GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kessentlinent.

• Eenige weken geleden publiceerde ik afschrift van een brief aan het weekblad „De Hervormde Kerk" betreffende mijn radio-toespraak op Pinkstermorgen. Noch particulier, noch via het blad ontving ik tot nu toe eenig antwoord:2 nummers zijn sinds verschenen. Intusschen heeft het geval ook synodocratische aandacht. "Ss B. Wentsel (Ridderkerk) schrijft in zijn kerkbode:

Ressentiment is een oorsproiikelijk Frans woord, maar ook in liet Hollands Ingevoerd. Van Dale zegt er eenvoudig niet meer van dan dat het onzijdig is en wrok Ijetekent. Nu, Ik geloof dat ik daar genoeg aan heb voor dit artiltel.

We zouden ook kunnen verwijzen naar de artikelen van prof. Buytendijk, destijds aan de V. U., in „De Reformatie". Die zegt er wel wat meer (en ondanks Stekel, toch nog beter) van. Verder:

't Heeft toch mijn aandacht getrokken, dat enkele heren predikanten van art. 31, den Boeft en Vlsée, lelijke duigen hebben menen te moeten zeggen aan het adres van de N.C.R.V. Ds Visée sprak met het oog op de massale propaganda-stunt der N.C.R.V. te Arnhem op 2e Pinksterdag van „de kermis der tienduizenden". Waarom dit zo laatdunkend gezegd moest worden, ontgaat me. Ik weet het eerlijk niet.

Geen wonder: waarom schrijft de één den ander na, zonder te lezen de duidelijke tegenspraak van ds Visee ? 'Voorts:

Mag dat niet? Of mag alleen de kerk vam art. 31 een zodanige dag in Kampen organiseren ter gelegenheid van hun schooldag?

Wel, wel. Hebben wij een Hoogeschooldag georganiseerd met meer dan een doodgewonen oproep in de bladen? En hebben we daar een schouwspel opgevoerd? Met „het ingrijpen van Jahwe"? Daarna:

Laten we het gezegde dus maar nemen voor wat het is: ressentiment misschien? Wrok?

De vragen zouden terug kunnen gaan, als er nog iets te praten viel; zie evenwel boven. Dan:

Ds den Boeft gooide er nog een schepje op. En be? weerde dat wat de N.C.R.V. des Zondags uitzendt vaak nog veel erger is.

„Veel erger" dan wat? Dat blijft — niet bij ds den Boeft, doch bij ds Wentsel — in den mist. Overigens: plaatst de auteur barthiaansche „preeken" bij voorbaat buiten zijn eigen critiek? We lezen:

Toe maar! Afbreken maar, critiek en nog eens critiek. Nu doet men gewoonlijk wel het verstandigst om nog een beetje, liefst een beetje veel vertrouwen te hebben in het oordeel van ons christelijk publiek. Dat heeft immers luisteren geleerd en het wendt zich in zijn goede kern niet alleen, doch ook in zijn brede lagen van dergelijk geschrijf met weerzin af. En al kent het ook het woord ressentiment niet, het weet des te beter wat „wrok" betekent. „Dat is de kift" zeggen ze bij ons.

„Veel vertrouwen" in het oordeel van „ons christelijk pubhek". Dat heeft „luisteren geleerd". We kunnen dus voorloopig het „waken" afschaffen?

Dan komt de geachte schrijver op die radio-toespraak:

Erger dan Ds den Boeft vinden kan datgene waar hij zich aan stoot, lijkt me de manier, waarop de Professor zijn steken lanceerde.

Ja meer dan dit, want Prof. vergaloppeerde zich danig en dat uit een zekere zucht ora pikant te zijn, dunkt me. 't Ging over de uitdrukking „Christus, de Heer". De Prof. meende deze te moeten afwijzen; het was beter te spreken van „Jezus, de Messias". Men kon, zo zei < Je Prof. letterlijk, van dat eerste „Christus de Heer" van alles maken. En daarom moest die maar aan de kant gezet.

Natuurlijk begreep ik den prof. wel. Hij wou kennelijk de Hierv. Kerk een „tik" geven, omdat deze de leuze opheft van „Christus, de Heer". Of indien niet die kerk als zodanig dan „de Oecumenische beweging" onzer dagen. >

Ik meen echter dat dit te ver gaat, want deze uitdrukking Ib' niet van vandaag en niet van menselijke makelij of vinding. Integendeel, en de prof. weet dit evengoed als ik en een ander, ze is Schriftuurlijk. Paulus strooit er als 't ware mee in zijn brieven, vooral in Romeinen en Corlnthe.

Je staat even te kijken van zulke ressentiments-critiek, als je je herinnert, hoe zoo'n toespraakje geboren is. Maar laat dat maar loopen. Erger vind ik dit: Nu staat de heele wereld in brand. En communisten praesideeren of leiden soms kerkelijke vergaderingen. En barthianen — ik dacht niet aan „kerken" maar aan „meeningen" — ontkrachten de christelijke samenleving. En de zending dooft de evangelielampen. En de vereenigingsformule, het bloote adagium: „Christus de Heer" wordt meer en meer een surrogaat voor het formulier van eenigheid over den Messias (Jods. En dan komt er iemand op pinksterfeest herinneren aan God den Heiligen Geest die tot Kajafas èn tot Simon Petrus en tot ons allen zegt: die historische Jezus is de Christus der Schriften, der Schriften, der Schriften. En een synodocratische schapenherder zegt dan: 't is de kif(t), menschen. De geesten zijn zóó verblind, dat ze niet eens meer kunnen begrijpen, dat hier elke zending wordt herinnerd aan de eere van haar Opdrachtgever. „De Prof. meende" te moeten „a f w ij - zen"! Want: hij vond iets anders „beter"'! Ik begrijp er dit van: als b.v. de vrijmetselaar zegt: „God" de „Bouwheer van het heelal", dan mag ik niet meer tegen zulk een selectie uit de namen Gods waarschuwen? Wie roept: „Christus d e H e e r" en dan niet het woord „H e e r" (Kurios) door de Schriften laat verklailen, dien vraag ik: is Hij een Heer, waar is zijn eer? HOE leest gij ? Zulke vragen, die ook een synodocraat moest stellen, om de zending te helpen redden, worden hier afgedaan met een sneer. Het is steriel. Hier 't slot:

En 't Is een schoon en machtig woord in hetwelk de kerk positie nam vóór „Christus, de Heer" tegenover den keizer als heer. De prof. leze maar eens over of heriunere zich wat kort na zijn studententijd zijn collega Prof. de 'Zwaan over deze uitdrulcking geschreven heeft in diens „Imperialisme van den oud-chrlstelijken geest". Nog eens: de Professor weet dit zo goed als ik en een ander, evenals we de geleerde woorden die de Professor gebruikt ook keimen en niet gebruiken in de preek. Maar waarom moet die uitdrukking dan prijsgegeven? De Professor bedoelt natuurlijk niet iets van Gods Woord af te doen. Stellig niet, maar waarom dan op deze wijze plaats gegeven aan het ressentiment, de wrok? Waarom zulke hatelijkheden bij de broederen van 31? Ik denk daar het mijne van en ik vermoed van de lezers ook!

Wel, we kunnen naast en deels tegenover De Zwaan stellen wat b.v. de gereformeerden zeggen over den term „Heer" (Kurios). Maar als iemand den term „Heer" kiest om wat anders, dat schriftuurlijk is, te kunnen loochenen en toch met ons mee te kunnen doen, dan zullen wij, al of niet met vreemde woorden als ressentiment of imperialisme — wij verklaren liefst de technische termen der Joden uit de volheid des tijds — moeten aandringen op de volheid der schriftuurlijke prediking, opdat de taal der kerk geen middel worde tot verberging der gedachten.

En dat zelfs die dingen Worden doodgedrukt „vanwege de kif", dat is toch wel het ergste, wat zich denken laat. Het werkt precies in de hand wat de barthianen en socialisten en communisten in de oecu­ menische beweging wiUen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's