GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 108

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 108

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

90 oefenen;

mochten

opdat

zij

alzoo

tot

alle

deelen

huns ambts

bekwamer zijn. En overmits zulks kunnen in het werk gesteld worden,

te

niet zoo

haast zal zal het goed zijn, dat de respectieve Classen ondertusschen arbeiden, eenige predikanten, in actueelen dienst zijnde, te bewegen, om in den lande voornoemd zich te laten gebruiken op redelijke conditiën. Aangezien ook door de ongeschiktheid dergenen, die dagelijks derwaarts worden gezonden, zooveel wordt omgeworpen, als men bijna met prediken kan bouwen, dienen de kamers der Bewindhebbers vermaand te worden, daarin, zooveel mogelijk is, te voorzien. Stellende tot dien einde geschikte en godvreezende personen tot komiezen, opdat alzoo door den goeden wandel van onze natie, de leer der waarheid versierd en de ongeloovige Heidenen te beter voor Christus gpwoniien motreri worden."

Het verzoek, hierboven bedeeld, werd door de Synode aan de Staten van Zeeland gedaan en door dezen beantwoord, dat zij ,,generaliik verstaan, dit vertoog is van considerabel inzicht en dat daarom van wege de provincie in de vergadering van de H. M. H. Staten-Generaal hetzelve zal geproponeerd worden, en daaraan de ernstige hand gehouden, dat de inhoud van dien

moge

het gewenschten effecte worden gebracht, waartoe men ook de Bewindhebbers van de O. I. Compagnie, daar het nood is, zal vermanen." Dit besluit werd uitgevoerd, en de Staten-Generaal bewerkten bij de O. I. Compagnie de oprichting van een Seminarie. Nadat de bewindhebbers der O. I. Compagnie het besluit tot oprichting vau het Seminarium

Indicum genomen hadden,

') verzochten zij het advies der Theologische faculteit te Leiden, hoe het Indische College ingericht moest worden ?

Antonius Walaeus, die reeds

predikant eenige jongelieden tot catechiseermeesters voor Indië had opgeleid, dus over deze zaak gedacht had, bracht dit advies uit, dat later uitgegeven is onder den titel: „Noodzakelijkheid en vormvan het op te richten Indische college of Seminarie." Tot de leervakken in dit Seminarie te onderwijzen, rekende hij de Godsdienstleer, de Indische talen, en de zeden en volksbegrippen der Indische volkstammen. In hetzelfde jaar, waarin het besluit genomen werd door de ü. I. Compagnie tot oprichting van het Seminarie, verrees het- Aan Walaeus werd de zorg er voor opgedragen, en deze liet zich deze tnak. na langen tegenstand, op aandrang zijner Tlieologische ambtgenooten en eenige Heeren Curatoren welgevallen, onder voorwaarde. Ant het getal der Seminaristen nooit meer dan zes tegelijk zou zijn. De uitgekozen jongelingen kwamen bij als

:

Walaeus aan

huis.

„Deze regelde hunne letteroeferingen en wees de boeken aan, die zij te lezen, benevens de lessen der ')

Vgl.

bl.

4.

professoren, welke zij te hoeren hadden, doende hen telkens rekenschap geven van hetgeen door hen gelezen en gehoord was. Behalve den tijd, dien zij in godsdienstige oefeningen doorbrachten, liet hij hoofdstuk uit het Hebreeuwsch des

hen dagelijks een

Ouden en uit het Grieksch des Nieuwen Testaments overzetten. Dus verkregen zij een hebbelijkheid dier talen, en maakten zich tegelijk gemeenzaam met de Heilige Schriftuur. Tweemalen 's weeks hield hij deze studenten bezig, met hen uit zijn „Handboeksken van de Gereformeerde Belirjie" te laten antwoorden en onderling redetwisten. Ook onderwees hij hen in de predikmethode. Inzonderheid maakte hij er zijn werk van, om de meer gevorderden te onderrichten, hoe zij den Christeliiken Gereformeerden Godsdienst met redenen, uit de natuur afgeleid, den Heidenen hadden smakelijk te maken hoe en in welker voege men niet alleen een vastgestelde kerk moet regeeren ;

maar ook een pemeente vergaderen."

')

Bovendien waren de jongelingen aan eenige huisregelen onderworpen, z. a. dat zij na 10 uur 's avonds niet meer mochten werken of een kaars branden geen tabak rooken, tenzij op voorschrift van den dokter en met toestemming o des regents niet verkeeren of trouwbeloften geven; dat zij slechte gezelschappen moesten vermijden; tegenwoordig zijn bij het algemeen morgen- of avondgebed; geen wijn of sterk bier op hun kamer hebben enz. Tien jaren (1622^1632) is dit Seminarie blijven bestaan, en in dien tijd werden er 12 predikanten opgeleid, ,, voortreffelijke jongelingen, "zegt Joh. Polyander, ,,niet minder in godsvrucht dan in de heilige letteren geoefend," die ,,naar Indien gezonden zijnde zeer velen van het woeste volk door het ;

;

Evangeliums uit de doodelijke duisternis onkunde tot de zaligmakende kennis van

licht des

van

Christus,

binnen korten

Wat Walaeus bewogen

tijd

bekeerd hebben."

heeft, dezen arbeid zoo

spoedig neer te leggen, weten wij niet. ,,0f de oorzaak daarvan aan zijne zijde, dan aan die van de Compagnie moet gezocht worden," zegt Hofstede, ,,is mij niet duidelijk genoeg gebleken, om er iets met zekerheid van te kunnen zeggen, en hetgeen ik daaromtrent gis, houd ik liefst in de pen." ") Deze laatste woorden vergeleken mét de voorzichtige wijze, waarop Hofstede gewoon is in zijn werk over de Compagnie te spreken, bewijzen wel dat z. i. de scbuld der opheiEng aan de Compagnie geweten moest worden. •') Doch hoe dit zij, zeker is, dat het Seminarie een zegen vour Indië is geweest. ')

\i

bl.

»)

P. v.

Hofstede,

Oost-Indische

Kerkzaken,

Dl.

Il,

v.

P. Hofstede, o.

Vreemd

c.

Dl. 11, bl. 13.

zooals Hofstede zegt, niet alleen de Acten van den Senaat (der Leid<che Hoogeschool) maar ook derzelver Indices (registers) niets van het Seminarie gewagen. Evenmin vindt men er iets van in ')

is,

dat,

oude documenten, der Theol. faculteit toebehoorende.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 108

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's