GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Om tijd en onnoodige moeite te besparen, verzoekt de Redactie berichtjes voor deze rubriek rechtstreeki naar de administratie in Goes te zenden.)

Beroepen te:

Semarang, J. Kamphuis te Bunschoten-Spakenburg. Hamilton en Georgetown (Canada), W. Loopstra te 's-Gravenhage-Loosduinen.

Arum, Garrelsweer, Nijmegen, Ten Boer, Nijega-Opeinde-Suameer, Cand. W. G. de Vries te Groningen. Zutphen, Cand. J. Faber te Amsterdam.

Aangenomen naar:

Doorn-Driebergen, P. Plaatsman te Zuidbroek.

Bedankt voor:

Bilthoven, J, Rijneveld te Bunschoten-Spakenburg. IJmulden, J. Waagmeester te Baarn. Neerlandia (Canada), S. Cnossen te Drachten.

— EDMONTON (Canada). Men schrijft ons:

Zondag 1 Juli was voor ons. Uw broeders en zusters In Edmonton, een dag van groote beteekenis. Op dezen Zondag werd Ds J. van Popta verbonden aan de Kerk van Edmonton als Dienaar des Woords.

Ds van Popta werd bevestigd door ouderling A. W. de Leeuw. Deze las een preek voor van Ds P. van Gurp te Musselkanaal. De tekst van deze preek was:1 Cor. 3 : 16 en 17. Het thema was: e Nieuw Testamentische gemeente Tempel Gods in den Geest. Ds van Gurp wees ons:1. op wat de Heere daarin schenkt; 2. op dat, waartoe de Heere ons daardoor roept.

In den tweeden dienst volgde de intrede van Ds van Popta, welke verkondigde de vermaning des Heeren, vervat in 1 Petr. 2 : 4—5, om te blijven komen tot den levenden Steen, Jezus Christus, om op Hem te worden gebouwd, ten eerste, tot een geestelijk huis; ten tweede, tot een heilig priesterschap.

Na dezen tweeden dienst werd de gemeente toegesproken door afgevaardigden van twee Kerken uit de classis, n.l. Houston en Neerlandia. Deze broeders wezen op de groote daden Gods en op de blijdschap die er is, ook bij de zusterkerken, dat de Kerk van Edmonton nu een Dienaar des Woords uit de hand Gods mocht ontvangen. Zij spraken de hoop uit, dat dit voor heel de Kerk in Canada tot grooten zegen mag worden.

— REPERAAT-P. GROEN. Ten vervolge op de publicatie in , , De Reformatie" betreffende het nummer van , , De Poortwake", waarin opgenomen werd het referaat van den Heer P. Groen over „Onze taak en plaats in de Maatschappij", vestigen wij er de aandacht op, dat dit referaat ook verschenen is in brochurevorm als speciale uitgave van den Bond.

De prijs van dit keurig uitgegeven boekje, groot 56 blz., is f 0.45 per exemplaar, bij afname van 5 exemplaren a f 0.40 per exemplaar.

Het is rechtstreeks te bestellen bij het Bondsbureau, Abstederdijk 315, Utrecht, giro nr 324617.

— GETUIGENIS. De Gereformeerde Kerk te Leerdam zond volgend Getuigenis:

„Aan de Raad der Ned. Herv. Gemeente.

Eerwaarde Kerkeraad,

De aanleiding van ons schrijven aan U is de invoering der nieuwe Kerkorde der Nederl. Hervormde Kerk op 1 Mei 1.1. Dit gebeuren is in de samenkomst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam door de scheldende praeses. Ds H. J. P. Wesseldijk, getypeerd als een „terugkeer tot de presbyteriale kerkorde". De nieuwe kerkorde , , effectueert" volgens hem „de reorganisatie der Kerk en hergeeft haar haar presbyteriaal karakter en bedoelt de Kerk opnieuw Kerk van Jezus Christus te doen zijn, vergaderd rondom het Woord. Het zal nu moeten gaan om de strfld voor de Waarheid en om de zielen, om alles te verzamelen rondom Jezus Christus" (verslag Trouw, 2 Mei '51).

Er Is nog een andere reden waarom we ons tot U wenden. Immers in de Acte van Afscheiding of Wederkeer van 1834, van Ulrum, is uitgesproken krachtens art. 28 en 29 der Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat de ondertekenaars geen gemeenschap meer willen hebben met de Nederl. Hervormde Kerk, totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren. De Afscheiding van '34 was dus tevens een belofte van wederkeer, zodra de Ned. Herv. Kerk zich zou reformeren naar het Woord des Heeren.

Daar wij ons verbonden gevoelen aan de eed van onze vaderen, hebben wij met grote spanning de reorganisatie, zoals die zich de laatste jaren binnen de Ned. Herv. Kerk voltrok, gadegeslagen. Wij willen niet verhelen, dat we door de uitkomst bitter zijn teleurgesteld en ons daarom gedrongen gevoelen een ernstig woord tot U te richten. Wij geloven nl., dat de reorganisatie geen reformatie is, maar een voortgaande deformatie. Op een enkel punt willen we dit nader toelichten:

1. In art. 10, het artikel, dat handelt over het belijden der Kerk, zegt de Nieuwe Kerkorde, dat de Kerk belijdenis doet „In gemeenschap met de belijdenis der vaderen De ambten, vergaderingen, organen en bedieningen zijn gehouden in al hun spreken en handelen zich te bewegen in deze weg van het belijden der Kerk".

Het komt ons voor, dat deze formulering een scheiding tussen getrouwheid aan de leer en getrouwheid aan de Heer begunstigt. Terecht schreef Prof. Dr J. Severijn in de Waarheidsvriend: „Het thans aangenomen artikel 10 spreekt wel van gemeenschap met de belijdenis der vaderen en zegt ook wel, waarin die belijdenis is vervat — o.a, in de drie formulieren — maar het blijft de belijdenis der vaderen en wordt niet verklaard de belijdenis der Hervormde Kerk te zijn, laat staan tot uitdrukking te brengen, dat zij in haar handelen aan die belijdenis gebonden is Beoordeeld naar deze dingen is er inderdaad aanleiding om bezorgd te zijn over de toekomst van de Hervormde Kerk. Wij weten en geloven, dat God Zijn Kerk in stand houdt, maar dat betekent nog niet, dat Hij de Hervormde Kerk in stand houdt".

Niet minder juist schreef Ds J. Taverne, Ned. Herv. predikant te Minnertsga (Priesch Dagblad, 3 Pebr. '51): „Deze weg van het belijden lijkt oppervlakkig niet zo kwaad, (in „dankbare (!) gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als de bron der prediking en enige regel des geloofs in gemeenschap met de belijdenis der vadereu"), maar dit in zekere zin goede uitgangspunt is niet voldoende om de weg van het belijden nauwkeurig te bepalen; zodat ook het eindpimt van deze weg helemaal niet zeker is en slechts aangewezen wordt door de vage bepalingen, dat deze belijdenis zich uitstrekt tot de , , Zelfopenbaring van den Drieëenlgen God" en van „Jezus Christus het Hoofd der Kerk en Heer der Wereld". Weliswaar wordt dit beleden „levende in de uit de Schrift geputte belijdenis der vaderen", doch niet alleen komt hier het oude „quia" of „quatenus" om de hoek kijken (, , omdat" of , .voorzover" ze uit de Schrift geput is!), maar ook is het niet waar, dat de Herv. Kerk uit de belijdenis der vaderen leeft, zij weigert die belijdenis als zodEinig te erkennen en wijkt voor het merendeel van het wezen zowel als van de letter op de meeste pimten af".

Wij menen hier niet veel aan toe te hoeven voegen. Openlijk is toegegeven: „dat de dynamische opvatting van de ftmctie der belijdenisgeschriften inderdaad de bedoeling is" (Ds A. J. Bronkhorst, Op weg naar een nieuwe Kerkorde, 1945, p. 57). Het is kennelijk de bedoeling van art. 10 om ruimte te maken voor een belijden, dat enkel historisch verbonden is met de oude Belijdenis, maar in feite er zich van verwijdert.

Hoe anders de Nederl. Geloofsbelijdenis! („door de reformatie geschonken aan de Kerk der Nederlanden"). Het opschrift hiervan luidde in de uitgave van Cornellssen, officieel goedgekeurd door de Synode van 's-Gravenhage 1583: „Ware Christellcke Bekentenlsse, inhoudende de Hooftsomme der leere van Godt*ènde d' eeuwighe salicheyt der Zielen". Hieruit blijkt dus, dat de Ned. Geloofsbelijdenis geen scheiding voorstond tussen getrouwheid aan de Heer en getrouwheid aan de leer, maar onder woorden wilde brengen de Inhoud van het Zaligmakend geloof.

Geen belijden zonder belijdenis!

2. Art. 10 zegt voorts: de Kerk weert al wat haar belijden weerspreekt". Maar wat zegt dit? Het belijden wordt losgemaakt van de belijdenis, terwijl volgens ord. 11 in ieder geval de eerste 10 jaar geen tucht zal worden geoefend. Naar ons gevoelen is dit ruïneus voor de Kerk (vgl. Titus 3 : 10, 2 Joh. 10, 11; e.a.). Een man als prof. Banning b.v. kan ongehinderd vandaag z'n verderfelijke invloed uitoefenen, verbonden als hij o.a. is aan het instituut „Kerk en Wereld" en het Herv. Seminarie voor predikanten. Ten aanzien van de realistische opvatting van de lichamelijke opstanding schrijft hij in , , De Evangelische Boodschap" 1946, blz. 74: We hebben tegen deze laatste onoverkomelijke, godsdienstige bezwaren. Evenmin als wij het feit van de geboorte van Christus als licht der wereld gebonden achten aan de reallstischbiologische opvatting van de geboorte uit de maagd Maria zonder toedoen van een man, evenmin achten wij het feit, dat de Christelijke gemeente zich in haar geloof geleid weet door een levenden, in haar midden presenten en actieven Heer, gebonden aan de reallstlsch-materlalistische opvatting, dat hetzelfde lichaam, dat aan het kruishout stierf, na 3 dagen in het graf te hebben gelegen, opnieuw begon te functlonneren". Aarts-ketterijen als deze kunnen onder de huidige kerkorde ongehinderd aan de man gebracht worden.

Dit geldt niet minder van de verderfelijke dwalingen van Karl Barth. Dr van Nlftrik kan ongestraft leraren in zijn „Kleine Dogmatiek" (geschreven op aandrang van de Herv. Raad voor Kerk en School om als leermiddel te dienen voor het godsdienstonderwijs op middelbare scholen) blz. 201: , ', Het Is nu wel duidelijk geworden, dat wij de orthodoxe inspiratie-leer als onmogelijk, ja als docetische dwaling verwerpen Wat wilde de oude inspiratie-leer? Zij wilde het woord van de Bijbel stabiliseren tot Gods Woord — dat men hééft — waarop men de handen leggen kan — dat riien als zijn waarheidsbezit beschouwen kan — van waaruit men zelfstandig verder redeneren kan — De Bijbel is een menseiyii: boek. Dus geen orakelboek, geen orgaan van directe mededeling Gods".

Het ging ons maar om enige voorbeelden.

In deze tijd, waarin de ethische en rechts-vrijzlnnige richting samenvloeien met de Barthlaanse, moet de Kerk der reformatie een pilaar en vastigheid der waarheid zijn. (Zie 1 Tim. 3 : 15). Het blijkt echter, dat de Henr. Kerk anti-schriftuurlijke en anti-christelijke wolven blijft dulden, die rondgaan om de schapen te verstrooien en te doden.

3. Art. 25 van de nieuwe kerkorde zegt, dat de Hervormde Kerk deelneemt aan de oecumenische arbeid in Nederland en de wereld. Dit verband is tevens gericht op het gemeenschappelijk getuigen en arbeiden in de wereld (Ord. 20). Hiermee heeft de Herv. Kerk kleur bekend: het afvallig streven, dat zich in de Wereldraad, etc, openbaart, steunt zij van harte. De opstellers van de nieuwe kerkorde hebben ook uitdrukkelijk toegegeven, dat de reorganisatie van de Herv. Kerk samenhangt met de oecumenische beweging in het algemeen (zie Dr H. Kraemer, „de Nieuwe Koers" in de Ned. Herv. Kerk, 1946, blz. 36 e.v.). De kerkorde draagt er duidelijk de sporen van: evenals bij de oecumenische beweging wordt het accent gelegd op de daad. Art. 8 over het apostolaat staat vóór art. 10 over het belijden der Kerk! Voorts is de gehele opzet van de kerkorde in naam presbyteriaal, maar in feite biërarchiscli. Dit blijkt uit de ingestelde raden, vooral ook uit het karakter der meerdere vergaderingen. Deze zijn blijkens de nieuwe kerkorde ambtelijke vergaderingen. Zo moge het Hjken alsof naar schriftuurlijk kerkrecht de zelfstandigheid der plaatselijke kerk en het koningsdiap van Jezus Christus, de enige Bisschop der Kerk, geëerbiedigd worden, de werkelijkheid is deze, dat de plaatselijke Kerk een afdeling is van de éne landskerk en de schapen geknecht blijven onder het juk van mensen.

Uit dit alles is het meer dan duidelijk, dat wij de belofte van 1834 nog steeds niet kunnen inlossen.

Wat de ondertekenaars van de Acte van Afscheiding reeds hadden opgemerkt: „het bederf in de Nederlandsche Hervormde Kerk, zowel in de verminking of verloochening van de leer onzer vaderen, gegrond op Gods Woord, als in de verbastering van de bedlening der Heilige Sacramenten naar de verordlnering van Christus in Zijn Woord, en in het bijna volstrekte verzuim der kerkelijke tucht, welke stukken allen naar onze Gereformeerde belijdenis art. 29 kenmerken zijn der ware kerk", hetzelfde constateren wij vandaag in een versterkte maat..

Deze dingen stellen ons niet alleen teleur, maar vervullen ons ook met grote zorg voor U en Uw kinderen. Waarom we in de Naam des HEEREN U oproepen toch te breken met het leven in de ongehoorzaamheid en weder te keren tot de waarachtige dienst des HEBREN. Zegt niet: Wij zijn een vrije plaatselflke Kerk — óns raakt niet wat in het breed verband gezegd wordt en gedaan. Uw aanvaarden van deze nieuwe kerkorde betekent een vrijwillig aangaan van het verbond met alle Ned. Hervormde gemeenten, waardoor ge mede verantwoordelijk zijt geworden voor het bederf over héél de Unie. Verschuilt U ook niet achter het camouflagegordijn van de „onzichtbare kerk". Gij hebt de roeping om een ziclitbare stad op de rots van het evangelie te zijn. Daarom hoort ge het compromis in samenwerking met modernen en in kerkregering te haten en zichtbaar de sleutelen des hemelrijks te bedienen.

Wij roepen daarom U, die mede verantwoordelijk zijt voor de toekomst van de kerk van Jezus Christus in deze landen, op om gehoorzaam te gaan staan op het oude fundament van de Kerk der Reformatie: ods Woord, 'beleden in de drie formulieren van enigheid. Breekt met de hiërarchie van de nieuwe kerkorde en gaat weer de oude ordening van de nederlandse gereformeerde kerken aanvaarden. Over die gehoorzaamheid — ook al brengt deze het kruis over U! — zal de Heere Zijn zegen gebieden. Blijft gij echter samenwerken met de vijanden des HEEREN, zo komt naar des HEBREN Woord, over U grote toom (2 Kron. 19 : 2). In naam van onze Koning roepen wij U daarom op de reformatie ter hand te nemen. God geeft U nóg de mogelijkheid daartoe.

In die volstrekte ernst schrflven we U, met de bede, dat de Naam des HEEREN om Uwentwil niet worde gelasterd, maar geëerd en geprezen.

De Raad der Gereformeerde Kerk, in zijn naam:

J. KOK, praeses.

N. D. CLEMENTS, scriba".

— STICH'HNG TOT OPRICHTING EN INSTAND­ HOUDING VAN TEHUIZEN VOOR RUST-EN HER-•STELBEHOEVBNDEN. Sedert de laatste mededeelLng werd ontvangen van J. Snijder te Amsterdam een bedrag ad f 1.50 als „een steentje voor het Rusthuis". Dit was de „eerste steen".

Hartelijk dank en aanbevolen voor meerdere „steentjes" in den vorm van giften of collecten.

De penningmeester van genoemde stichting,

JAC. BOSCH Jzn.,

„Deawin", Cultuurweg P 108, Wezep (Gld.). Postrekening no. 254331.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juli 1951

De Reformatie | 4 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juli 1951

De Reformatie | 4 Pagina's