Mannen van oud-A? of:mannen van het oude B?

Pas gestorven, deelt ook wijlen dr B. Wielenga in het voorrecht, te worden gebruikt als auteur van zachte stenuningsmuziek. Ditmaal is dr H. N. Ridderbos onder de verhalers: „hoe kon", schrijft hij, „hoe kon hij-(Wielenga) het streven van diegenen aan de kaak stellen, die zich bij hun kerkscheuring als mannen van „oud-A" (aan) den volke trachtten voor te stellen". „Doch dit moge thans blijven rusten", zegt dr Ridderbos; dat zegt elke landman, die een zaadje in den grond lei. Laat het betijen, het doet zijn werk wel.

We weten niet, of we hier dr Wielenga raken; we willen wel degelijk zijn citator raken. Wie heeft zich den vólke als man van oud-A voorgesteld? Man en paard, s.v.p. Krijgsmanseer en vlag, en geen stemmingsmuziek uit de aula van een funeral home.

Wij kennen niet de door dezen schrijver afgescheurden, die zich als oud-A-mannen praesenteerden. Want wij weten, dat oud-A net zoo min als oud-B of oud-wat-dan-ook, kan of mag gerepraestlneerd worden. Ondergeteekende heeft trouwens geen enkele kerkstrijdbrochure, meent hij, opgevuld met een zinnetje als: mijn oud-leermeester Blzenga. Wel herinnert hij zich een geschrift van dr J. Ridderbos met „mijn oud-leermeester ds Thomas Bos". Die was van „oud-A".

Maar wie we wel kennen? Menschen zooals ze er waren ónder de mannen van het oude B. We zeggen: „onder hen": want er was ook in „oud B" erg veel vroomheid en goede trouw en zorg voor , , de ware kerk", die zij destijds door dr H. H. Kuyper van Baarn ter dege van de valsche leerden onderscheiden. Maar er vs^aren onder oud B ook van die erge diehards. De baas blijven. Onze u-niver-si-teit. De meerderheid houden. Geduld, en tact, natuurlijk, maar: blijf aan den kop. Wehiu, ook zij hebben Lindeboom en vóór hem Helenius de Cock van Kampen ontmoet. De ouwe baas (A. Kuyper) was te verstandig, om zijn volgelingen te „binden" aan zijn formules, en .daarmee Lindeboom, De Cock, uit de kerk te jagen. Zoo iets bleef voor een groepje van zijn leerlingen over. Dézen bonden iedereen aan een formule, die LETTERLIJK ALS KETTERIJ VEROORDEELDE WAT LETTERLIJK DOOR HELENlXrS DE COCK TEGEN OUD B WAS GEDOCEERD te Kampen. Daar zat nu die leerling van ; , niijn oud-leermeester Thomas Bos". En toen hebben die menschen, die Helenius de Cock in de punten, waarin hij Kuyper bevochten had, meestal zagen gelijk hebbeu, niet gezegd: wij zijn oud A, maar: zóó iets is nou net als een deel van oud B. En dat is nou alles: weer is de waarheid een half slagje omgedraaid. Oud A zijn plaats gunnen is niet: oud A imiteereu.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen