GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De roeping en verkiezing vastmaken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De roeping en verkiezing vastmaken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Daarom, broeders, benaarstlgt u te meer om uvif roepl'.g' en vei'iciezliig "ast te rdaxf.'d; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen". 2 Petrus 1 : 10.

Heel de Schrift leert ons, dat er geen tegenstelling bestaat tusschen Gods werkzaamheid bij de verlossing van den zondaar en de zelfwerkzaamheid van den geloovige in den strijd tegen de zonde. God werkt de gansche verlossing van het begin tot het einde, maar Hij schakelt den mensch van het begin tot het einde in. Juist omdat het God is, die het willen en het werken in ons werkt naar Zijn welbehagen, moeten wij onze zaligheid werken met vreeze en beven (Fil. 2 : 12 en 13). Juist omdat we als leem zijn in de handen van den HEERE, zullen we ons bekeeren van onze boosheden (Jeremia 18).

Juist omdat God aan het einde der dagen een schifting zal houden en rechtvaardigen zal scheiden van de onrechtvaardigen, daarom zullen we toezien, dat we mogen behooren tot hen, die ingaan in de eeuwige feestvreugde (Matth. 22 : 14). In andere woorden houdt Petrus ons ditzelfde voor in onzen tekst.

In de voorafgaande verzen heeft Petrus z'n lezers aangespoord om godzalig te leven. Door Gods genadige roeping en verkiezing zijn ze ontvloden aan het verderf dat in de wereld is door de begeerlijkheid (vs 4).

Ze zijn door het Evangelie geroepen en tot het geloof gekomen.

Dat is een prachtig begin, maar ze moeten ook in het geloof volharden.

En dat kan alleen, wanneer ze leven naar uitwijzen van het heilig Evangelie.

Ze moeten naarstig toezien, dat ze bij het geloof deugd voegen en bij de deugd kennis en bij de kennis matigheid en bij de matigheid lijdzaamheid en bij de lijdzaamheid godzaliglieid en bij de godzaligheid broederlijke liefde en bij de broederlijke liefde liefde jegens allen (vs 5—7).

Indien deze dingen bij hen zijn, zullen ze hen niet leeg en onvruchtbaar laten in de kennis onzes Heeren Jezus Christus. In den weg van een godzalig leven zullen ze steeds meer den Heere Jezus Christus kennen. Ze zullen toenemen in de genade en kennis van den Heere Jezus. Steeds nauwer aan den Heere verbonden worden, steeds vaster staan in het geloof. Zij die het verst gevorderd zijn in een onberispelijken levenswandel zullen niet roemen in zichzelf, maar hun zaligheid steeds meer buiten zichzelf in den Heere Jezus zoeken en in Hem roemen.

Maar er is ook een andere mogelijkheid. Er kunnen in de gemeente broeders en zusters zijn, bij wie bovengenoemde dingen niet zijn. Ze leven niet degelijk, kennen den Heere niet' in al hun wegen, zijn niet matig, lijdzaam en godzalig, hebben de broeders niet lief noch hun naaste als zichzelf.

Wie dit alles — door eigen schuld — mist, die is blind en kortzichtig.

Die ziet niet het verleden en denkt niet aan de zonden waaruit hij verlost werd.

En die ziet niet uit naar de eeuwige zaligheid, die hem beloofd is.

Die leeft maar-bij den dag, maakt geen ernst met de zaligheid.

En vergeet opzettelijk de reiniging van z'n zonden. oude

Gedenkt niet het groote voorrecht dat hem gegeven is. En valt zoo in de oude zonden terug. En het laatste van hem is erger dan het eerste.

Met die voorbeelden voor oogen moeten de geloovigen zich des te meer benaarstigen hun roeping en verkiezing vast te maken.

Ze zijn gewaarschuwd. Dubbel schuldig zijn ze, als ze weer in zonde terugvallen.

Petrus waarschuwt de gemeenteleden als broeders.

Hij stelt zich niet als een paus boven hen.

Slaat niet als een drijver met de zweep op z'n ondergeschikten.

Hij spreekt als mede-ouderling tot ouderlingen (1 Petrus 5 : 1), en als broeder tot de broeders.

Liefde-tot de broeders drijft hem bij z'n vermaning.

Ze moeten zich benaarstigen. Zich met kracht ergens op toeleggen.

Alles op alles zetten. Namelijk om hun roeping en verkiezing vast te maken.

Wat roeping is verstaan we wel. Petrus wil zeggen: ze zijn geroepen uit de duisternis der zonde tot het licht van Gods genade.

Ze zijn geroepen door het Evangelie. Door Woord en Geest getrokken uit de macht van den duivel en de wereld en overgezet in het koninkrijk der hemelen.

Daarmee hebben ze een roeping, een taak, een opdracht van God ontvangen.

Ze zijn niet geroepen tot een gemakkelijk, lui leventje.

Maar tot heiligmaking, tot een godzaligen wandel, tot voortdurenden strijd tegen den duivel, tot voortgaande bekeering, tot een wandel als kinderen des lichts.

Maar wat hebben we hier te verstaan onder verkiezing?

Als we van verkiezing hooren of lezen denken we onmiddellijk aan eeuwigheid en onveranderlijkheid enonwrikbaarheid. En velen denken en spreken zoo over verkiezing, dat het niet veel verschilt van een noodlot.

We moeten leeren verstaan, dat de Schrift op velerlei wijze van verkiezing spreekt. Hier in dezen tekst wordt gesproken van verkiezing in den tijd.

ZakeUjk vallen roeping en verkiezing samen.

God verkiest door te roepen.

De eerste lezers van dezen brief waren op een bepaalden tijd door het evangelie geroepen. In dienzelfden tijd had hun verkiezing plaats.

God verwaardigde hen toen, dat zij het evangelie mochten hooren en gelooven.

God koos hen in Zijn verkiezende liefde daartoe uit.

Dat we roeping en verkiezing zoo aan elkaar hebben te verbinden blijkt ook uit den tekst. Er staaf* letterlijk vertaald: de roeping en verkiezing van u. Er staat maar één lidwoord: de voor de twee woorden: roeping en verkiezing.

Prof. Greijdanus schrijft iri zijn verklaring als volgt: „Doordat vóór verkiezing het lidwoord niet herhaald wordt, maar dit woord met roeping onder hetzelfde lidwoord staat, worden deze twee als ten nauwste samenhangend aangeduid. Zij vormen een eenheid, wijzen op dezelfde zaak, hoewel elk van die van eenen anderen kant in het licht stellend".

God riep en verkoor de lezers van den brief in den tijd.

En nu moeten ze zich benaarstigen deze roeping en verkiezing vast te maken. Ze moeten die roeping-enverkiezing-in-den-tijd niet laten varen, niet loslaten, niet onvruchtbaar maken door er geen gehoor aan te geven.

Ze moeten zich door Woord en Geest blijvend laten beheerschen.

Hun roeping moeten ze vastmaken, door aan die roeping te gehoorzamen.

En ze moeten hun verkiezing vastmaken, door zich tegen de liefde Gods niet te verzetten door een ondankbaar en goddeloos leven.

Als ze dat doen zullen ze nimmermeer struikelen.

Ik denk niet dat Petrus bedoelt, dat ze dan nimmer in eenige zonde zullen vallen. Maar hij wil zeggen, dat ze dan niet zóó zullen struikelen en vallen, dat ze omkomen in verderf en ondergang.

Als ze roeping en verkiezing vastmaken zullen ze behouden worden en ingaan in het eeuwig Koninlaijk van onzen Zaligmaker Jezus Christus.

Als wij nu nog eens vragen: Hoe moeten wij onze roeping en verkiezing vastmaken, dan is het antwoord dunkt mij te vinden in de verzen 5—7:

We maken onze roeping en verkiezing vast door volhardend te gelooven en door deugdzaam of degelijk te leven en door den HEERE te kennen in alle wegen en door matig te zijn en door geduldig te ziji-i in het lijden en door godvruchtig te leven en door de broeders lief te hebben en door liefde te betoonen aan ieder, dien God op onzen weg plaatst.

Ook wij zijn geroepen door het Evangelie. Daardoor heeft God ons verkoren in den tijd. Ontzaggelijk voorrecht geeft de HEERE ons daarmee.

Dat is ons uit genade gegeven. Want we zijn niet beter dan de duizenden, die den naam van den Heere Jezus niet meer kennen.

Geven we acht op zoo groote zaligheid? Danken we God voor die onuitsprekelijke genade? Dan zullen we ook onze roeping en verkiezing vastmaken.

En zoo ingaan in Gods eeuwig Koninkrijk.

Maar als we dat niet willen, worden we voor eeuwig buitengeworpen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De roeping en verkiezing vastmaken

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's