GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 126

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 126

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

108 gen verwoest, zoo heeft de Heere in zijnen toorn, zelfs om zijne Kerk, noch gemeente, noch den voetbank zijner voeten gedacht. Zoo kwam de woedende Chinees als eene andere Sanherib ia het wond des schoonen velds (.Te>;. 37 24). Zoo is het schoonste eiland in korte maanden van zijn siernad beroofd g"wonien." Een ander niet minder vruchtbaar arbeidsveld onzer vaderen vinden wij op Jafna]iatnum en :

het machtige eiland Ceylon. Wij hebben reeds beide Seminariën van Mallabaren en Singaleezen eu van de scholen, waar honderden en duizenden kinderen gingen. zouden gaarne meer verhalen, maar 't

gewag gemaakt van de

We

overzicht, waartoe wij

geroepen

ons. Slechts enkele cijfers

mogen

zijn,

beperkt

spreken. In 1729

waren op Jafnapatnam 187.133 gedoopten en op Ceylon 301.122 gedoopten. Of daar echter veel levend geloof en kennis onder de gedoopten te vinden was, valt wel te betwijfelen. Ons treft het toch, dat van de 187.133 gedoopten op

Jafnapatnum slechts 304 tot het Avondmaal toegelaten waren (een vermindering in 9 jaren van 33). Op Ceylon waren 1054 ledematen op de 301.122 gedoopten. J^iet minder gezegend is geweest Amboina, met de omliggende deelen, de oudste bezitting onzer vaderen. Op het jaar 1746 vernemen wij, dat er toen 3 predikanten waren, 19.776 christenen,

1445 tot het Avondmaal toegelaten, 4772 schoolkinderen, buiten de school 5644, nieuw gedoopten 944, totaal 37.581, waaronder niet begrepen is de talrijke Nederlandsche gemeente op Amboina. Minstens zijn nog 3 predikanten noodig, omdat verscheidene plaatsen nauwelijks 1 of 2 maal 's jaars kunnen worden bezocht. Van Batavia wordt gezegd op het jaar 1732, dat zij ,,de bloeiendste Kerk van geheel Indië is en alleen meer ledematen uitlevert dan alle de buitenlandsche kerken." Overigens werd door de Nederlandsche Kerken gearbeid op Banda en omliggende eilanden, op Timor en omliggende eilanden, op Rotti, op Savoe, op Ternate, Makasser, Malakka, Sumatra's westkust enz.

Wij naderen nu het einde van ons overzicht over O. Indië. Toch mogen we het niet voor voltooid rekenen, eer wij nog eenen laatsten blik geworpen hebben op de hinderpalen in het Zendingswerk onzer vaderen. Zij zijn 6 in getal geweest: De moeielijkheid en verscheidenheid der 1. talen. Baldeus getuigde, zooals wij boven reeds gezien hebben, dat ,,hem liet aanleeren van de Malabaarsche taal moeielijk en bijna onmogelijk toescheen." In dienzelfdeu geest sprak ook Werndley.

De

willekeurige verplaatsingen der prediWaarlijk", zegt H. Velse, „moeten verdrietig vallen aan eerlijke predikanten zoodanige verzendingen van de eene plaats, wier taal zij met veel moeite hebben geleerd, om door Gods Woord daarin te prediken te voldoen aan het groote oogmerk van hunne verre reizen, naar de andere, waar zij door taalonkunde voor een langen tijd onnut moeten wezen." Of gelijk Baldeus zegt: ,, Niets anders als stomme beelden. En daar zij door de onzekerheid van al wederom naar eene andere plaats te kunnen verzonden worden, nu al lusteloos moeten wezen, om nogmaals zoo veel moeite aan eene nieuwe en mogelijk al mede wederom haast vruchte2.

kanten

,,

maken taal te wagen." Het gebrek aan leeraars en onderwijzers.

loos te 3.

Achtentwintig, dertig, vijfendertig, veertig, vijfenveertig leeraars, en men had voortdurend minstens zestig noödig, en dat getal moest vermeerderen, naarmate 't getal Kerken toenam. Dan vatteden de Roomschen het anders op. Elke pastoor had zijn eigen kerk, zoodat er ten tijde, toen de Portugeezen de kust van Malabar, Ceylon enz. bezaten ,,op dezelfde plaatsen, waar nu 2 hoogstens 3 van onze leeraars zijn, 40 Roomsche dienaars waren." Daarom moesten de leeraars minstens 4 preken in de week maken en dan bovendien de buitenkerken bezoeken. ,,De omkreits", vermeldt Hofstede, ,,van de kerken onder de provincie Ternate sorteerende, besloot ten minste een lengte van 500 mijlen, zoo niet meer. Ter visitatie van derzelver kerken en scholen steekt men met een sloep van 60 voeten lang in zee, en men heeft, als de winden en stroomen altijd medeloopen, den tijd van negen maanden tot de visitatie noodig. Hoe moeielijk dit omzwerven en dobberen op zee, bij eene des daags on verdragelij ke hitte en de ongezonde koude des nachts voor lichamen, geenszins daartoe opgevoed, vallen moet, behoeft niet

gezegd te worden."

,,De kerkvisitatie in

de provincie Amboina is wel van die uitgestrektheid niet, maar met geen minder moeite, ongemakken en gevaren vergezeld. De predikant, die de visitatie doet, wordt met een vaartuig getransporteerd, 't welk de hevigste trekking van den magneet weerstaan kon, wijl zelfs geen ijzeren spijker, hoe klein ook, tot hetzelve gebruikt is." De reizigers konden hierin niet staan of ordentelijk zitten, maar moeten, al liggende, gelijk gedierten, zeeboezems van 15 uren lang overgezet en, den liestemden wal naderende, door de ijselijkste brandingen met vaartuig en al op den stellen oever geslagen. Bij deze kerkvisitatiën werden de scholen bezocht,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 126

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's