Johannes Maccovius - pagina 272

260

de voorstelling infralapsarisch. Hij blijft met opzet meestal bij de naaste oorzaken van zalij^jheid en verderf staan. (p. 386). „Maar dit bevredigt Calvijn toch niet. De zonde moge de naaste oorzaak

zijn,

zij

is

niet de

Gode onwaardige voorstelling

alsof

laatste."

*)

Het

is

een

God het doen der men-

schen zou afv^rachten. „Er moet daarom, schoon voor ons

w^aarom God den val heeft geaan den val voorafgaat.'" (p. 887.) ;,De verwerping evenals de verkiezing heeft haar laatste en diepste oorzaak in Gods wil." ^) Toch wijst Dr. Bavinck op het feit dat de Kerken steeds verborgen, eene rede wild;

er

is

nog een

zijn,

altins Dei consilium, dat

bezwaar hadden tegen het Supralapsarisme, en dat dit in geen enkele Confessie is op.s^enomen. Het is dan ook bekend dat de Synode van Dordt het Supralapsarisme niet heeft veroordeeld, maar het evenmin ijkte. Het desbetreffend Synodaal Besluit is onderteekend zoowel door Walaeus als door Gomarus. Ook thans nog erkent de Gereformeerde Theologie,

dat

we

niet gerechtigd

zijn,

het ééne dezer beide

sels absoluut te verwerpen of het andere absoluut te

stel-

om-

hoofdbezwaar tegen het Gereformeerde vaststaande „Het was Supralapsarisme aldus: leer, dat de verkiezing van Christus en van de gemeente plaats had in één besluit, in verband met elkaar, en dus helzen. Dr. Bavinck formuleert zijn

had den Christus mysticus. Doch in de supralapsarische orde wordt de verkiezing der gemeente losgemaakt van die van Christus en van deze gescheiden door het besluit van schepping en val." ') Een tweede hoofdbetot

obiect

volgens Dr. Bavinck daarin, dat het Supralapsarisme den homo creabilis en labilis als obiect stelt. Dit is ecliter een voorloopig besluit, en als dan straks het be-

zwaar

ligt

1. c, II, p. 337. Dr. H. Bavinck, Geref. Dogmatiek, II, p. 338. Later werd, zegt Dr. Bavinck, dit Perkins, Supralapsarisme geleerd door: Beza, Piscater, Polanus, Terrias, Withaker,

')

Dr. H. Bavinck,

^)

Comrie en Twissus, Gomarus, Maccovius, Voetius, Heydanus, Burman, Wittichins, PolyKuyper. Als Infralapsarii geeft Dr. Bavinck aan: Martyr, Zanchius, Bogerman, Turretinus, auder, Rivet, Walaeus, H. Alting, Molinaeus, Wendelinus, Spannheim, Fr. Heidegger, Maresius, ')

e. a.

(p.

34<)).

Dr. H. Bavinck, Geref. Dogmatiek,

II,

p.

339. cfr p. 362.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen