GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beslissende strijd der Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beslissende strijd der Kerk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II)

Thans evenwel, na vele eeuwen kerkgeschiedenis, is het licht over deze donkere phase in het leven der pinkstergemeente ten volle opgegaan!

'Neen, deze strijd van Paulus en Barnabas was niet een tragi-comische vertooning, georganiseerd door benepen fanatici. Hij was niet een onbewuste en trieste dem.onstratie van volslagen gemis aan evangelische hoogfte, breedte, diepte, bewogenheid. Integendeel in dezen, in de kerk zelf ontstanen en binnen de kerkmuren uitgevochten, strijd ging het om den grondslag, het leven, den arbeid, de toekomst der kerk. Het ging inderdaad om alles of niets. Het ging zooals Paulus het later zelf omschreef om de waarheid, om de kern, het hart, de vastheid van gansch het Evangelie!"

Want welke idee-fixe bezielde die besnijdenis-maniakken? Wat was de zakelijke inhoud van hun prediking? Niets anders, niets minder dan dit, dat het offer van Jezus Christus, de door den Christus tot stand gebrachte verzoening met God niet voldoende was ter zaligheid! Aan Gods souvereine genade had men naar hun overtuiging en leer niet genoeg om kinderen Gods te worden! Om voor God te kunnen bestaan moest aan dat offer, aan die verzoening, aan die genade iets toegevoegd worden, of, beter gezegd: iets voorafgaan. En wel een daad, een e'igenschap, een heiliging, een religieus bezit van den mensch zélf, nl. zijn besnijdenis en zijn Wetsb e trachting.

En daar kwam nóg wat bij. Deze ex-farizeeën waren, naar Paulus' vlijmscherpe typeering, „valsche broeders", die in de gemeente waren „binnengedrongen" om de vrijheid, welke de kinderen Gods daar ontvangen, te „bespieden", ten einde hen zoo tot slavernij te brengen"

De geloovenden, zoo leerde Paulus, bezaten de volle, de ware vrijheid. Geloovend in Jezus Christus wisten ze dat al hun zonden volledig waren verzoend en dat de van hen geëischte gehoorzaamheid voor hen volkomen was betoond. Naar. Christus gaande als een hoopje ellende, als een radicaal verdorvene en goddelooze, werd ieder die geloofde, om niet, volkomen gerechtvaardigd en mocht hij weten dat hij in Jezus Christus alles voor eeuwig bezat. Nooit behoefde hem meer te benauwen de martelende onzekerheid, die in alle onder de wet levenden knaagde, déze onzekerheid: heb ik wel alle geboden gehouden, heb ik ze alle wel volkomen gehouden. Ben ik wel ver genoeg in het volbrengen der wet, ben ik wel voldoende rechtvaardig en heilig en vroom om God welgevallig te zijn? Ja, van dezen druk, deze benauwenis, deze slavernij werden naar Paulus' evangelie, allen die in Jezus Christus geloofden, verlost. „Komt allen tot mij, die vermoeid en belast zijt onder het knellende juk, den looden last van het door eigen wetsvervuUing rechtvaardig pogen te worden" — zoo riep de Heiland eenmaal uit — „en Ik zal u rust geven!" En Paulus droeg deze boodschap ongewijzigd en met groote kracht de wijde wereld in.

En nu was dit de gruwel van deze judeesche caricatuur-christenen, dat ze de kinderen Gods weer in die oude ellende, angst en slavernij terugdreven. Wanneer ze den heidenchristenen de volledige onderhouding van Mozes' wet oplegden, dan werden deze kinderen der kerk noodzakelijkerwijs weer naar die gevangenis teruggeleid. Dan moest in hun harten weer gaan knagen de zooeven genoemde vraag: Heb ik toch wel ailes gedaan en heb ik alles wel góéd gedaan? En dan moest weer de duisternis van angst, onrust, ja van wanhoop over hun zielen komen.

Zie, omdat Paulus met den scherpen blik van het oog des geloofs, door middel van de röntgenstralen des Geestes, het schijnbaar onschuldige gepraat van deze „waterlooze wolken" tot op den bodem toe doorzag en den demonischen inhoud daarvan eens en voorgoed had ontdekt, daarom vocht hij zoo weergaloos fel en hardnekkig tegen hen. Het ging immers inderdaad om het hart van het evangelie. Zeker, als men aan het besneden worden dit n o o d z a k e 1 ij k - heidskarakter niet toeschreef, als men niet zei: ge moet besneden worden om zalig te "word en! — dan achtte ook Paulus het besnijdenis toedienen en ontvangen een gevaarloos bedrijf. Dan wilde hij die operatie zelfs wel met eigen hand, b.v. bij Timotheus, verrichten. ^) Maar zoodra men beweerde, dat men, om een waar christen te kunnen worden, dus om kind Gods te kunnen zijn, besneden moest worden, zoodra men dus de besnijdenis bindend oplegde, werd Paulus een leeuw! Dan verzette hij zich met al wat in hem was. Dan riskeerde hij in de gemeente zelfs de grootste verwarring. Dan wilde hij liever ondergaan dan toegeven. Dan aarzelde hij niet om ten slotte zijn anathema's te slingeren naar het hoofd van deze fanatieke werkheiligheidspropagandisten.'

Neen, in den strijd tegen deze apostelen der zelfverlossing gaf Paulus geen kamp. Zooals ge weet hebben zij telkens zijn weg, of, juister gezegd, den weg, • waarop Christus in zijn dienstknecht Paulus de heidenwereld binnendrong, gekruist. Als de Galatiërs zich door hen laten hypnotiseeren, valt Paulus tegen hen uit: „O, onverstandige Galaten, wie heeft u betoQverd, wien Jezus Christus toch als gekruisigde voor de oogen geschilderd is? Dit alleen zou ik van u willen weten: Hebt gij den Geest ontvangen tengevolge van werken der wet of van de prediking van het geloof? Zijt gij zóó onverstandig? Was het dan tevergeefs, dat gij zoo veel hebt ondervonden? Ware het slechts tevergeefs! Die u den Geest schenkt en krachten onder u werkt, (doet Hij dit) ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof? "") En de Filippenzen bezweert hij, op dezelfde verleiders wijzend: Past op voor die honden! Wacht u voor die kwade arbeiders! Hoedt u voor de versnijdenis! Met een fijne woordspeling typeert hij hier de besnijdenispropagandisten als ver snijdenis. Wat zij doen is zakelijk gezien niets anders dan een doelloos, zinloos versnijden van het lichaam! ^°) En zoo ver gaat zijn heilige haat tegen deze valsche profeten, dat hij losbarst in het bijtende vonnis: Hun buik, — hun al of niet eten van bepaalde spijzen en hun periodieke vasten — is hun god! Van het al of niet eten verwachten zij nota bene iets, of zelfs veel, met het oog op hun zaligheid! En hun heerlijkheid, hun glorie, stellen zij in hun schande, in hun geslachtsdeelen! Maar hun einde is 't verderf.^'^) Ja, ten slotte ontlaadt zich Paulus' toom tegen deze lieden in de verzuchting: O, dat die mannen, die u op deze wijze verontrusten, zich lieten castreeren!”

Dit is een summiere schets van den strijd, welke in de jonge, in lentepracht schitterende, apostolische kerk uitbrak en haar op haar fundamenten deed beven.


6) Gal. 2:5.

7) Gal. 2 : 4.

8) Hand. 16 : 3.

9) Gal. 3 : 1—5.

10) Pil. 3 : 2.

11) Pil. 3 : 19.

12) Gal. 5 : 12.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De beslissende strijd der Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's