Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 296

Van de Goddelicke Eygenschappen.

292

A. Neen

voor soo veel dese eygenschappen in Godt gecon<ïipieert als verscheyden, ja tegenstelligh niet in haar selven, maar ten aensien van hare verscheydene effecten ende objecten, ontrent welcke deselve verkeeren. V. Indien Godt een is, waerom deylen wy dan dese verscheydene eygenschappen? A. Van wegen de swackheyt onses verstants, om dat wy 't wesen Godts anders niet konnen begrijpen. V. Als wy dan met onse gedachten onsen Godt soo verscheydelick begrijpen, deylen wy dan sijn wesen niet? A. Neen. V. Is dan de wijsheyt Godts, ende den wijsen Godt, in den gi'ont een ende het selve? A. Ja. V. Wat doen wy dan? A. deylen onse gedachten, ende onse maniere van begrijpen is verscheyden. V. Zijn de wercken Godts, als besluyten, scheppen, onderhouden &c. verscheyden van Godt ? A. Sy zijn verscheyden ten aensien van hare effecten ende objecten; maer niet voor soo veel sy van zijn

,

:

maer worden van ons ;

d

d

d

d

Wy

d

,

,

Godt c c

c

d

d

b

d

zijn.

V. Is Godt lichamelick? A. Neen. V. Is hy dan een Geest? A. Ja: Joh. 4. 24. Godt is een Geest, &c. V. Kan men Godt niet begrijpen? A. Neen. V. Magh men hem niet uytbeelden? A. Neen. V. Waerom niet? A. Om dat daer door het wesen Godts als eynde* lick ende lichamelick voorgestelt soude werden. V. Soude men Godt met de oogen des lichaems niet konnen sien? A. Neen. V. Bewijst dat?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen