Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 168
Van den Val
164
d
des Menschen.
A. Ja. V. Waer uyt bewijst ghy dat ? A. Eom. 5. 14. Maer de doot heeft geheerschet van Adam tot Mosen toe, oock over die gene, die niet gesondight hadden in de gelijckheyt der overtredinge
Adams. c
V.
Waerom
stont
Adam
voor
waerom wort de sonde Adams rekent ? A. Om dat het
Adam d d d
d c
d
d d
d
God
alle
alle
menschen, en
menschen toege-
belieft heeft alle
menschen
in
ende te rekenen, ten aensien van dat gemeyne verbont der wercken. V. Waerom heeft het God alsoo belieft? A. Om dat het hem alsoo belieft heet. V. Soude Godt niet anders hebben konnen willen? A. Ja. V. Moet men wel na hooger oorsaeck vragen, als men Godts wil heeft? A. Neen. V. Kan men wel hooger oorsaeck geven? A. Neen. V. Maer kan Godt met recht ons de sonde Adams toerekenen? A. Ja. V. Is dat geen vreemde sake dat de nakomelingen aen Adams sonden participeren ende deel hebben, die duysenden jaren na hem komen? A. Neen. V. "Wie seggen dat? A. De oude ende nieuwe Pelagianen, V. Hebt ghy wel een gelijckenisse, daer mede ghy haer kondt overtuygen, dat het niet vreemt is? A. Ja. V. Welcke? A. Om dat door de gerechtigheyt Christi worden gerechtveerdight die honderden, ja duyzenden jaren voor de komste Christi geweest zijn, ende over honderden of duyzenden jaren na hem komen sullen. te
stellen,
,
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's