GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„BEKBAAR ALS ELASTIEK".

We hebben meermalen in ons blad de aandacht gevestigd op de misleidende formule uit de dusgenaamde nieuv/e kerkorde van de Hervormde Kerk: „in gemeenschap met de belijdenis der vaderen". Dienaangaande schrijft de hervormde predikant ds J. J. Timmer in „De Waarheidsvriend": die formule is „rekbaar als elastiek".

Wilt u bewijs, lees dan wat volgt.

De middengroep in onze kerk is het goed eens geweest met de vrijzinnigen in de formulering en vaststelling van artikel 10 van de nieuwe kerkorde. Toen ik als secundus enkele stemmingen bijwoonde in de Synode op Woudschoten, dacht ik bij de aanschouwing van de grote overeenstemming tussen de middengroep en de vrijzinnigen: „Het kon wel de oude Synode van Dordrecht wezen!"'

Maar, helaas, 't was er ver vandaan, want bij alle eensgezindheid bij de stemmingen, bleven de vrijzinnigen vrijzinnig en de orthodoxen wilden orthodox blijven.

De vrijzinnigen (behalve de Zwlngligroep) vrezen blijkbaar de leertucht niet. Ze zijn bepaald van verschillende zijden gerustgesteld, dat 't met die leertucht zulk een vaart niet lopen zal.

Het zou ook oneerlijk zijn van de middengroep, om later de vrijzinnigen, die hen zo schitterend geholpen hebben bij de totstandkoming van de meuwe kerkorde, uit de kerk te zetten.

De practijk bewijst wel, dat de bovengenoemde beschouwing juist is. Er wordt geen ogenblik aan gedacht door de middengroep om zich van de vrijzinnigen te distanciëren. Zo is in. Gouda vanwege de Synode weer een poging aangewend om voor de vrijzimiigeu een modus vlvendi te scheppen. Die zou dan gevonden kunnen worden in de benoeming van een vrijzinnig predikant in algemene dienst of een hulpprediker. Daarover is kort geleden met de kerkeraad vergaderd. Dr Gravemeijer leidde de besprekingen in die richting.

Wat het resultaat zal zijn, is mij nog niet bekend.

De benoeming van een predikant in algemene dienst Is een middel, wat al meer gebruikt is door de Synode. Ik denk aan Harderwijk. Daar werd ds Snijders benoemd tot predikant om een minderheidsgroep van niet-gereformeerden te verzorgen.

Er is volgens het Weekblad van de Ned. Hervormde Kerk in de notulen van de Synode medegedeeld, dat door die benoeming geen antecedent werd geschapen.

De toestand in Harderwijk moest volgens de Synode een unicum blijven.

Het blijkt echter, dat het geval Harderwijk géén unicum blijven zal. Men stelt zich immers voor, dat langs dezelfde weg ook in Gouda de vrijzinnigen kunnen worden geholpen. Het nieuwe geval „Gouda" bewijst voldoende, dat de woorden „in gemeenschap met de belijdems" ruim genomen worden. Ik ben geen bewonderaar van de weg, die de Synode thans in deze inslaat, afgezien nog .van het feit van de eigenlijke . verkrachting der belijdenis. Nu de Synode echter die kant uit wil, denk ik aan gemeenten in ons vaderland, waar ook een flinke minderheid van gereformeerden gevonden wordt. Laten die zich óók eens tot de Synode wenden met het verzoek, dat er voor zulk een groep ook een predikant van de Gereformeerde Bond als hulpprediker worde benoemd.

Wat men aan één middengroep in Harderwijk heeft gegeven en wat men bereid Is te willen geven aan een groep vrijzinnigen in Gouda, dat zal men toch óók aan een groep van Gereformeerden ergens m den lande met willen onthouden.

Of zouden de gereformeerden geen kans hebben?

We zijn het over dat „elastiek" met schrijver eens. Als de hervormde menschen elkaar eens een paar vragen stelden (zooals wij destijds voorstelden aan de deputaten voor samenspreking vanwege de synodocratie) dan zouden ze allang dit spel met woorden hebben kunnen ontmaskeren. Maar zij vragen niets, en de anderen antwoorden niets. En zoo blijft alles in den mist.

Maar dat slot: beteekent dat iets anders, dan dat ook de geestverwanten van ds Timmer van elastiek willen leven?

Een kerk is geen kwestie van geestverwantschap, doch van belijdenisgemeenschap.

K. S.

DB POPPEN AAN HET DANSEN.

Vroeger was er in Kampen een gereformeerd gymnasiima. Dat is rustig vermoord, door de dusgenaamde curatoren. In plaats daarvan heeft men het onding, dat lyceum heet, en dat de toegangswegen tot de universiteit alleen maar met ongelukken bezaait, in Kampen ingesteld. En de interkerkelijkheid natuurlijk geaccepteerd als begeerd (niet meer als noodtoestand). Daar gaat het mooie verleden, daar gaat ons goeie latijn en grieksch, daar gaat de rijpe kennis, de opening van het contact met de bronnen der wetenschap. Daar kómen de bleeke ongelukjes, die van alles een-hap-en-een-snap en van niets iets werkelijks •wezen.

En meteen komt het geharrewar. Het Stadsnieuws van de Kamper afdeeling der Zwolsche Ct. meldt (blijkbaar uit Hervormden kring):

In het kérkeraadsverslag van 5 April lezen wij het volgende:

„Vervolgens komt in behandeling de in de pers vermelde kwestie, dat het Geref. Gymnasium omgezet is in een Interkerkelijk Geref. Lyceum en dat dien tengevolge de commissie van toezicht uitgebreid Is met twee Hervormden. Tegen deze twee Hervormden, ds W. de Bruijn en de heer Jothmann, is geen enkel bezwaar, maar — aldus de voorzitter — dit aantal Is te gering en te eenzijdig gekozen, als men werkelijk de Hervormden mede wil betrekken In het Geref. Lyceum. De meerderheid van de Kerkeraad deelt dit gevoelen. Eisen kunnen natuurlijk niet gesteld worden, wel zullen de bezwaren van de kerkeraad schriftelijk kenbaar worden gemaakt aan de Curatoren van het Geref. Lyceum".

Ziezoo, weer iets moois opgeruimd. Sterkte met de zetelverdeeling. We moeten maar eens een heusch landelijk geref. gymnasium zien te krijgen, 't Wordt hoog tijd. Zoo is „Kampen" ook begonnen. Waarom zou 't niet kunnen?

K. S.

DE NIET "VLOT GEBRUIKTE TERM

Tot mijn verbazing schrijft een mij niet bekend auteur in de N. Prov. Gron. Ct. (in een artikeltje over Hendrik de Cock):

Was De Cock een scheurmaker? Men bezigt deze term niet zo vlot meer. Was hij dan een reformator? Ook met die typering is men voorzichtiger geworden. Hij wilde slechts een dienaar van Christus zijn en toen hij meende, dat dit in de Hervormde Kerk niet mogelijk was, baande hij zich een andere weg. Was dit, ook met het oog op de destijds heersende toestanden, de enig gulste weg? Hierover wordt zeer verschillend gedacht; doch dat het wérk van De Cock onmisbaar Is in de kentering, die de 19e eeuw te zien gaf, wordt alom toegegeven. En daarom heeft het zin om zijn nagedachtems te eren, honderdvijftig jaar na zijn geboortedag.

Wel, wel, men is „niet zoo vlot meer" met den term „scheurmaker".

Het zal dan wel héél erg voorzichtig zijn geschied (volgens dezen auteur) in 1944. Toen zijn ze bij hoopjes uitgedeeld: die praedicaten. De schrijver zal er ongetwijfeld diep respect voor hebben.

Goed, het te weten.

Dan zien we meteen de waarde van dat zinnetje: De Cock's werk „onmisbaar in de kentering". Als ik het goed begrijp, is de reformator een onmisbare factor in de natuumoodwendige evolutie.

Nu, dan is het maar goed, dat men ook den naam „reformator" niet zoo „vlot" meer toekent. Als ik zoo dacht, zou ik hem nooit meer iemand gunnen. Luther niet. Calvijn niet.

K. S. U

„TEN VOLLE AANVAARDEN", EXCEPT 1834.

Ds D. V. Dijk schrijft in Geref. Kb. Groningen:

Dezer dagen was het 150 jaar geleden, dat Hendrik de Cock, de vader van de Afscheiding hier in het Noorden, te Veendam werd geboren.

Aan dit feit is In oe Pers enige aandacht geschonken.

Het dagblad „Trouw" heeft er een artikel aan gewijd In het nummer van 11 April.

Dat artikel is van de hand van Prof. Dr G. M. den Hartogh van de Theol. Hogeschool van de synodaal gebonden kerken.

Even verder:

De Professor schrijft aldus: „Over de vraag, of er noodzaak was tot afscheiding, werd en wordt verschillend geoordeeld. Ook bij degenen, die de belijdenisschriften ten volle aanvaarden en ze als kerkemke-regel-onder-de Heilige Schrift, ten volle willen gehandhaafd zien".

En v^at doet de schrijver dan verder?

Zegt hij nu ook hoe hij zelf daar over denkt?

Met geen woord; hij laat dat zitten.

Nu kan dat twos oorzaken hebben.

Dat zou hieruit kunnen voortkomen, dat hij een deel van zijn lezers wil ontzien.

Hij wist bij het schreven, dat er onder de lezers van „Trouw" ook zijn, die de Afscheiding afkeuren.

En nu kan het zijn, dat hij, om deze mensen niet te prikkelen, zijn overtuiging niet heeft willen uitspreken en zich, om zo te zeggen, op de vlakte heeft willen houden.

Nu zou dat ook al heel erg zfln; dat men om geen mensen te kwetsen, om eenheid in één of andere samenwerking te bewaren en geen lezers te verspelen, het werk Gods In de Afscheiding niet zou durven verdedi­ B gen, niet zou durven tegenkomen hen, die dit werk Gods afkeuren en veroordelen.

Dat zou zfln ontrouw tegenover de Heere, Die, In die Afscheiding, zulk een groot heil aan Zijn Kerk in ons land heeft geschonken.

Nog eens, dat zou al heel erg zijn.

Maar lees ik goed, wat Prof. Den Hartogh heeft geschreven, dan is het nog veel erger geweest.

Lees maar eens goed wat er staat.

Over de vraag, of er noodzaak was tot afscheiding, werd en wordt verschillend geoordeeld.

Ook bij hen, die de belijdenisschriften ten volle aanvaarden en ze als kerkelijke-regel-onder-do Heilige Schrift, ten volle willen gehandhaafd zien.

Wat zegt de schrijver hiermee?

Niets anders dan dit, dat men ook bij volle aanvaarding van de Belijdenis, dus ook van de artikelen 27—29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, als regel voor ons kerkelijk handelen, van oordeel kan zijn, dat de Afscheiding niet noodzakelijk is geweest.

Dat dus Ds de Cock, In de Hervormde kerk had'kunnen blijven, zonder daardoor in strijd te komen met Schrift en Belijdenis.

Dit nu noem ik verloochening van de Afscheiding als werk Gods.

Want als het waar Is, dat De Cock, ook met volle aanvaarding van de Belijdenis, in de Hervormde kerk had kunnen blijven, dan had hij er niet uit mogen gaan.

Dan is zijn daad een dwaling geweest, vrucht van foutief inzicht in de Belijdenis.

Dan zijn de Afgescheiden Kerken een secte te noemen.

Dan is de Doleantie even goed een dwaling geweest.

Dan is de Nederlands Hervormde Kerk In deze landen de Kerk des Heeren, waar ledere gelovige schuldig la zich bij te voegen.

En als Prof. Den Hartogh hierop zou antwoorden: „Ja, maar de Cock heeft wel gehandeld naar zijn subjectieve overtuiging, dat hij daarbij ta overeenstemming was met Schrift en Belijdems";

dan zeg ik: „Daarmee wordt de zaak niet anders. Dan heeft hij, bij al zijn subjectief goede bedoelingen, metterdaad gedwaald".

Want ik herhaal: „als het waar is, wat Prof. Den Hartogh zegt, dat iemand, die de Belijdenis ten volle als regel, van kerkelijk handelen aanvaardt, de Afscheldtag kan afkeuren, dan had De Cock niet heen mogen gaan. Dan is de Afscheiding fout geweest.

Zo ver is het dus gekomen m de kring van de synodaal gebonden kerken, dat een Hoogleraar in de kerkgeschiedenis zó schrijft over de Afscheiding.

Dat een Hoogleraar aan de School, die vrucht la geweest van de bloedige worsteling In de Afscheiding, de School, waardoor het werk der Afscheiding Is bevestigd. Ik zei, dat een Hoogleraar aan die school, In een artikel ter herdenking van Hendrik de Cock, nalaat die Afscheiding te roemen als een werk Gods, een daad van gehoorzaamheid aan Schrift en Belijdenis^ gehoorzaamheid aan de roepstem des Heeren, zodat De Cock, als hij zich niet afgescheiden had, van ontrouw en ongehoorzaamheid zou kunnen worden beschuldigd.

pluriformiteltsopvat-Daartoe komt men met zijn tingen.

Het kan zó, maar het kan ook anders.

Ieder doe maar, wat hij subjectief goed acht.

Indien er één dmg is, dat de Avondmaalstafel stuk slaat en gebroken houdt, dan is het dit.

Ge merkt het in het stuk van Prof. Den Hartogh.

Hier is geen profetisch getuigen, geen oproep tot bekering en gehoorzaamheid aan het adres van hen, die nog in de Hervormde kerk zijn achtergebleven.

„Ach ja, die zien het nu eenmaal anders, dan Hendrik de Cock het gezien heeft".

En daarmee uit.

Wat snelle afloop der wateren.

Op dit standpunt is het niet in te zien waarom men

zijn gescheiden zijn zou handhaven en niet terug zou keren in de schoot van de Hervormde kerk.

Ik wenste, dat toch velen In de synodaal gebonden kerken inzagen, hoe dit stuk van Prof. Den Hartogh, ondanks alle vriendelijke woorden, die er in staan, metterdaad een slag is in het gezicht van Hendrik de Cock en zij zich bekeerden en kwamen tot de gehoorzaamheid der Vrijmaking, waarin de Kerk des Heeren haar triomfantelijke gang in deze landen voortzet.

De „velen" omtrent wie ds v. Dijk een wensch koestert, zullen wel weinigen blijven. Want er komen er ginds „velen" (ook dominees op catechisaties, en, niet te vergeten, op lycea en zulke ongelukken), die ronduit vertellen, dat het nog de vraag is, of de Afscheiding goed geweest is. Zie verder Thijs Booy.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's