PRECIES VIERHONDERD JAAR GELEDEN
1 October 1550,
schreef Melanchthon aan Joachim M o l l e r in Hamburg:
over de verwarring der geesten, het Ineenstorten van regeeringen, het verdwijnen van boozen èn goeden, het opkomende? gevoel van onzekerheid of er wel een goddelijke voorzienigheid is, en of niet eerder te denken is aan een niet doelbewust doch bloot physiek en blind geval, en over de getuigenissen in Schrift en liistorie èn in den mensebelijken geest, welke daartegen de geloovigen wapenen, en over het altijd voortduren van de kerk, zij het dan ook maar „eenige kerk", meer of minder frequent, die met vaste toestemming Gods stem aanvaardt, Hem aanroept, de voornaamste oorzaken van al die verwarring leerde onderscheiden, niet aan Gods voorzienigheid vertwijfelt, natuur en Schrift en historie laat spreken tegenover allen twijfel, wel ook deswege verdrukt wordt, maar zich troost o.a. met het boek „Prediker", dat pas door Melanchthon is bewerkt en waarin o.a. staat: strooi maar brood als in het water, want toch zult gij het weer vinden: een „wonderlijk beeld": de heilzame leer uitstrooien, als brood in water: het schijnt dan voorgoed wèg te wezen, maar toch komt er vrucht op al uw labeur: ze komt er voor kerk, land, nakomelingschap; zie C. R., 7, 669—671; nr 4801;
liep Marten Micron in Londen te broeden over een brief aan B ulling er in Zurich:
over een noodkerkje, dat Gods voorzienigheid aan de van de hiërarchische superstitie vrijgemaakten in Londen had toebeschikt, en dat 21 Sept. in gebruik genomen was, en al dadelijk te klein gebleken was; en over 4 ouderlingen, die op 4 Oct. werden bevestigd, onder wie Utenhove; en over diakenen, die den 12eu zijn gekozen; en over den apostolischen eenvoud in de daarvoor, gekozen „ceremoniën", en over de misère, die er gekomen was vanwege het feit, dat men in Gloucestei toch weer heel wat superstitieuzen poespas wilde invoeren bij de inauguratie van bisschop Hoper, wat sommigen adviseerden maar goed te vinden, omdat zulke kwesties „middelmatig" waren, en dat ze dus „er niet op aan kwamen", en anderen, omdat men tocli rekenen moest met de staatsmacht; maar waartegen Hoper zelf 3 Oct. alwéér geprotesteerd had; waarmee de za, ak der vrijmaking weer op allerlei manier gehinderd en disputabel gesteld werd met vragen als: kan 't niet zóó? of niet nog nèt zus? ; en voorts daarover, dat men dus weliswaar in het begin van October 1550 leefde tusschen hoop en vrees; maar dat toch verdei de zaak der kerk marcheerde: contact met a Lasco, Bucer, en verdergaande discussie over de leerstellige zijde der vrijmalüng (C. R., Calvijn, 13, 643—645, m, 1409);
en stond C a l v ij n in Geneve uit te zien of de drukker al haast klaar was met zijn boek „Over de hinderpalen", aan de vrijmaking der kerken in den weg gelegd:
hebbende een voorrede, gedateerd op Calvijns verjaardag 10 Juli 1550, en in Fransche editie uitkomende 10 Dec. 1550, bevattende in het Voorwerk een rijmpje aan het adres van alle vreesachtigen, die „niet durfden" (C. R. 8, 7, X, XI):
Bspriz craintlfs, qui n'osez approeher Venez, lisez, ce livre est ordonné Pour vous monstrer qu' en ia samcte doctrine Que vous blasmez, scandale n'est donné, Mais qu' en vous est de ce mal la racine.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950
De Reformatie | 24 Pagina's