GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De „spijge” wardt „eucharistie"?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De „spijge” wardt „eucharistie"?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn verleden week aangehaald geschrift („De Tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal", uitgave G. F. Callenbach, Nijkerk), gaat dr W. F. Dankbaar, behalve op Chrysostomus, ook op Justinus af, om hem te wringen in zijn schema's. Justinus is geboren in Sichem, ongeveer een eeuw na Christus' geboorte. Hij heet apologeet, verdediger van het christelijk geloof, heeft dat ook wel bedoeld te zijn, maar maakte daarbij ook ernstige fouten.

Dit neemt niet weg, dat we niet graag zonder noodzaak hem allerlei in de schoenen wrijven, dat de room-, schen, èn de nieuwere sacramentalisten, in hem „lezen".

Ook dr Dankbaar leest in Justinus iets „in": het staat er niét.

Dr Dankbaar citeert uit Justinus' Apologie (i, 66, zie Migne, Patr. C. C, Ser. Gr., t. vi, kol. 428) volgende grieksche woorden: „tên dei) euchês logou tou par" autou eucharistêtheisan trophên". En zonder blikken of blozen, met volkomen zekerheid, vertaalt hij dit als volgt: „de spijze, die op het gebed om de Logos, die van hem uitgaat, tot eucliaristie wordt gemaakt".

Begrijpen onze lezers, waar het om gaat? De schrijver wil betoogen, dat reeds Justinus geloofde aan een zoodanige aanwezigheid van Christus in het avondmaal, dat zijn lichaam en bloed substantieel de plaats zou hebben ingenomen van brood en wijn (bl. 26); m.a.w., dat reeds Justinus zou hebben geleerd, wat onze catechismus als latere roomsche dwaling veroordeelt: dat nl. uit brood en wijn het wezenlijke .lichaam en bloed van Christus wordt (vr. 78). Brood en wijn zijn, volgens dezen gedachtengang, onderworpen aan een „zakelijke verstijving". Vandaar, dat volgens dr Dankbaar Justinus spreekt van een „spijze", die tot eucharistie geworden is.

Het woord „eucharistie" wordt dan, nu het paard eenmaal op hol is, zoomaar opgevat, alsof Justinus van detweede eeuw een roomsch auteur van de twintigste is.

Want ofschoon de roomsche woordenboeken (b.v. Braun) nog lang niet , , gek" zijn, en daarom waarschuwend eraan herinneren, dat je niet moet doorslaan, en dus niet moet vergeten, dat eucharistie ook doodgewoon dinlizegging kan beteekenen (die dan voorafgaat aan de mis, net zooals ons gebed vóór de toetreding tot de tafel des Heeren heel gewoon een eucharistie zou kunnen heeten), toch hebbeu de roomschen later het woord eucharistie gebruikt in engere beteekenis: het werd aanduiding voor het misoffer, d.w.z. herhaling van Christus' bloedig offer, herhaling in onbloedigen vorm, en het werd een eerenaam voor het altaarsacrament: brood wordt volgens Rome veranderd in Christus' lichaam.

Nu meent dr Dankbaar, dat ook Justinus zóó al dacht, als hij het had over eucharistie.

Maar dr Dankbaar vergist zich. Zijn opvatting is zélfs roomschen te kras. Waarom leest dr D. niet Justinus, . zelf, als hij „Calvijn wil corrigeeren" ? Dat wou dr A. H. de Hartog ook, maar het liep mis.

Justinus heeft met die roomsche eucharistie niets te maken. Hij schrijft, enkele regels vóór het zinnetje, dat dr D. blijkbaar van anderen overnam: ilt u weten, hoe wij onzen eeredienst Inrichten? Dat gaat o.a. zóó: e voorganger ontvangt uit handen van iemand brood en beker (met water en wijn); dan looft hij God den Vader door den naam van Zoon en Geest, en spreekt (hij neemt er den tijd voor, „epi polu", vgl. Hand. 28 : 6, het is een nadrukkelijke handeling) de eucharistie, d.w.z. de dankzegging, daarvoor uit, dat die gaven van God, dien Alvader, zijn ontvangen. Eucharistie hier is doodgewoon liturgische dankzegging; dat zegt zélfs Migne, zélfs Rouet de Journel (gratiarum actio, beiden, Migne, 427, R. d. J. nr 128, in Ench. Patr.). En daarna zeggen de menschen: men; dat doen ze vaker na een dankgebed. Amen, zegt Justinus, beteekent: oo zij het (genoito). De roomschen vertalen dat graag door „fiat"; en bij dat woordje ., fiat", Adolphus Venator schreef erover in nr 13 van zijn brieven, denken ze vaak aan Maria's woorden: ij geschiede naar uw woord. Goed, laat dat zoo zijn. Is soms Maria's lichaam veranderd in dat van Christus? Zijn soms haar „elementen" van substantie veranderd? Houd op: aria bleef een gewone vrouw; de paus heeft trouwens wél afgekondigd de ten-hemel-opneming van Maria's lichaam, maar niet haar transsubstantiatie.

Laat men toch die apologeten hun rust gunnen, en ze niet interpreteeren om eigen dilemma's uit hun „larve" te voorschijn te tooveren want daar komt het op neer. Als uu Justinus een paar regels verder zegt: deze spijze wordt daarom bij ons eucharistie genoemd, wel, dan is dat een verkorte zegswijze: de drinkbeker heet bij ons ook nog drinkbeker-der-dankzegging,

En dus moet een protestant zich niet in roomsche luren laten leggen. Als Migne op kolom 428 zich eerst genoopt voelt, eucliaristia te vertalen door dankzegging, en dan tien regels later ineens eucharistia vertaalt door eucharistie (wij noemen deze spijze bij ons eucharistie), dan vragen wij: aarom? Ben roomsche wil dat graag, och ja. Maar de protestant moest zeggen: ertaal dat woord nu net zoo als zooeven: ij noemen deze spijze de dainkzegging. We noemen b.v. de collecte offer. Dan blijft men" eenvoudig. Ook wij noemen den drinkbeker dankzeggingsbeker. Sylburgius-Revius vertaalt dat — terecht — niet met: ucharistie-beker, doch met: ulogie-beker. Eulogie is het woord van 1 Cor. 10 : 16.

Een paar alinea's verder zegt Justinus dan ook, dat de voorganger in zijn eeredienst gebeden en eucharisties „opzendt". Wou dr Dankbaar ons vertellen dat die voorganger gebeden en wezensveranderingen opzendt?

Hervormde theologen moeten niet zich aan Calvijn-correcties zetten, eer ze een gedegen gereformeerde opleiding. ontvangen hebben. Niet maar een van den staat, plus dan, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, ietwat aangevuld met gereformeerde gedachten. Anders loopt een goedbedoelde poging om Calvijn te corrigeeren uit op het verleenen van hulpdiensten aan Rome.


1) Tot tweemaal toe schrijft hij „de", een zetfout lijkt nu haast niet aannemelijk. Lees: di' (dl' euchês).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De „spijge” wardt „eucharistie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's