GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hoogleraren ter Synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoogleraren ter Synode

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(ÏV)

Terwille van spoedeisende copie (Schooldag, synode) hebben we ons blad enige weken zijn regelmatige tred moeten laten opgeven; we komen langzamerhand weer op vaste gang. Misschien volgende week weer alles zo als vroeger.

Daarom lijkt het me niet kwaad, thans te vervolgen met onze bespreking van de kwestie, hierboven aangeduid.

We waren daarbij genaderd tot de samenstelling van de commissies. Reeds hebben we uiteengezet, wat die synodale commissies zijn. Het zijn de zorgvuldig saamgestelde combinaties van leden, die van de vele agendumpunten al vast een deel ter bespreking krijgen toegewezen, zodra de synode geopend is, met opdracht, daarover de volle synode straks van advies te dienen. In de regel wordt door het uitbrengen van een rapport aan dit verlangen der synode voldaan. In zo'n rapport geeft de commissie een overzicht van de ter behandeling staande stukken, vertelt ze, wat haar overwegingen geweest zijn, en komt zo tot een advies. Natuurlijk is de synode volkomen vrij, een advies al of niet te aanvaarden, het te wijzigen, door amendementen over te nemen, of wat haar voorts •verstandig lijkt. Ze kan ook zeggen: welbedankt, maar doe alles nog maar eens over.

Iedereen begrijpt nu mieteen de grote betekenis van zulke commissies. Alle synodeleden, die erin benoemd worden (d.w.z. alle leden, min die van het moderamen, die het toch al druk genoeg kunnen hebben) krijgen er een plaats in.

Ze zijn dus allemaal praeadviserende leden. Men zal bij de samenstelling van zulke commissies natuurUjk rekenen met aanleg, belangstelling, voorgeschiedenis van de over de commissies te verspreiden synodeleden. Om een voorbeeld te nemen: iemand, die veel weet van de zending, de zendingsterreinen, zal uiteraard benoemd worden in de conamissie, die de zendingszaken heeft te bestuderen in eerste aanleg. Wie verstand heeft van rechts-, dan wel kerkrechts-kwesties, komt in aanmerking, uiteraard, voor de commissie, die moeilijkheden van kerkrechtelijke aard te overwegen zal hebben. En zo voort.

Helemaal alle vóórdelen uitbuiten, • neen, dat zal niet gaan: iemand kan b.v. verstand hebben zowel van zending als van kerkrecht: maar hij kan maar op één plaats tegelijk wezen.

Helemaal alle bezwaren ondervangen, dat zal evenmin gaan-. Bezwaren kunnen er zijn, o.a. als iemand al eerder (b.v. in een „mindere vergadering") in een bepaalde kwestie gemengd geweest is. De één kan zeggen: beter dat hij er ditmaal buiten blijft. De ander: ja, maar hij weet tenminste iets van de zaken af. Buitenstaanders hebben vaak gemaltkehjke critiek: tot mijn verwondering las ik onlangs zelfs iets in onze eigen pers, dat op critiek leek inzake de met moeite, doch toch uit de besprekingen opgekomen en volkomen zakelijke formatie der laatste commissie voor de kwestie—Kralingen. Maar v/ie meeleeft, weet, hoe moeilijke zaak altijd de samenstelling van de commissies is; en ik wil wel eens graag hier zeggen, dat ik niet geloof, dat op deze synode mensen, die reeds eerder in een aangelegenheid, hoe dan ook, betrokken zijn geweest, ooit de kans hebben gekregen, of hebben willen gebruiken, om misbruik te maken van hun positie. Het is eerlijk toegegaan met alle gravamenkwesties; men doet beter, geen wantrouwen te voeden. De kerken vaardigen af, niet de synode; en zij moet nu eenmaal de rollen verdelen onder de door de kerken aangewezenen.

Maar nu de hoogleraren in de praeadviserende commissies. Hoogleraren, men weet het, hebben, en dat is volkomen terecht, ter synode alleen maar adviserende stem. Ze zijn geen ouderling, geen domineein-dienst, geen lid van een classicale vergadering: de a f g e v a a r d i g d e n moeten beslissen. Maar raad geven, adviseren, dat kunnen hoogleraren wel; en zolang de kerken besluiten, hun advies te begeren, of mogelijk te maken, (waarover we straks afzonderlijk nog handelen), zijn ze dus

alleen voor advlezendiensten aangewezen.

Nu is dit de nieuwe regeling, die te Kampen gevolgd is, dat hoogleraren geen 1 i d van de commissie zullen zijn. Ze kunnen aan zo'n commissie worden „toege vo egd".

Dat is één bepaling.

De tweede is, dat hoogleraren, die geen lid van de commissie zijn, dan ook niet namens haar kunnen rapporteren.

Beide besluiten zijn nieuw: Kampen heeft daarvan de primeur.

" Welnu, op dit punt zetten wij onze critiek in. We herhalen, dat de Kamper primeur ons voor de kerken, wijl voor de goede gang der synodes, ongewenst lijkt. We herhalen ook, dat hooglerai'en helemaal niets voor 'zichzelf verlangen, en dat ze volstrekt niet zuur zullen kijken, als de kerken die Kamper primeur zullen bestendigen tot ik weet niet hoe lang. Wie het zo laten wil, doe het, wie er aan morrelen wil, ga zijn gang, wie het nog weer anders wil, doe zijn best. Elke wal'keert tenslotte toch weer het schip, en er zijn van die questions brülantes in bepaalde perioden, die men rustig moet laten „branden", zolang de „winter" duurt. Alleen maar: hoogleraren „zijn er ook nog". Ze zullen zelf hebben te beslissen, of ze eèn bepaalde positie aanvaarden, ja, dan neen. Niet onder het aspect van: hoe komt ons beetje waardigheid tot gelding? Maar onder het andere: hoe kimnen we onze tijd het beste besteden in dienst van de kerken, en aan een synode, die ons een dienst vraagt, die dienst bewijzen op de meest profijtelijke manier, zonder op zij te gaan voor onnodige misverstanden of dwaze vooroordelen, waarvan de bestendiging maar neerkomt op schade voor de goede gang van zaken, in kwesties, waarin men toch eenmaal gemengd is?

Welnu, mijn mening is deze, dat hoogleraren, die werk hebben te verzetten, en geen last hebben van enige beroepsijdelheid, verstandig doen, in de toekomst, door op die manier niet meer in regelmatige coöperatie met een commissie mee te werken, als haar , , toevoegsel".

Ik stel de kwestie zo: adviseurs moeten in een adviescommissie (in een advies-commissie!) lid kunnen zijn in volle a d v i e scommissierechten, of anders zeggen: ik heb mijn werk op de studeerkamer, en zal wel in de volle synode zeggen, wat ik te zeggen heb.

Want waarop komt de nieuwe regeling neer?

Hierop: je wordt wèl, terwijl „het volk" toeziet, in een commissie gemengd, en je wordt dus wèl, terwijl iedereen meeleeft, aangediend als adviserende in de kwesties van commissie-nummer-zoveel, en je wordt wèl verzocht, dag in dag uit in zo'n commissie de paperassen te bestuderen, en te vertellen: zo zie ik de zaak, maar je mag niét in de a d v i e s-commissie meestemmen over de vraag: wat zal DE COMMISSIEvan-advies aan de synode adviseren? En bij verschilvan-mening, kun je niét een minderheidsnota indienen op je eentje, noch een minderheidsnota van een groepje commissie-leden mee ondertekenen. Je wordt wèl gebruikt, en het kost je wèl dagen en dagen tijd, en er wordt wèl een beroep gedaan op je inzicht, en je bereidheid-om-te-helpen, itiaar als puntje bij paaltje komt, en dat in kwesties, waar het volk, dat nu eenmaal — terecht — erin gemengd wordt, scherp toeziet („wat zou hij ervan zeggen? "), dan word je op dood spoor gerangeerd. Je stemt niet mee inzake het advies, dat je zelf hebt mogen helpen vormen; je heet adviseur, maar je mag niet eens in het adviseren meestemmen om het oordeel der commissie vast te stellen. En als je een afwijkende mening hebt, kun je die niet in een rapport ter synode brengen in qualiteit van adviseur-commissielid: je bent geen lid der commissie, en als je een minderheidsnota zou willen geven, zou men mogen zeggen: meneer, u is niets gevraagd, enu moet de synode niets o p-dringen.

Natuurlijk weet je dat zelf ook, en daarom doe je niets. Maar als je meent, dat het mis gaat, dan mag je hoogstens mondeling wat bezwaren indienen in de volle synode; de kans, om de'synode te dwingen op schriftelijke argumenten in te gaan, en ten overstaan van die argumenten zich nog eens te beraden, is verkeken.

Dit is vernederend, tenminste binnen het raam der feiteüjke invitatie.

Maar dat is niet erg: je moet wat kunnen verdragen in een nerveuze periode.

Maar het is steriel. En bespottehjk.

En dat is wel erg. Later meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 november 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Hoogleraren ter Synode

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 november 1951

De Reformatie | 8 Pagina's