Gereformeerd kerkelijk congres: Drie referaten, op den 11den Januari 1887 in "Frascati" voorgedragen - pagina 8

6

En

van de personen

ten aanzien

moet

worden

heeft

in

naar

de

Woord; namelijk

zijn

om Gods Woord

zijn

er ook

geestelijke

:

dat deze ware

„

en de Sacramenten te bedienen; dat

zijn, om met En aangaande de

Opzieners en Diakenen

Eaad der Kerke wat plaats dat

zij

zijn,

Heer geleerd

of Herders moeten

dat er Dienaars

te prediken

Kerk geregeerd

die ons onze

politie,

zoo liebben

zij

de Herders te

zijn als

de

Dienaars des Woords, in

ééne zelfde macht en autoriteit,

altegader Dienaars Jesu Christi, des eenigen algemeenen Bisschops

zijnde

en des eenigen Hoofds der Kerke."

En wederom en goed

lijk

ordinantie

ten aanzien der kerkenordening: dat die Regeerders der Kerke

is,

en

instellen

der Kerke, dat

zij

„hoewel het nutte-

zijn,

onder zich zekere

bevestigen tot onderhouding van het lichaam

nogtaus zich wel moeten wachten af

wijken van

te

hetgene ons Christus, onze eenige Meester, geordineerd heeft."

We

gelooven

en

belijden

Woord,

dat alles op grond van Gods

waarheen ook

die artikelen onzer Confessie gedurig verwijzen.

waarlijk

toevallig of zonder beteekenis, dat juist

is

niet

En dit

bij

het

stuk

der belijdenis, meer nog dan elders, een uitdrukkelijk beroep op Gods

Woord wordt gedaan;

zoodat

beroep

dit

hier in ieder

artikel

met

nadruk herhaald wordt.

Op

punt toch, meer nog dan

dit

de Gereformeerde uitspreken.

lijk

nu eeuwen lang

alle

maar

zeker,

Gods

Woord

voor

dat

waren de

onder Rome's leiding de

Nieuw-Testamentische

het

erfdeel Gods) of als

i.

volk

der

die

tegendeel voor was in de plaats gekomen.

het

die tot Kerkelijke bedieningen

(d.

beginselen,

Kerkregeering aangeeft, zóó misvormd en be-

Langzaam, maar zeker, had zich een een

Lang-

kerken zoo jammerlijk overheerscht had.

bijna

er

moesten

vele andere punten,

Kerken van den aanvang af zich beslist en duideEr moest hier getuigd worden tegenover Rome, dat

zaam,

dorven,

bij

stelsel

ontwikkeld, waarin allen,

geroepen waren, beschouwd werden

priesterstand,

die

juist

daarom

als

als clerus

geestelijkheid geheel op zichzelf stond, van

geloovigen,

of

de leeken, scherp afgescheiden; waarin

voorts dat volk werd geoordeeld, onvoorwaardelijk onderworpen te zijn

aan de

de

kerkelijke

macht,

hoogd trappen

en en

die

heerschappij

haar

zoo

gecentraliseerd

van

werd Averd

die

geestelijkheid;

toegekend,

door

de

bovendien

en

waarin

nog ver-

onderscheiding

van

rangen, die in opklimmende orde ten slotte uitliepen op

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen