Acta van het Zending-Congres - pagina 117
09
trokken er partij van; de oefeningen stonden stil; de tweedracht werkte, overmande alles en werd ten laatste tegelijk rector, binnenvader en schoolmeester." De binnen vaders, ofschoon door het reglement daartoe verplicht, sliepen niet altijd in 't Seminarie, waardoor vele onordelijkheden en het uitloopen der jeugd, bij nacht en ontijden, veroorzaakt werd. De meeste leerlingen, reeds bedorven in het Seminarie gekomen zijnde, bleven er bedorven sommigen hielden lichte vrouwlieden en meer kwade zaken aan de hand. Anderen ontstalen hunnen medemakkers de kleederen, of bedreven boevenstukken van geen beter soort. De jongelingen van een deugdzamer aard waren voor "t grootste gedeelte traag en stomp; 't ontbrak echter niet aan eenigen, die met meer vermogens en een sterke memorie begaafd, het door hun vlijt zoo ver brachten, dat zij propositien ten genoege hunner toehoorders konden doen maar al spraken zij de waarheid, het hart stemde dezelve niet altijd De oude zuurdeesem was nog maar ten toe. halve uitgegist. De meesten hunner behielden een aanmerkelijk deel van hunne oude heidensche grondbeginselen." ,,Men had in den beginne veel moeite, om den kweekelingen te beduiden, Het dat zij allen uit éénen bloede waren. hoovaardig en misschien bijgeloovig denkbeeld, dat de een uit een reiner kaste gesproten was, dan de ander, had zulke diepe wortelen geschoten, dat ze niet samen eten en slapen wilden. Met de Christenen aan dezelfde tafel te spijzen, was hun een gruwel.')" Of deze schilderij niet wat al te zwart isV Wij gelooven het niet, al willen wij gaarne toegeven, dat de schaduwzijden door Hofstede donker geteekend zijn, en de lichtzijden vergeten. De Kerken van Colombo en Batavia gewaagden, zooals wij boven opmerkten, van het licht, dat er te Jafnapatnam te zien was. Daarom vullen zij Hcfstede aan. Intusschen blijft 't getuigenis van den meester en binnenvader Oltay, dat de meeste leerlingen ,,nog heidenen in hun binnenste waren" (onder welke ook dezulken, die goede Christelijke propositien wisten te leveren). Van hetzelfde gevoelen was Jafoapatnam's tweede rektor: ,,Zoo daar eenigen zijn (van de kweekelingen), die men zou willen, tot het predikambt gebruiken, daarvan kan men zich niet verzekeren, dat ze ;
;
niet
zullen
de religie vervalschen,
uitspatten,
vermengen". Anderen, die tot het krankbezoekersambt niet bekwaam zullen bevonden worden en dus naar wereldlijke bedieningen zullen trachten, .
met hunne heidensche
grillen
.
.
,,
.
.
.
.
men niet gerustelijk kunnen gebruiken," want zij zullen door hunne kennis van de HoUandsche taal de geheimen der secretarie zal
weten en verklappen." Dezelfde schrijver van deze consideratiën aan den Gouverneur-Generaal Willem van Outhoorn ried daarom af, de kweekelingen predikanten te maken; hoogstens moesten zij krankbezoekers zijn .onder nauwe bepaling van in de kerken alleen voor te lezen de Malabaarsche predikatiën, die reeds in de kerken zijn zoo ook eeniglijk in het onderwijzen van jonge kinderen en zelfs bejaarde personen te blijven bij de gebeden en Catechismen, nu lange jaren op Jafnapatnam gebruikt en dat nog onder opzicht van een predikant," der Malabaarsche tale kundig. ,
;
Van
het tweede Seminarie te Colombo, het genoemd, is meer vrucht gezien.
Singaleesche
Dezelfde Commissaris-Generaal, Adriaan van Rheede, die het Malabaarsche Seminarie stichtte,
nam op
te
zich
een Singaleesche te Colombo met dezelfde bedoeling. Het kwam in 1696 in gebruik. Vijftien aan-
voor,
richten
echter eerst
zienlijke jongelingen uit de
Hofstede
II.
Dl.
II,
U.
2'2,
23.
bevol-
omstreeks
anderhalf jaar. Hij taal was hij zóó machtig, dat hij reeds in haar prediken kon. Zelfs had hij een Singaleesche spraakkunst vervaardigd, alsmede andere geschriften. Ds. de Kat, ofschoon reeds 62 jaren oud, sloeg de hand aan een Singaleesch-Mallabaarsch Woordenboek, ten behoeve der Singaleesche kweekschool. De verwachting was groot. „Het Seminarie belooft veel goeds," schreef de kerkeraad van Batavia naar de Nederlanden, en toch werd het in 1699, op last van de Majores en de Hooge regeering van Batavia, afgeschaft. Kort te voren waren de kweekelingen in tegenwoordigheid van de leden des Kerkeraads en twee politieken geëxamineerd en ,, naar hun leertijd loffelijk bevonden, zoo in het lezen en schrijven van het Nederduitsch als in het beantwoorden van de laatste
verliep
was uitstekend toegerust. Der
voornaamste gronden der christelijke religie, in aaneengeschakelde waarheden, volgens den draad der Heilige Schrift, waarin velen zeer vele bejaarde Europesche lidmaten beschaamden zijnde het hun ook onverschillig, of zij in het Singaleesch dan wel in het Hol-
hun voorgesteld
;
')
inlandsche
waren de eerste kweekelingen, die des morgens eenen Nederduitschen, des middags eenen Singaleeschen onderwijzer hadden. Tot eersten rector werd benoemd Ds. Ruel. Doch eer hij in dat ambt kon optreden moest hij de Singaleesche taal, waarop hij reeds begonnen was zich toe te leggen, goed leeren. Met dit king
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's