GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STUDIESCHETS aver de Partij van den Arbied

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STUDIESCHETS aver de Partij van den Arbied

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de rubriek „Kerknieuws" in dit nummer noemden we het debat tusschen ds Buskes en prof. Okma. We kunnen misschien onzen lezers een genoegen doen met volledige weergave (via „In de Waagschaal") van prof. Okma's schets: Reeds vóór 1940 van vele zijden critlek op ons partijstelsel (Troelstra, Hulzlnga, Wlarda Beekman). Bezwaren: partijformatie op ohr, grondslag biedt geen oplossing voor het sociaal-economisch probleem. Wèl belemmert het bestaan dier partijen de vorming van een eensgezinde progressieve, meerderheid. Positief doen de chr. partijen dus niets goeds meer; negatief berokkenen zij nog veel kwaad.

Intussen Is de voorstelling als zou deze critlek op de Christelijke partijen de enige oorzaak zijn van het ontstaan van de Partij van de Arbeid, stellig onjuist. Niet minder heeft medegewerkt de ontevredenheid over de sociaal-democratie van vóór 1948, haar onvruchtbaarheid, haar overwegend materialistisch karakter.

Gedurende de bezettingstijd: brochures; samenspreklngen, gijzelaarskamp Michielsgestel, waar kopstukken van alle partijen langdurig bijeen zijn (1941—1944),

Na de bevrijding: op 13 en 14 September 1945 stlchttngscongres van de Nederlandse Volksbeweging (N.V.B.) Beginsel: „De menselijke persoonlijkheid, geroepen tot verantwoordelijkheid, zowel voor de ontplooiing der eigen gaven als voor de dienst aan de gemeenschap in waarheid, gerechtigheid, barmhartigheid en naastenliefde wordt door enkeling en gemeenschap geëerbiedigd".

Doelstelling: niet zelf partij, doch bemiddelen bij de totstandkoming van een „brede volkspartij met persona-Ustisch-soclalistische doelstelling". Gedurende de herfst van 1945: samensprektngen met besturen der S.D.A.P., R.K.V.P., C.H.U„ V.D.B. en C.D.U.

Uit de S.D.A.P., V.D.B, en C.D.U. tezamen met de N.V.B, een , , Studie-Commissie" gevormd onder presidium van Dr Banning. Later sluiten zich dissidente R.K. (Chrlstofoorgroep) en C.H. (groep-Nleuwe Nederlander) aan. Begin 1946 voorstel tot fusie: op de partijcongressen der betrokken partijen, gehouden in Februari 1946, wordt dit voorstel aangenomen. Zaterdag 9 Februari 1946: stichting van de P. V. d. A. Voorlopig beginselprogram, waarin „democratie" als grondslag wordt aanvaard. De , , kern" dezer democratie vormt „de eerbied en verantwoordelijkheid voor de persoon van de .medemens". Op het congres van 24—26 April 1947 wordt het definitief beginselprogram aanvaard.

n. BEGINSELEN:

Onderscheid tussen de algemene geestelijke grondslag (grondbeginselen) enerzijds en de uitwerking op staatkundig, economisch, sociaal gebied (politieke beginselen) anderzijds,

a. Grondbeginsel.

Hoewel een duidelijke omschrijving van het grondbeginsel in het beginselprogram ontbreekt („democratisch socialisme" kan allerlei betekenen), mag men op grond van de historische ontwikkeling (uit de N.V.B, en haar programma's) aannemen, dat ook de P. v. d. A. staat op de grondslag van het z.g.n Personalisme: de erkenning van de waarde der menselijke persoonlijkheid.

Dit „grondbeginsel" steekt niet diep: men kan tot die erkenning komen vanuit zeer verschillende levens-en wereldbeschouwing. (Protestantisme, Rooms-Katholicisme. Humanisme). Doch dit is juist wat de P. v. d. A. wil; zij blijft aan de oppervlakte, om te bereiken, dat — op dit ondiepe niveau — ' velerlei geestesrichtingen zich zullen verenigen en —' met behoud van eigen diepere levensovertuiging — practisch zullen samenwerken. Prof. Okma geeft onder b een objectieve weergave van de politieke begtaselen, zoals ze in het beginselprogram van de P. v. d. A. geformuleerd werden.

e. Practqk.

Bij de bespreking van de P. v. d. A. en haar beginselen mag de behandeling van de practijk niet ontbreken.

Reeds In het algemeen is dat gewenst, omdat uit de practijk de toepassing der beginselen blijkt. Bij de P. v. d. A. is dat echter dubbel noodzakelijk, omdat de formulering van haar beginselprogram dikwijls nogal gunstige verwachtingen wekt, die door de practijk niet worden vervuld. (In theorie handhaving van het gezag; in de practijk prijsgeven van het gezag. Denk aan de Indische questie en het optreden bij stakingen. In theorie: democratie; in de practijk een zeer ondemocratische houding, vooral tegenover de oppositie).

m. Critlek.

A. Waardering: Het beginselprogram van de P. v. d. A. is anti-materialistisch. Geestelijke waarden (persoonlijk-en gezinsleven, vrijheid) hebben de voorrang. Daarin onderscheidt de P. V. d. A. zich van het oude Marxisme en het hedendaagse commimlsme op gunstige wijze. Deze immers stellen de stoffelijke behoeften op de voorgrond.

De P. V. d. A. streeft naar de rechtstaat, waarin Overheid en onderdanen belde aan hogere normen onderworpen zijn. Zij verwerpt dientengevolge de totale Staat en alle dictatuur, ook de dictatuur van het proletariaat. Ook hierin staat de P. v. d. A. vierkant tegenover het communisme.

ld Br schuilt achter de P. v. d. A. een krachtig streven naar sociale gerechtigheid. Men moge over de toelaatbaarheid en de doelmatigheid der middelen met haar van mening verschillen, aan dit streven opzlchzelf kan waardering niet worden onthouden.

Eindelijk dient op de creditzijde van de P. v. d. A. te worden geschreven het feit, dat zij bij grote groepen arbeiders weer nationaal besef heeft aangekweekt (verhouding tot het Huls Oranje).

B. Bezwaren:

a. Tegen het grondbeginsel: De oppervlakkige eenheid, welke de P. v. d. A. in „het personalisme" tot stand bracht, is in wezen niets anders dan schijn. Wanneer twee hetzelfde zeggen, is het nog niet hetzelfde. Zodra men dieper graaft, blijkt deze „waardering van de menselijke persoonlijkheid" niet alleen uit geheel verschillende wortel te stammen, doch (dientengevolge) ook een volkomen andere inhoud te hebben, alnaarmate zij uit de ene, dan wel uit de andere wortel opkomt. Dan komt bovendien aan de dag, dat deze, — voor de Christen niet onaanvaardbaar schijnende „waarde" (nl. de menselijke persoonlijkheid) — bij vele personalisten een beslist anti-christelijke betekenis heeft en gepaard gaat met afwijzing van Gods Woord en van Zijn ordlnantlën. De P. v. d. A. is een huis, dat principieel tegen zichzelf verdeeld is. Dit moet voeren tot voortdurende spanning — ook bij de practische toepassing — tussen de gelovige Christenen, die hun Belijdenis willen beleven, en degenen, voor wie deze Belijdenis niets anders is dan een waardeloos bijgeloof. De gemeenschappelijke naa.m („personalisten" of „democratische socialisten") vermag deze tegenstellingen niet te verbloemen.

Bovendien is wel duidelijk, dat de bovendrijvende richting die is van het Humanisme, resp. van de Vrijzinnigheid (Banning c.s.). Zulks blijkt — ondanks de erkenning van verscheidenheid en goed recht van alle levensovertuigingen (werkverbanden!) —• ook uit het Beginselprogram. „De Partij verwerpt de opvattmg, dat de Staat op de grondslag van een kerkelijke belijdenis moet staan". Dit betekent niet slechts, dat formeel de Staat niet aan een kerkelijk stuk wordt gebonden. Bedoeld wordt, dat de materiële" inhoud van de Belijdenis wordt verworpen. Men wil een „geloof zonder dogma". Vandaar, dat het Humanisme met dit „geloof" op voet van gelijkheid kan worden behandeld.

De Partij van de Arbeid wil dus geen neutrale Staat. Zij wil een „gelovige" Staat, een , .gelovige" school. Universiteit, etc. Maar dit officiële Staats-en Partijgeloof, waarin de Overheid het volk, de < jeugd, de jeugdleiders, moet opvoeden (actieve cultuurpolitiek!) is In wezen het geloof van de Vrijztanigheid en van het Humanisme, d.i. in ons oog van het ongeloof. ~

b. Tegen de politieke beginselen:

1. Staat. De P. v. d. A. snijdt dus niet slechts de band tussen Kerk en staat, doch ook tussen geloof en staat door. Daarmede komen haar staatkmidlge principes volkomen in de lucht te hangen. Er is dan geen vaste bodem voor het gezag, evenmin voor de vrijheid. De normen van „recht en zedelijkheid" vinden nergens houvast. Innerlijke zwakte en innerlijke tegenstrijdigheid: het sociaal-economisch beginselprogram vereist voor zijn uitvoering een almachtige Staat, hoev/el de P. v. d. A. zegt die te verwerpen!

3. Maatschappelijk leven (geestelijk, economische en sociale leven): De P. v. d. A. propageert op al deze terreinen een diepingrijpende Staatsbemoeüng. Daarin openbaart zich de hiervoor bedoelde zwakte in haar staatsopvatting. Zij kent geen innerlijke begrenzing van de Staatstaak. Dientengevolge zullen alle schone beginselen, als verwerping van dictatuur, van bureaucratie, e.d. ijdel blijken.

3. Partijen. Het standpunt van de P. v. d. A. (geen partijformatie op de grondslag van godsdienstige overtuiging, wèl „werkverbanden" op die grondslag binnen de partij) is tegenstrijdig. Bovendien miskent dit standpunt de betekenis van het geloof voor de politiek, niet slechts In theorie, doch ook voor de practijk.

Het overlopen van Christenen uit de Chr. pol. partijen naar de P. v. d. A. kan ternauwernood beschouwd worden als een versterking van de werkelijk christelijke tavloed in de P. v. d. A. Dit overlopen van deze Christenen betekent daarentegen onmiskenbaar een verzwakking van het christelijk front in de grote strijd onzer dagen.

Harerzijds dienen de Chr. pol. partijen te waken tegen verstarring. Zij zullen eigen optreden steeds opnieuw oritisch moeten bezien. Zij dienen ook te beseffen, dat niet voor elk practisch vraagstuk één bepaalde oplossing tot „de" christelijke mag worden verheven. Vooral op sociaaleconomisch terreta is ruimte voor meningsverschil nodig. Samenwerking In één partijverband op principiële grondslag is op de duur slechts vol te houden, wanneer (op zich zelf onmisbare) partijdiscipline tot algemeen aanvaarde hoofdzaken blijft beperkt.

(Uit „Nederlandsche Gedachten" van 22 Maart 1948).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

STUDIESCHETS aver de Partij van den Arbied

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's