GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het apstolaat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het apstolaat

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een eigenaardig verschijnsel, dat de voort-' gaande reformatie op .zooveel tegenstand stuit. Men - kan met Prof. Veenhof in Dienst ten volle accoord gaan in zijn dringenden oproep tot puurheid en waarheid bij den voortgang. Inderdaad, de dingen verloopen wel eens te glad volgens de plannen, zonder dat ons hart zich van stap tot stap bekeerde van eigen zionden, speciaal van die van de verantwoordelijkheid voor den naaste bij elke verbreking van tot dusver bestaand verband. Maar toch gtaat daar evengoed tegenover de zonde van het langer talmen dan geoorloofd is ten aanzien van het eigenlijke doel, dat tot dusver in de samenwerking werd nagestreefd. En is deze zonde minder groot dan de eerstgenoemde?

Als we met name in den strijd voor de reformatie van de Christelijke School eerst zullen moeten afwachten of het op b e p a a l d e p u n t e n in het onderwijs spaak gaat loopen, ofschoon de grondslag der samenwerking door de Kerkscheuring door één der partijen onder het gebouw vandaan is gewrikt, dan geloof ik, dat we niet handelen zooals wij dat behooren te doen. Ik laat nu terzijde den onontkoombaren eisch, dat in een dergelijk geval onze ouders moeten weten waarom het gaat, dat spreekt vanzelf. Maar dat is tenslotte in de eerste plaats een zaak van methode. Het is géén zónde als ouders, die zien aankomen, dat hun kinderen in een verkeerde richting worden onderwezen en niet in aanraking komen met den rijkdom der Kerk in haar concrete bestaan, bij de schoolvereeniging gaan aankloppen om vervulling van hun rechtmatig verlangen. Integendeel, die ouders handelen slechts in overeenstemnaing met den eed, dien zij aflegden bij den Doop hunner kinderen. Is het zonde, dat zij niet zoo lang kunnen wachten tot uitgerekend alle ouders den nood hebben gezien? Of ook willen zien? Al ligt het natuurlijk óók op hun weg, waar zij kiumen, dezen nood elkander op de ziel te binden.

Intusschen is het in vele gevallen zoo moeilijk onze eigen menschen uit hun rust te krijgen. De zoolang gepropageerde instituten van school en partij hebben bij velen altijd nog zulk een vertrouwden klank. En dan komt daar ook nog dikwijls bij het gevoel van verantwoordelijkheid, dat men ten aanzien van zijn vroegere mede-leden heeft. Moeten we onze vroegere broeders en zusters nu maar heelemaal aan hun lot overlaten?

Deze laatste vraag appelleert op het eerste hooren toch even op het geweten. „Laat uw licht schijnen voor de menschen " heeft onze Heiland Zelf ons geboden. Toch moeten we hier voorzichtig zijn.

Hier komt allereerst de vraag op, of wij de Christelijke School daartoe hebben opgericht, opdat wij daarmee een getuigenis zouden geven aan anderen. En dan is het duidelijk, dat dat niet het geval is. Ze zijn door onze vaderen opgericht voor onze kinderen, om die op de school te laten onderwijzen in hetgeen hun Heiland gebiedt, dat de school zal onderwijzen. De Christelijke school is het antwoord van onze vaderen op de eischen, die de Heere hun stelde bij den Doop hunner kinderen.

Maar, zeggen velen, behoeft het eene nu het andere uit te sluiten? Kunnen ook niet andere kinderen dan de onze op de Christelijke Scholen worden toegelaten? Deze vraag valt maar niet zoo zonder meer met ja te beantwoorden. Het zal de vraag zijn of wij onze kinderen zullen mogen blootstellen aan de gevaren van den omgang en het milieu van deze andere kinderen. Mijn ervaringen ten ianzien van dit punt zijn niet erg moedgevend, noch ten aanzien van ónze kinderen, en evenmin ten aanzien van de andere. Persoonlijk heb ik nimmer gezien, dat een kind van andere ouders door de school voor de Kerk werd gewonnen. En ik stel met nadruk de vraag, of wij wel goed overwegen, of de school haar doel niet voorbijschiet met liet opnemen van zulke kinderen. En daarnaast ook de vraag, hoe het toch komt, dat zulke ouders toegang vragen tot onze school, zonder blijkbaar verlangen te koesteren naar de gemeenschap der Kerk. Is dan het onderwijs wel eoht-Christeüjk ? Is het dan wel zoo, als Cïods Woord het ons gebiedt? Hoe kan het dan toch bestaan, dat andersdenkenden dit onderwijs voor hun kinderen begeeren, ofschoon het Woord der Schrift hen zelf niet tot gehoorzaamheid brengt?

En daarmee keeren wij tot de hoofdzaak terug. Het

gaat in de eerste plaats om onze kinderen. Maar ook tegenover hen geldt, evenzeer als tegenover andere, het zooeven genoemde gebod van onzen Heiland: „Laat uw licht alzoo schijnen ". Maar wat voor een licht is dat? Is dat niet het licht van Zijn Woord? Of zoudt U Uw kinderen, en eventueel ook andere willen afschepen met onze ervaringen, onze gedachten en woorden en daden, waarvan wij bij de lezing van de Schrift hoe langer hoe meer afschrik krijgen? Zullen wij niet het loutere Woord Gods doorgeven?

Zelfs al spreekt men in dit verband van „getuigen" dan is dat in de Schrift maar niet het komen aandragen met eigen geloofsbevindingen! Dr Schippers zegt in zijn dissertatie, p. 200: „In de kerk onder het kruis zijn het de getuigen van Jezus, die in haar profetische prediking de wereld schuldig stellen om haar ongeloof".

P. 203: „De getuigen komen niet voor den dag met him gebreken, hun dwaasheden, hun opvattingen, hun inzichten, maar met het relaas van wat zij hoorden en zagen. De getuige verdwijnt geheel achter de geschiedenis, die hij vertelt".

En daarom komt het aan op het licht. Dat vergt van onze Christehjke School den stijl van het Woord. Dat is alleen voor onze kinderen heilzaam. En eventueel ook voor andere.

Ook hier doet schade de tegenwoordige, vooral in den hnkervleugel van de s5Tiodocratie gangbare „apostolaatsgedachte". Meestal heeft die met het Apostolisch getuigenis weinig te maken, en is het getuigenis voorzichtig aangepast aan wat men denkt, dat den „andersdenkende" (? ) zal treffen, zal trekken of zelfs aantrekkelijk zal zijn voor hem. Dan past men eerst eigen levensstijl maar eens „moedig" en „flink" aan bij den zijnen, U kent dat wel. Om dat te kunnen rechtvaardigen is ons niets te dol. Wat men verlaat is ouderwetsch, niet meer van dezen tijd! Daarbij krijgen de vrijgemaakten een lik uit de pan, die imnaers niet de „bewogenheid" kennen, die zij kennen — het gewone verwijt, dat de secte doet aan de Kerk. Ook in de dagen van de Geelkerken-beweging was de „religieuze warmte" te vinden bij de menschen van „Woord en Geest". (Zijn het voor het meerendeel trouwens niet dezelfde menschen? ) Hetzelfde geldt natuurhjk het voorgeslacht, al wordt dit begrijpeUjkerwijze met wat meer egards behandeld, lees: voorzichtig genegeerd: de materieele nalatenschap is tenslotte niet te versmaden, d.w.z. niet de geschriften — wij gaan met den tijd mee, en zijn het in het algemeen vrijwel eens met het laatst in het buitenland verschenen boek, — maar de rest. Daarop maakt deze groep gaarne aanspraak met een keur van orthodoxe motiveeringen uit de garderobe van hun rechtsche kerkgenooten.

Het is echter dmdehjk, dat zulk een levensstijl geen werfkracht kan bezitten. Zulks zal de wereld niet door hebben, denkt U! Deze incognito-apostelen! En wat brengen ze? Is dit het licht , dat de Heiland heeft geboden te laten schijnen? Het is slechts een klein, flakkerend schemer licht je, het „persoonlijk" getuigenis, lees: het getuigenis van Zijne Excellentie de Persoon, in alle ootmoed (deemoed? ) voorwaar, ontdaan van alle chauvinisme van kerk, belijdenisschriften, traditie en geschiedenis. „Dat doet er alles zoo weinig toe, weet U". En om dat lichtje, dat ook een theelichtje kan zijn vanwege de gezelligheid, hurkt dan heen de keur van de intellectueele élite, in conferentie bijeen. Sfeer! Als nu onze Christehjke school vanwege „het apostolaat" zich niet. tot den echt-Christelijken stijl, dat is, dien van de Kerk, laat reformeeren, maar rustig blijft aanpappen met de vreemd-gewordenen, die hartstochtelijk begeeren nog vreemder te worden, wat komt er dan terecht van dit „apostolaat"? Alleen maar schade voor onze kinderen en' voor de toekomst der Kerk. Naar binnen èn naar buiten!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 juli 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

Het apstolaat

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 juli 1949

De Reformatie | 12 Pagina's