Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 256
256
ONDEEWI.TSQTTAESTIE.
Geef ons een kloek ja of neen, maar scheep ons niet af met een
niets-
zeggende phrase.
En
IV.
nu mijn
Welke hans van slagen
Men Men
heeft
biedt deze inlerpellalie ?
desaangaande
mij
Het
heeft gezegd:
vraag
laatste
u niets baten; op
zal
antwoord krijgen; maar in
dit
zeer sombere voorsjDellingen gedaan.
antwoord
vragen zult
gij
wel
zal niet de pit zitten, die gij er in
hadt
alle
verwacht en gezocht. Mijnheer de Voorzitter, ik kan het haast niet gelooven.
Wat
zou
toch
dan geantwoord worden
er
geantwoord worden, hoe in de Troonrede op
hooger
het
van
sagaciteit
geven
Maar dit
antwoord toch zou uitnemend wetsontwerp
het toekomstig
naar
de
gronde
maar
aan
vraag
maar
Wie kan
:
eenigen
Kabinet
?
—
laten
om nu
die quaestie te spreken.
mij
toen het Kabinet daar
Art. 89 van de
bestaan
Maar, zeide men nog, men
en niet goed,
is
ik vraag
;
over
's
is
—
Grondwet
:
zitten.
Als
!
lands belang zou
aan
er
is
gaan
men
Maar zijn
de homogeniteit van
ik
ook het
Kreeg
zal
u voorhouden, dat het voor^
met de verkiezing voor de deur over
juist
metterdaad
ik
dit
antwoord, dan zou
ik
veroorloven den Minister van Binnenlandsche Zaken, die namens de
Regeering gesproken heeft,
woord
aan
den
heer
Antwoord op de den wensch
maar
verband,
dat
te
Van
verwijzen naar een zinsnede in zijn ant-
Zuijlen, bij
Troonrede.
De
de discussie over het Adres van
Minister
toch drukte toen niet alleen
dat de zaak nog in deze zitting zou
uit,
worden,
oordeelde er
het
bestaat
tusschen
de
schoolquaestie
waarom ? Omdat het niet goed zou zijn maar wijl het ontijdig zou zijn geweest. De ik
mij
voorhar igheniy
daarin
En
kunnen behandeld
tevens beter de beschouwingen „over het
vraagpunt der verkiezingen, voorshands onbeantwoord Ja,
neer
ik niet
dat was dunkt mij spottenderwijze
te
Dat
niet raken zou.
formatie van het Kabinet ten
de
onderstellen, dat het ooit in
twijfel
bekende
Ik houd het éene antwoord dan ook voor even ondenkbaar als
het andere. harig
men
zei
zijn,
komt met een beroep op
niet
volstrekt
maar daarnaar vraag
die
voorafgegaan^ en moest aanwezig
Verder
zal
mij zulk een antwoord zou durven
Die nu komt niet na het hooger onderwijs, maar
lag.
U
:
indien ik vroeg naar de artikelen van
zijn,
;
gedachte,
'politieke
me
niet onderstellen, bij de
vraag
mijn
dat
kan
men
Kabinet, dat
zei
worden afgedaan, en dat men daarna
in ernst, ik
antwoord
een
;
moest
onderwijs
verder zou zien.
Men
?
verklaard, dat eerst de wet
is
en
het politieke
te laten".
Waarom?
er over te spreken ? o
Minister toch zeide:
Neen
„Wan-
begaf, zou ik mij blootstellen aan het verwijt van
nu, dat
kon zeker gelden
in
September 1874; maar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's