GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Geen Reformatorische voorlichtingsdienst"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Geen Reformatorische voorlichtingsdienst"

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

DS F A. DEN BOEFT

De Satan heeft verschillende pijlen op zijn boog om het werk Gods te verstoren. Waar er een krachtige openbaring is van dat werk des Heren, daar komt de Satan in beweging. De reformatie van de kerk heeft de boze weer tot vernieuwde activiteit gebracht. En hij is slim. Zijn aanvallen zijn heel dikwijls daar, waar we die aanvallen niet verwachten. Naar twee kanten: het konat niet zelden van een kant, waarvan we geen gevaar duchten en het betrekt zich op een punt, dat gemakkehjk aan onze aandacht ontsnapt. Christus werd vervolgd door vijanden. Daarin was het woelen en werken van de djjivel, maar heel erg was het, toen Hij de boze onderkennen moest in een aanval, waarin Petrus tot instrument werd gebruikt. Ik denk aan dat woord: Ga achter Mij, satanas, gesproken in een onderhoud met Petrus. Het heeft soms ook betrekking op een niet-vermoed punt. O, dat verstaan we wel. Satan is er klaar en duidelijk in de ketterij: immers klaarblijkelijke ondergraving van de waarheid.

Dat gevaar bedreigt ook ons: immers, wij hebben in de vrijgemaakte kerk genoeg strijd om alle symptomen van het Barthianlsme te onderkennen. Het zou hoogmoed wezen, om dat gevaar alleen maar te zien in de Hervormde Kerk en in de synodalistische kring, al wijzen een paar laatste publicaties uit, dat men daar al helemaal, zelfs in de jeugdleiderskringen, in de greep van de Schrift-ondermijnende stroming is gekomen. De studenten mogen wel leren commentaren en handboeken te gebruiken. Zij zijn soms door 'n kleinigheid eerder gevangen dan ze er erg in hebben.

Het is een heel ding, de laatste smetten van de hiërarchie in het kerkeUjk leven kwijt te worden, en we zijn er nog niet aan toe. Ik denk in dit opzicht aan de worsteling op de Generale Synode onzer Kerken om de juiste weg te vinden. Het leven naar het schema dezer wereld speelt ook o n s altijd parten, en we zien soms en gemakkelijk voor vrijmaking aan wat alleen maar wil zeggen het gevangen zijn in de greep van deze wereld.

greep van deze wereld. Intussen: ik wil U op een ander gevaar wijzen. Ik bedoel het gevaar, dat er schuilt in het verkeerd stellen van een dilemma. Het is zus of zo. Wie de gemeente verkeerde dilemma's voorhoudt, brengt ze in een door en door onjuiste positiebepaling, en doet daarin het werk des Heren schade. Laat ik een voorbeeld uit de Schrift'noemen: en dan wijs ik op Mattheus 19. Christus heeft het daar over het.huweUjk. Hij laat zien, dat de huwelijksproblematiek onder het volk niet in orde is. Er waren twee scholen; , «én.van Hillel en één van Sjammai. Christus zegt evenwel: het gaat niet om Hillel of Sjammai, d.w.z. om wat naeer of minder ruimte maken voor echtscheiding, maar de zaak ligt heel anders. Het gaat om het luisteren naar het grond gebod des Vaders. Wie zijn vrouw, anders dan om hoererij verlaat, en een ander trouwt, die doet overspel. En die de verlatene trouwt, die doet ook overspel. Als Christus dat zo zegt, dan vervallen Zijn discipelen weer in een verkeerde dilemmatiek. Ze zeggen: trouwen is een heel ding; daar zit heel wat aan vast — dan is het maar beter om niet te trouwen. Ze stellen het dus zo: óf trouwen met al de consequenties, ook van narigheid, daaraan verbonden, óf niet trouwen en dan moet Christus ook hen weer verlossen van het stellen van dat verkeerde dilemma.

Het leven in de vrijgemaakte kerk dreigt ook gevaar te lopen door dat stellen van verkeerde dilemma's en we mogen dankbaar zijn, dat het werk van de dogmaticus aan onze Theologische Hogeschool maar niet daarin bestaat, dat hij de studenten goed.dogmatiek leert, maar ze ook ervan overtuigt, dat ze altijd weer de dilemma's goed zullen steUen, en dat ons óf—óf en ook ons én—èn dan pas goed is, indien het een óf—óf of een èn—èn is naar de Schriften, uit de Geest.

Ik word er in zijn werk telkens weer door getroffen, hoe helpend en genezend het is, als je van een verkeerde probleemstelling wordt verlost en gedrongen wordt naar het juiste stellen van de problemen.

En dat is nu juist iets waar het vlees niet aan wil. Laat ik iets noemen. De vraag naar gesprek met de synodalen moet helaas op de vergadering van de gen. synode opnieuw weer aan de orde komen. Zou 't niet goed en vroom zijn, dat we hen alleen maar voorhielden het dilemma van de Schrift: Schorsingen en afzettingen waren die uit de hemel of uit de mensen. Zo deed het Christus met de Farizeeërs. Daar wU men niet aan, want ook als het over dat dilemma gaat, begeert het vlees tegen de geest. Men tracht zich daarvan af te maken en men gaat smalend spreken over een rechtlijnige redenering, alsof daar iets mee gezegd is. Intussen men geeft geen antwoord. De Farizeeërs deden het ook niet en Christus zegt tot hen: wie het juiste dilemma, ook al is het scherp gesteld, verwerpt en verloochent, die verwerp en verloochen ik ook. Hij gaf geen antwoord. Hij liet zich niet dringen in een vleselijke probleemstelling van Farizeeërs en Schriftgeleerden, maar bond ze allen

in Zijn dilemma. Zo doet Christus vandaag nog. En wij mogen daar wel om denken bij het probleem der samenspreking en bij elk vraagstuk, dat de voortgaande reformatie raakt.

Ik zei: het gevaar komt niet zelden van een kant, waarvan je het niet verwacht. In verband met mijn onderwerp is dat heel werkelijk zo. Het komt toch van de zijde der broeders. Er is onder ons een blad, dat aan de reformatie van de kerk in zijn doorwerking schade doet en wie dat blad leest, komt steeds meer tot de ontdekking, dat het gevaar van dat blad " schuilt eerst en voor alle dingen in de door en door scheve dilemmatiek, die daar gesteld wordt. Dit gezegde ware met vele voorbeelden toe te lichten. Ik noem b.v. een artikel over de waarde van het getal.

Welnu, in dat blad is een artikel verschenen enkele maanden geleden, met als opschrift: Sola Fide. Wie onder ons zou die schriftuurlijke waarheid niet ten voUe onderschrijven. Wie weet het niet, dat ons vlees ons hier telkens in de weg staat. Dat wij het gebouw van onze zaligheid zelf willen optrekken. Of wat anders hier. De Here bouwt de muren van Jeruzalem, maar wij willen graag zelf metselen en lijmen en krammen. In dat artikel staat terecht, dat met dat Sola Fide de reformatoren zowel de Roomse werkheiliglieid als het moralisme der humanisten in de hartader hebben aangetast. Alleen wie in Christus Jezus is, die is een nieuw schepsel. Het oude is voorbij gegaan, zie het is alles nieuw geworden. Als in dat artikel gezegd wordt, dat verkondiging van het verbond der genade en der verzoening altijd weer tot geloof beweegt, dan zegt het hart van de kinderen Gods daar ja en amen op.

Maar nu is dit het fatale en daarom het gevaarlijke van dat artikel, dat, als er aan het slot conclusies moeten worden getrokken voor het leven der gelovigen vandaag, dat we dan gedrongen worden in tegenstellingen, die met het opschrift van het artikel niets hebben te maken. Immers, dan heet het daar: „Geen reformatorische voorlichtingsdienst", maar bediening der verzoening. Geen 'prediking van de heilshistorie, maar prediking van het heil, dat God in de historie gewerkt heeft voor allen, die Hem vrezen uit alle volkeren. Geen prediking van kerkgeschiedenis, maar prediking van de zaligheid, die bij de Here in Zijn gemeente wordt genoten".

Natuurlijk moeten we zulk een artikel lezen in de tijd, waarin het geschreven is. Het spreekt over dingen, die onder ons aan de orde zijn gesteld. Hier wordt gehandeld over heilshistorie en over historie van de kerk. Ieder kan onmiddellijk verstaan, dat het vermelden van de daden des Heren in Zijn kerk, kerkgeschiedenis dus, helemaal niet in strijd is met de prediking van de zaligheid, die bij de Here in Zijn gemeente wordt genoten. Dat dilemma is fout. De Bijbel zelf is een boek, dat ons de geschiedenis van de kerk geeft en laat zien. We vinden daar immers de breed verhaalde historie van het volk Israël.

Nu wordt hier gezegd: Geen reformatorische voorlichtingsdienst. We mogen niet vergeten, dat een schrijver ook verantwoordelijk is, natuurlijk tot een bepaalde hoogte, voor de indruk, die zijn woorden maken en voor de uitleg, die er aan gegeven wordt. Het is vanzelf, dat kwade harten vaak van onze woorden iets maken, dat wij er helemaal niet mee bedoelen en dat wij naar waarheid kunnen zeggen: hoe is het mogelijk, dat iemand er dat uit heeft gehaald. Maar wanneer hier gesproken wordt over geen reformatorische voorlichtingsdienst, in tegenstelling met de prediking der verzoening, dan zeggen velen en naar mijn overtuiging terecht: hij heeft dat en dat op het oog, n.l. die prediking, waarin gesproken wordt van de voortgaande reformatie in verband met de pro-Wemen van de dag: politiek, sociaal leven, school, radio enz. Immers, als men zo schrijft, moet men bepaalde verschijnselen op het oog hebben in de kerk, want anders zou het een vechten tegen windmolens zijn. Maar als men op gevaren van de prediking wil wijzen, komt het op preciesheid aan. Dan is het heel gevaarlijk verkeerde dileroma's te stellen. Welnu, bediening der verzoening wil zeggen: prediken, dat in en door de verzoening heel het leven verandert; dat niets daar buiten blijft; dat alles met die verzoening te maken heeft; dat die verzoening dus overal openbaar moet worden. Immers, alles is nieuw geworden en we zullen van de bediening der verzoening, de volle consequenties hebben te aanvaarden.

Nu zijn er vandaag gevaren. Ik weet het heel goed. Het éne gevaar, dat velen een preek dan goed vinden, als een preek maar „tijdloos" is en aan de problemen van de dag voorbij gaat, en de kwestie van de organisaties laat liggen. Dat is vaak een niet geraakt willen worden door het Woord. Een niet gestoord willen worden in zijn eigen leventje. Daar staat evenwel tegenover, dat er een reactie is, die even gevaarlijk is, het tweede gevaar, namelijk, dat men 'n preek alleen dan maar goed vindt, als er maar critiek wordt geoefend, liefst met naam en toenaam, op de A.R., op het C.N.V., op de huidige ChristeUjke school en op de radio, enz.

Naar twee kanten; als men dingen hoort, die men graag hoort, dan is het goed en anders weg ermee. Het dilemma is niet: die dingen altijd in elke preek noemen, of verkeerd preken. Wij kunnen ook afgoderij bedrijven met het G.P.V., het Sociaal Economisch Verband en Verbond en met het streven naar en werken voor eigen school.

Natuurlijk, wij moeten het heel goed weten, dat, als het streven naar en zoeken van voortgaande reformatie over onderscheiden levensterreinen niet uit het geloof opkomt, dat het dan van de Here is geoordeeld. Dan is het een werk des vleses. Dan stellen we alleen tegenover een afgebroken Babel een nieuw Babel, maar het blijft een Babel. Goede werken ook hier zijn alleen maar goed, als ze zijn uit het geloof, naar de wet des Heren en Hem ter eer. Het is noodzakelijk, dat de noodzaak van het leven uit het geloof onder ons wordt geaccentueerd. Maar dan het dilemma juist stellen. Doet men dat niet — en daarin gaat het genoemde artikel juist mank — dan staat men het werk des Heren in zijn voortgang in de weg en dat brengt de mensen in de war. Dan loopt men het gevaar, dat voortgaande reformatie wordt beschouwd als een quantité négligable, die je doen, maar ook laten kunt en de mensen, die toch al van nature graag meer toeschouwers dan arbeiders zijn, gaan zich aan deze van de Here geboden strijd onttrekken.

Een waarschuwend geluid onder ons mag niet als een bezwaar gelden. Het is meer dan nodig en het is goed en noodzakelijk, dat één van de sprekers als onderwerp van deze Schooldag heeft opgegeven „Reformatie van hart en leven". Uit het hart zijn de uitgangen des levens en als daar de omzetting door de Heilige Geest zich niet krachtig openbaart, dan is al ons werken ijdel. En we moeten dat maar niet zeggen, omdat dat er nu eenmaal bij hoort, maar omdat hier metterdaad gevaren zijn. Maar wie dat zeggen wil, moet dat dan ook zeggen. Hij moet accentueren: denk er om, als al je actie niet uit het geloof opkomt, als je daden in z.g. voortgaande reformatie niet met het geloof gemengd zijn, dan heeft de Here er geen welgevallen in. Het mag er niet om gaan, dat we hard lopen voor het onze — het ware allemaal afgoderij — want het geloof beweegt ons alleen in de richting naar de Here toe.

Maar, als ik dat alles nu onderstreep, dan doet dat niets af van deze waarheid, dat nu ook in de prediking, in de opening van Gods getuigenis, dus in het bedienen van de verzoening gezegd wordt, wat dat alles nu inhoudt voor heel de openbaring van 't leven. Dan heb ik te laten zien, dat ik hier te doen heb met een het GEHELE leven omspannende boodschap en dan vervalt de tegenstelling, die in het Contact-artikel wordt gesuggereerd. Dan moet er op gewezen worden, niet maar alleen hoe moeilijk het is ona in het persoonlijk leven de smetten van de deformatie kwijt te worden, maar ook om daarvan verlost te worden in heel de strijd v a n en voor het koninkrijk Gods.

Wat hebben we lang in die periode van deformatie geleefd en alles was er door besmet en het was zo erg, dat we het zelfs niet eens meer goed zageil. Neen ik zeg niet, dat we er al helemaal zijn, als we in plaats van lid te zijn van de A.R., nu lid worden van het G.P.V. of als we het speldje van het C.N.V., dat wellicht jarenlang op onze borst prijkte, verwisselen met het nu lid zijn van het sociaal-economisch verband of verbond, allerminst. Ik zeg er even tussen: er zijn niet weinigen, die dat laatste speldje jarenlang gedragen hebben zonder daadwerkelijke deelname aan de strijd en die nu vechten, misschien meer om het behoud van het speldje, het teken, dan dat het hun begonnen is om de betekende zaak, waarvoor ze zich eigenlijk nog niet interesseren en ook omgekeerd, ons strijden mag nooit louter negatief zijn: een zich afzetten tegen de anderen; dit alles moge waar zijn, het neemt de roeping niet weg, dat we geroepen zijn als dienaren des Woords te laten zien de doorwerking van de valse profetie, waarin men trachtte de kerk des Heren te binden en de besmetting met hiërarchische tendenzen, die verder ging dan alleen het kerkelijke leven. Zo deden het de profeten van de oude dag. Zij gingen niet aan de problemen van de dag voorbij. Jesaja stelde de kwesties van de wereldpolitiek zeer concreet aan de orde en Amos en Maleachi, om geen anderen te noemen, lieten zeker de concrete sociale kwesties van hun tijd niet liggen en niemand zal hun het verwijt durven maken, dat ze inplaats van bediening der verzoening brachten een reformatorische voorlichtingsdienst. Men moet ook met Gods profeten van deze dag een beetje voorzichtig zijn. Wijs ze op gevaren, maar trek ze niet weg van hun roeping, waaraan ze in hun prediking blootstaan. We moeten niet vergeten en we moeten het ook zeggen, dat verreweg de meeste voormannen van de afvallige organisaties zich verzet hebben tegen het Licht en tegen de kracht van de reformatie, die de Here in Zijn kerk tot openbaring heeft gebracht.

Dat alles te zeggen is niet in strijd met de bediening der verzoening, want als Colossenzen daarvan handelt, dan heet het in die brief: En dat hij door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelf, hetzij de dingen, die op de aarde zijn, hetzij de dingen, die in de hemelen zijn. Alle dingen, dat zullen wij hebben te prediken. Dat is de bediening der verzoening. Als wij dat gezien hebben, dan weten wij, dat het dwaasheid is bediening der verzoening en reformatorische voorlichtingsdienst (het staat nog tussen aanhalingstekens ook) tegenover elkander te stellen. A1 s we een tegenstelling bedoelen, dan zou het wel heel erg noodzakelijk zijn om met een brede formulering aan te geven wat de inhoud is van refor­ matorische voorlichtingsdienst. Die toelichting ontbreekt in dat artikel en daarom is dat artikel als bijna geheel het blad verwarrend en ook misleidend.

Verzoend zijn, het wil ook zeggen: verlost zijn van de banden die ons binden. Het is het staan in de vrijheid; Galaten roept ons daartoe. En nu, ik weet het wel, we z\jn persoonlijk nog zo vaak gebonden. Er is veel smet. We hebben te levéft. in de dagelijkse bekering, zullen we kunnen staan in de strijd des geloofs. Maar de vrijheid, waarin die strijd brengt, moet ik overal beleven en grijpen, als vrucht van de verzoening, die daar is in Christus Jezus. Welnu, ik ben niet vrij in de A.R. Daar moet ik over tal van dingen zwijgen. Daar kan ik me niet vrij uiten, als het gaat over artikel 27 van de Nederlandse Gteloofsbelijdenis. Ik kan daar de ketterij niet vrijmoedig aanwijzen, want ik moet rekenen met vele medeleden, die de organisatie om mijn trouw, maar dan om mijn werkelijke trouw, trouw uit de Geest aan het beginsel, niet verliezen wil.

Onze kinderen kunnen op de ChristeUjke school niet vrij uitkomen als vrije kinderen des verbonds. Ze leven daar niet in de weelde van de verbondsrechten. We hadden het op de synode over de Psalmberijming Hasper, over de nieuwe Bijbelvertaling. Hoe wordt het: straks moeten ze die gaan zingen en gebruiken en ze zullen de daarin verwerkte ketterijen mee hebben te verwerken en in de aanvaarding van dat onderwijs staan we er machteloos bij te kijken. En dat zijn misschien nog bijkomstigheden, maar leren ze daar de weelde van de verzoening? Wordt die daar aan onze kinderen bediend, naar de stijl van de Schrift?

Laat ons ervoor waken, dat we waarschuwend voor het ene gevaar, niet vallen in het andere. Dat is het gevaar van zuik een artikel. Het kerkschip wordt dan weggestuurd van de Scilla, maar het breekt op de Charibdis. We schieten niets op. Onze rijkdom zien, onze opdrachten verstaan, in het geloof de vruchten plukken van de reformatie. Natuurlijk sola fide, alleen door het geloof. Gelukkig, wij behoeven niet bang te wezen. De bediening der verzoening keert niet ledig weer. De reformatie draagt vrucht. Het is dwaas om te zeggen: het G.P.V. is niets en het Sociaal Economisch Verband of Verbond is niets en een Gereformeerde School als hier in Kampen is niets. De Here doet door dat alles, al is het allemaal gebrekkig. Zijn werk. Al moeten we aandringen op arbeid in geloof en liefde. Als in onze kring de A.R. wordt verheerlijkt en over het G.P.V. wordt smalend gesproken, dan is dat een veeg teken. Dat is tenslotte kerkontbindend. Het pad van de reformatie opgaan is een moeilijke weg, juist omdat alle dingen worden verzoend en het is zondig tegen de Here om halt te houden halverwege op een zelf gekozen punt of om de verzoening alleen te betrekken op dingen, die we niet vanuit de Schrift, maar vanuit onze willekeur willen accentueren.

En nu, ik wil vandaag niet vergeten, dat we Schooldag hebben. Onze Theologische Hogeschool heeft met dit alles te maken. Daar is de opleiding van de predikanten. Neen, we moeten ook hier niet vervallen in een vals dilemma en zeggen: het gaat daar niet om de wetenschap, alleen om de vraag, dat de kerk goede predikanten krijgt. Dat is een dilemma naar het schema van Contact.

We zien soms onder ons de symptomen van de verachting van wetenschap. Maar dat is de ketterij van de valse dilemmatiek. De wetenschap in het geloof dienstbaar aan de opleiding van onze Dienaren des Woords. Welnu, de hoogleraren in de exegese, ze mogen de studenten leren hoe het werk der verzoening in Christus in de Schriften is vervat. Ze mogen ook in de exegese de studenten verlossen van een door en door verkeerde en onjuiste probleemstelling. Hermeneutiek moet ook hier de vraagstukken aansnijden. De hoogleraar in de kerkgeschiedenis moge in het doceren van de historie van de kerk laten zien, • dat de kerk telkens weer gederailleerd is in het niet juist stellen van de dilemma's, ook op het punt, dat het door mij gewraakte artikel noemde. De geschiedenis van de sjmode van Dordt kan dit op tal van punten illustreren. De laatste aflevering van Schilder's Catechismus laat het ook zien. Over onze dogmaticus sprak ik reeds. Zijn werk is van betekenis'niet aUeen voor de studenten, maar ook voor heel het Gereformeerde kerkvolk. Wie „De Reformatie" leest, wordt misschien niet a 11 ij d gesticht, maar die wordt wel verlost van verkeerde probleemstellingen en hij leert de vragen zien naar de Schriften. We hebben ons verheugd op zijn 60ste verjaardag, maar het ontroert ook. 60 jaar is een hele leeftijd en er is op dit punt nog zoveel te doen. Ik denk aan de afwerking van de Catechismus, ook hier van de grootste betekenis-. En onze hoogleraar in de ambtelijke vakken moge de studenten de weg wijzen in dat bedienen der verzoening. Over dat werkwoord bedienen is misschien een jaar college te geven. Wat dat betekent voor de preking: de verzoening bedienen. Hoe dat moet: de verzoening de gemeente laten zien in haar beloften en eisen, in haar weelden en consequenties, in haar alomvattendheid en haar kracht. Hoe dat moet op de preekstoel (homiletiek), op de catechisatie (catechetiek), . op huis-en zieken-en tuchtbezoek (poimeniek), en hoe het zich uit in de dienst in de kerk (liturgiek) > Werk genoeg.

De Here zegene ons door al deze arbeid met pre-

dikanten, die trouw naar de Schrift de verzoening van Christus aan de gemeente bedienen en die niet kijken naar rechts en naar links; die zich niet laten binden door hun gehoor; die niet bevreesd zijn, dat er eens iemand geërgerd wegloopt, maar die alleen maar de opdrachten willen ontvangen van hun Zender. De kerk moge trouw zijn. Het verleden zij een waarschuwing! Dat we de belijdenis niet overal beleefd hebben, dat we niet overal geplukt hebben de vruchten van de reformatie, het was kerkontbindend. Er was wisselwerking. De deformatie van de kerk bracht de afvallige organisaties. Barthianisme deed geboren worden aansluiting van vele kerkmensen aan de Partij van de Arbeid. Zo onder ons. In de kerk liet men Woord en belijdenis in zijn consequenties los en het openbaarde zich in de afval in de organisatie. Op de preekstoel werd niet meer gepreekt naar de eis van de dag. Men liet het hoht van het Woord des Heren niet meer ontdekkend vallen over het georganiseerde leven. De preekstoel werd voor het karretje van de organisatie gespannen. Die moesten overeind gehouden en men nam de afval op de koop toe. De nood was groot. Maar ook omgekeerd. De afvallige organisaties hebben ons steeds verder van huis gebracht en we zien het vandaag weer: wie vast houdt aan al die afvallige organisaties, wie daar afgoderij mee pleegt, wie die overeind tracht te houden, wie alleen maar A.R. en C.N.V. en N.C.R.V. verdedigt en aanprijst, die heeft er zwaar moeite mee om gelovig trouw te blijven aan zijn vrijmaking.

De School der Kerken blijve in dit alles getrouw. Het gaat om de volmaking der heiligen. Dat is, dat de verzoening heel hun leven in al zijn uitingen omspant en draagt. Het gaat om de opbouw van het lichaam van Christus. We moeten niet zijn als kinderen, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met alle wind der leer. Door de bedriegerij der mensen (bedriegerij, die we telkens aan den lijve ervaren nu) door arglistigheid om listiglijk tot dwaling te brengen (valse dilemmatiek is zeer listig). Maar we zullen in Christus de waarheid betrachten in üefde en zo opwassen in Hem, Die het Hoofd is. Hij maakt alle dingen nieuw. Hij ja, maar wij doen en beleven dat in gemeenschap met Hem, want ja waarhjk, wie ih Christus Jezus is, is 'n nieuw schepsel. Die nieuwheid openbaart zich altijd en overal. De Here make ons trouw om gewillig en overgegeven en gelovig voort te varen tot de volmaaktheid en de schatten van het Koninkrijk der Hemelen zullen ons rijk en wonderbaar open gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1951

De Reformatie | 12 Pagina's

„Geen Reformatorische voorlichtingsdienst

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1951

De Reformatie | 12 Pagina's