mij door Zijn Woord. En dus ben ik niet, zooals Dr van der Zanden en anderen schrijven, bezweken door druk van vrijgemaakte zijde. En al even bedriegelijk en leugenachtig is de berichtgeving van den heer Scheps, in zijn Kerknieuws, die doet alsof hij het naadje van de kous weet, en vrijmoedig beweert, dat de instantie waarmee ik contact gehad zou hebben een... - vrijgemaakte predikant was. Hij maakt daarbij de opmerking, dat zijn berichtgevers betrouwbaar zijn. O, ik kan me best voorstellen, dat men met het bij dit onderhoud besprokene min of meer „in de maag' zit". Het had wellicht beter niet openbaar kunnen worden. Maar om er dan omheen te gaan draaien, zooals het gezantschap der depp. deed, dat Donderdagsmorgens de zaak nog eens wilde bespreken — iets waartoe ik niet meer bereid was — of erger nog, het gesprokene te willen ontkennen, dat is vreeselijk. Laat men toch eerlijk voor de zaak uitkomen, en de dingen ernstig nemen voor Gods aangezicht. Maar niet het eene pogenblik zus en het andere, wanneer de buit dreigt te ontgaan, anders praten. We leven immers in de Kerk. Of... is het heil der Kerken de hoogste wet nog steeds? Dan leert Micha 6:8 anders: od heeft U bekend gemaakt o mensch wat goed is.

In ieder geval: laat»de heer Scheps betere berichtgevers zoeken. Laat hij desnoods — dat is geen overbodige weelde, en naar ik meen, zelfs nog schriftuurlijk — het hoor en wederhoor toepassen, i.e. ook eens bij den persoon in kwestie informeeren. En ik heb geen verzoek om inlichtingen van hem gehad. Wel Dr van der Zanden deed dat in zijn Kerkbode, waarbij hij me uitnoodigde een artikel te publiceeren over mijn gewijzigde houding. Ik zond het in, maar... het werd niet geplaatst. Het is n.l., zegt hij, „een eenvoudig pleidooi tot vrijmaking, naar het bekende recept, met een oproep tot bekeering aan het adres van onze lezers". Etc,

Waarom niet de' stukken op tafel, Dr van der 'Zanden? En me, desnoods met de Schrift in de hand weerlegd? U had me toch een plaats beloofd?

Het is alweer het oude lied. En deze dingen maken zóó moede, dat men het niet kan uitspreken.

Maar nog eens: "dat ik weer kwam tot de eenvoudige gehoorzaamheid aan het Woord en de zaak van Christus, is enkel en alleen, omdat God mij door Zijn Woord en Geest den weg versperde. Helderder dan ooit zag ik de-zonden, die de oorzaak waren van de breuk, zonden, die ik haast .mede zou gaan dragen. Vleesehelijk .redeneeren brengt tenslotte tot verblinding.. Ik ^eb dit ronduit uitgesproken tegenover kerkeraad en gemeente. Na advies en met medewerking van de kerkvisitatoren, en de gemeente gehoord, die, ik dank daar God voor, mij eenparig terugbegeerde, ben ik in een gemeentevergadering hersteld in mijn ambt. De regels van het kerkrecht zijn daarbij volkomen in acht genomen — het zij ter geruststelling van sommiger consciëntie gezegd.

Ziehier het antwoord op de vele vragen. God schenke ook hun, die mij over deze dingen schreven, het licht. Hij geve, dat zij zich mogen laten overwinnen door Zijn Woord en Geest, opdat zij komen tot dè eenvoudige gehoorzaamheidsdaad, die ernst maakt met dat diepernstige woord: -de Heere heeft U bekend gemaakt, o mensch wat goed is, en WE^t eischt de Heere van U dan recht te Ijptrachten, goedheid lief te hebben en . ootmoedig te wandelen met Uwen God?

En ik hoop, dat de vele persscribenten van een en ander goede nota nemen. Opdat er een einde kome aan de"valsche berichtgeving, die de zaken verdraait. Misschien wil ook de heer Scheps zijn lezers van den waren gang van zaken op de hoogte brengen. En er bij zeggen, dat ik, in tegenstelling met zijn , , waarheidsgetrouw" bericht, den eerstkomenden Zondag na het voorgevallene met groote blijdschap en overtuiging het Woord des Heeren heb bediend over den boven geciteerden tekst, Micha 6:8.

L. L. VAN DER VLIET.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 december 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

Friesche Predikanten en „schorsing”.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 december 1947

De Reformatie | 8 Pagina's