GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 270

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 270

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(drs. M. 't Hart in Vrij Nederland). Prof. dr. G. P. Baerends verweet Lorenz op een symposium over ethologie dat in '71 werd gehouden onder meer 'geheel ten onrechte en op een apodictische manier' uitspraken te hebben gedaan over het mechanisme van agressie en VU-hoogleraar prof. dr. L. Vlijm (geen etholoog, maar een oecoloog), zei, de manier waarop Lorenz vanuit agressie over oorlog was gaan praten 'dodelijk gevaarlijk' te vinden (VU-magazine dec. '72). De discussie over mens- en diergedrag en de mogelijke samenhangen daartussen, hechtte zich onder meer aan een spectaculair onderwerp als agressie. Hoe kwamen we aan deze lastige eigenschap? Zat ze in de aard van het beestje en was er dus weinig aan te doen? of werd agressief gedrag de mens door zijn omgeving opgedrongen (buurman draait op laat tijdstip grammofoonplaten op stereo-installatie met groot vermogen) en zou men kunnen volstaan met het opruimen van irritatie- of frustratiebronnen? Of was van beide mogelijkheden iets (of niets) waar? ïi-w; V ï t i r i ' Het bestuderen van het diergedrag in verband met zulke vraagstukken verliep niet zonder haken en ogen. Zo werd enige tijd geleden met smaak verteld dat men bij het bestuderen van ratten, deze dieren wel in een ingewikkelde experimentele situatie had gebracht, maar dat men geheel over het hoofd had gezien dat ratten eigenlijk nachtdieren waren. Men had zijn gevolgtrekkingen gemaakt op grond van 'weinig uitgeslapen' exemplaren. De Britse etholoog S. A. Barnett stak de draak met sommige auteurs die zich over het onderwerp agressie hadden geuit: 'Een paar jaar geleden deden een collega en ik een vreemde waarneming bij muizen. We vonden, dat wanneer de vrouwtjes hun jongen meer dan normaal likten, deze daar enig voordeel van hadden, ze konden bijvoorbeeld later beter tegen kou. We publiceerden hierover een kort artikel in een wetenschappelijk tijdschrift en gingen met onze experimenten door. Maar als we het voorbeeld van bepaalde schrijvers over "agressie" zouden hebben gevolgd, zouden we onze uitkomsten opvallender hebben gebracht. Misschien zouden we er dan een nieuw opvoedingssysteem op hebben gebaseerd: "Lik uw kind regelmatig en het zal nog lang en gelukkig leven".' 16

De verwarring was groot. Juist als men meende een patroon te hebben ontdekt in agressief diergedrag (vraag apart: welk dier?) dat zich in een natuurlijke of uitzonderlijke (gevangenschap, in grote aantallen bij elkaar) omgeving manifesteerde, bleek de mens daarvan af te wijken en omgekeerd. Het dier was, om maar wat te noemen, in natuurlijke omstandigheden de mens vaak ten voorbeeld. Wanneer er al van agressieve uitingen sprake was, dan leidde dat zelden tot verwondingen en vrijwel nooit tot het doden van een soortgenoot. Het territorium (een gebied dat door een individu, een paar of een groep van een diersoort 'in bezit' is genomen) bood evenmin een aanknopingspunt, omdat het in omvang en betekenis zeer verschillend functioneerde. Het ene dier hield elk ander dier weg van zijn nest met jongen, het andere hield er een uitgebreid jachtgebied op na; weer een ander, waaronder naar men zegt de gorilla, zou in het geheel geen territorium hebben, maar toch wel kennis van het terrein. Het samenbrengen van dieren in experimentele situaties bood evenmin erg veel houvast. Laboratorium-ratten vertoonden weinig of geen territoriumgedrag en hadden er weinig last van met andere soortgenoten op een kluitje te zitten, terwijl dezelfde dieren in het wild (dat wil zeggen de mannetjes) iedere soortgenoot uit hun territorium plachten te verjagen. Daaruit zou dan hooguit de conclusie kunnen worden getrokken dat een generaties lang in laboratoria gekweekte rat vermoedelijk niet geschikt was in het wild te gaan leven.

Bevolkiiis Maar ook aan de menselijke kant van de vergelijking keek men al spoedig tegen een aantal zaken aan die niet erg bleken te kloppen. In het algemeen had men bijvoorbeeld weten vast te stellen, dat er samenhang bestond tussen bevolkingsdichtheid en het voorkomen van geweldpleging. Maar die samenhang bleek ook weer niet zo duidelijk, dat kon worden vastgesteld dat wanneer op een bepaald aantal vierkante kilometers, zus-of-zoveel mensen bijeenwoonden, er een over de gehele wereld gelijk aantal moorden of doodslagen werd gepleegd. Integendeel: in Tokio, toch niet direct een provinciepiaatsje, kwam opzienbarend weinig geweld voor, terwijl in een stad als New York per jaar ongeveer even vaak doodslag werd gepleegd als in heel Engeland, waar de meerderheid van de bevolking toch ook in steden woonde. In Zuid-Afrika nam het geweld enorm toe, zonder dat een enigszins vergelijkbare bevolkingsexplosie plaatsgreep. Ook uit de Sowjet-Unie werd toeneming van de gewelddadigheid gemeld, maar hier zou ze samenhangen met overmatig alcoholgebruik. De pogingen om agressieve uitingen bij de mens te verklaren uit soortgelijke uitingen bij het dier liepen op weinig uit. Voor een veronderstelling dat agressie geheel of gedeeltelijk te wijten zou zijn aan de 'aard van het beestje' werd geen bewijs gevonden. De al eerdergenoemde etholoog Barnett schreef dat sommigen graag over de mens denken als over een onontkoombaar gewelddadig schepsel aan wiens geërfde 'boze neigingen' weinig meer te doen zou zijn. 'Bij de geboorte krijgt elk van ons zekere geërfde eigenschappen mee, maar wat daarna met ons gebeurt, is het resultaat van een voortdurende wisselwerking met onze omgeving'. Ook bij dieren was dit in zekere mate het geval - zie de verschillen tussen een gelikte en een ongelikte muis - maar 'de invloed van de omgeving op het menselijk gedrag is veel belangrijker dan bij enige andere soort'. 'De mens heeft geen aantal vaste

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 270

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's