KONING JOSIA VAN JUDA (IV slot)
POP. WETENSCH. SCHETSEN
d. Josia wordt door de Farao verslagen. Wat niemand in Juda en wat ook Josia niet had vermoed geschiedt! De oude zonde van de oud-testamentisehe kerk, nl. de onbekeerlijkheid van hart en dientengevolge de , .verwereldlijking", uitkomend in de duiksprong in de wereldpolitiek, brengt Juda ten val. Na de dood van Josia komt Juda inderdaad onder de macht van Egypte. Het pascha, dat Josia en zijn volk hadden gevierd en dat de uittocht uit Egj^te als uit het diensthuis der zonde betekende en verzegelde, droeg geen blijvende vrucht. En wel hierom, dat de kerk in dat pascha niet in geloof had gezien op het bloed van de komende Christus, dat alleen reinigt van de zonde. De reformatie van de eredienst is nog niet de reformatie door de Geest Gods. Zo riep de reformatie van Josia om de reformatie van het nieuwe verbond door de Geest van Pinksteren (vergelijk Jer. 31 : 31 v.v.). Het oude verbond roept ook in dezen om het nieuwe! Want het Oude Testament wordt vervïïld, volgemaakt, in en door het Nieuwe.
e. Tenslotte wordt ons medegedeeld, dat geheel Juda en Jeruzalem rouw bedreven over Josia. „En Jeremia maakte een klaagzang over Josia, en al de zangers en zangeressen spraken in hun klaagzangen over Josia tot nu toe. En men maakte ze tot een inzetting (vaste gewoonte) in Israël, en zie, zij zijn opgeschreven in de Klaagzangen". De rouw van Juda was onmetelijk groot. Want nu kwam met Josia's dood het einde van Juda's zelfstandigheid en van het instituut der kerk. De HERE ging toen de afbraak doorzetten tot in de ballingschap. De rouw bij de baar van Juda's laatste trouwe koning is de weeklacht bij het naderend einde van de zelfstandigheid der oudtestamentische kerk. En deze rouw krijgt een profetisch perspectief in de Schriften!
Want na de ballingschap profeteert Zacharia oyer , , de rouwklacht over de doorstokene" (12:10—14). Blijkens Joh. 19 : 37 is met de Doorboorde bedoeld onze Here Jezus Christus. Dan komt de uitstorting of uitgieting van de Geest der genade en der gebeden, Pinksteren. En die Geest werkt dan onder de Joden, in het overblijfsel naar de verkiezing, de waarachtige bekering en vernieuwing, vergelijk Hand. 2 : 37—41. Die bekering gaat gepaard met verslagenheid van hart, met een diep getroffen worden in het hart (Hand. 2 : 37). dat is naar luid van Zondag 33, antw. 89, een hartelijk leedwezen, dat zij God door hun zonden, ook die van de verwerping van Christus, vertoornd hebben. En nu vergelijkt de Geest der profetie die droefheid naar (de wil van) God met ., de rouwklacht van Hadad-Runmon in het dal van Megiddo" (vers 11), dat is ongetwijfeld de rouw over Josia bij Megiddo (zie voor nadere bijzonderheden en over de verdere vervulling van deze profetie de Korte Verklaring ter plaatse). En daarna lezen we in Openbaring 1:7: ..Zie. Hij (de verhoogde Christus) komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken; en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen". Dat kan een rouw bedrijven zijn in bekering en dus uit droefheid over de zonde (zo bij Gods volk), maar het kan ook zijn een rouw bedrijven uit vrees en angst in onbekeerlijkheid (zo bij de in de zonde verharden. Openb. 6:15—17). En zo wordt de rouwklacht over Josia op de laatste dag van deze bedeling ..volgemaakt". Rouw over Josia, vlak vóór de ballingschap, de ondergang van de oud-testamentische kerk; rouw over Jezus Christus om Diens verwerping op Golgotha, vlak vóór het einde van het Joodse volksbestaan, op Pinksteren; rouw op de laatste dag van deze bedeling over de komst van de verheerlijkte Christus als
Redder en Rechter, vlak vóór de ondergang van deze wereld Zo verbindt de Heilige Geest Josia met Jezus Christus op Golgotha en Pinksteren en laatste dag. Doch toen Josia werd doorschoten bij Megiddo was dat het voorlopig einde van de kerk, maar toen de Here Christus werd doorstoken op Golgotha was dat het begin van de kerk in het Nieuwe Testament. Want Jezus Christus is de Meerdere van Josia! En Hij verlost op de laatste dag de kerk van het Oude en van het Nieuwe Verbond beide voor goed uit deze wereld, welke naar luid van Openb. 11 : 8 geestelijk ook „Egypte" heet! Josia werd bij Megiddo gestraft om eigen zonde en de zonden van zijn volk; Jezus Christus droeg op Golgotha de zonden van Zijn volk • en leidde'het üit, leidde het-op de weg, niet naar de ballingschap, maar naar het hemelse Kanaan, de vernieuwde aarde! Bij het oud-testamentische Megiddo werd de hele tijd v& n - het oude verbond gestreden om de erfenis der kerk (zie mijn preek over Openb. 16 VS 12—16. welke uitgekomen is) en het nieuw-testamentische Har Magedon (dat is: berg of hoogte van Megiddo) wordt voor eeuwig- die erfenis der kerk veilig gesteld, opdat de nieuwe wereld alleen van de gemeente der eerstgeborenen zal zijn! Zo wordt de strijd en de reformatie van Josia, en ook onze strijd en reformatie in deze tijd, vervuld in Jezus Christus.
En opdat wij op die eindoverwinning zouden zien en daaromtrent zouden worden onderwezen en daardoor zouden worden bemoedigd en getroost, is ook de geschiedenis van Josia ons in deze Heilige Schrift van
Koningen en Kronieken beschreven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juli 1952
De Reformatie | 8 Pagina's