GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Pluiger en Apocalypticus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pluiger en Apocalypticus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men herinnert zich, dat dr H. N. Ridderbos nadrukkelijk de identiteit van „hoer" en „stad" weersprak, in zijn parafrase van Openb. 17. De verbranding zou „niet" op de hoer, „maar" op de stad zien.

Thans — op deze de Apocalyps èn Charles — aan wien hij deze bewering toedichtte — onrecht doende opvatting terugkomende, vraagt dr R.:

„Hioe kan de hoer eerst gegeten en daarna (of daarvoor of tegelijltertijd) verbrand worden? Wat men eerst heeft gegeten, kan men later toch niet weer verbranden? "

Dit is dus ditmaal een argument van dr R. zélf. Hij refereert niet, doch betoogt dezen keer.

Het komt mij voor, dat hij ditmaal de figuur van den pluizer bij den apocalypticus is. Maar die twee passen bij elkaar niet. Want ze hebbeu tweeërlei stijl: de apocalypticus bekommert zich geen zier er om, of liij een mooi cijfer op zijn rapport krijgt, voor „stijl" dan, van Meester Droogstoppel. Waar moeten we blijven met beelden als van een lam, „staande" als „geslacht"; van koningen, wier borsten gezogen worden; van „horens". CUa een „hoer" haten; en van duizend andere apokalyptlsche, in bewuste opeenstapeling en door-elkaar-werping met ons collegium logicum spottende beeldflltsen ?

Overigens : zélfs in niet-apocalyptische stukken kan dat samengaan: ten en verbranden. Charles, we merkten dat reeds verleden week op, vertaalt het Grieksche woord voor „vleesch" (meervoud) door: e vleezen gedeelten van het lichaam. Het is dus zeer wel mogelgk, het vleesch te eten en wat er overblijft te verbranden. HIet is een vergissing, bij „verbranden" hier aan een brandstapel te deuken, zooals de spaansche inquisitie ze kende: en middel om te dooden. Een archaeoloog zal zich herinneren, dat onder Israël een verbraudingsacte herhaaldelijk geschiedde né. dooding. Niet ter doodtug. „Verzwaard werd de doodstral deels door het verbrandea (Lev. 20 : 14, 21 : 9), deels door het ophangen van het lijk aan eeneu boom of paal (Deut. 21:22)", zegt b.v. Keil, vgl. Beuzinger (Keil, vert. de Wijs, 1860, 756, cf. 758; men moet niet deiiken, zegt Keil, aan een levend verbranden, Joz. 7:25). Noordtzij zegt (op Lev. 20:14), dat uit Joz. 7 : 25 blijkt, dat de verbranding op de steeniging volgde, hetgeen hij óók zóó ziet geschieden bij de priesterdochter (waarover heel het incident met dr Ridderbos aan den gang gekomen is). „Ze moet na steeuigiug verbrand worden". Bij de verbranding is ze dus al dood.

Daarmee is dr R.'s vraag: hoe kan de hoer eerst , , gegeten" en daarna verbrand worden? meer pompeus dan doordacht gebleken. Bij het vonnis over Achans familie werd ook eerst de doodstraf voltrokken en - daarna , , alles en alles" verbrand (Gosliuga). Dat was in het dal Achor.

Ik begrijp in déze omgeving een Pluizer niet: nmiskenbaar viuden we in de Apocalyps elders het visionaire beeld van een geweldigen offermaaltijd als op een slachtingsdag, waartoe de aasgieren worden uitgenoodigd door God zeU: de vleezen" deelen mogen ze eten! Onmiskenbaar is in dergelijke gedeelten van de Schrift óók de verbrandlngsplaats als apokalyptisch teeken: .v. het dal Tofeth; en in verband daarmee de overbekende uitdrukking van den worm die niet sterft, het vuur dat niet uitgebluscht wordt, omdat het aldoor voedsel krijgt. Moet een Pluizer ook hier den Apocalypticus toevoegen: oe kan dat nu? Moet hij soms een exegeet van Jes. 30 : 27-33 (Tofeth), als dr J. Ridderbos, vragen: oe kan dat hu? een onweer uit de hoogte uit de wolken, vs. 27, Rdb. 196, waarbij dooden vallen en „vleezen" gegeten worden, en dan óók nog een tofeth, vuurhaard, in de diepte (Rdb. 199), om „alles in lichte laaie te steken"? Laat dr H. N. Ridderbos aan dr J. Ridderbos vragen: oe kan dat nu: peten en óók verbranden? Want dr J. Ridderbos zegt het óók zóó: erst wordt ia Jes. 30 gekampt met „een kamp der vrijdlng"; „het in het Hebr. gebruikte woord wordt meestal gebruikt van deelen van het offer of andere gaven, die op een bepaalde wijze aan den HEERE worden gewijd soms waren dit ook personen , in onzen tekst is te denken aan een strijd, waarbij de overwonnenen niet In het leven gelaten worden, maar aan de godheid gewijd en dus gedood worden" en daarna „ééue massa vuur en hout de adem des Heeren ontsteekt alles in lichte laaie".

Dat alles past prachtig juist daar, waar de hoer de stad is; dr H. N. Ridderbos had dus nooit moeten zeggen dat ze dat niet is. Eu niet kto zijn — in 't apocalyptisch beeld nog wel. V& ér kan heel veel. Meer dan Pluizers uitknobbelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Pluiger en Apocalypticus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's