GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 258

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 258

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

246

dan ook zoo geheel naar waarheid als Sepp schrijft: van geest en gevatheid van woorden hebben hem de wegen geopend tot eene voorspoedige loopbaan; scherpte van blik, waardoor hij dadelijk de zwakke zijde van stellingen en beweeringen, die hem mishaagden, ontHet

is

„Vlugheid

dekte, en overgroote

vrijmoedigheid,

om

zijn

gevoelen uit

spreken en te verdedigen, waren de wapenen, die

te

vaardig wist te hanteeren, hoewel eens daarmede kwetste

Alleen dat

hij

;

hij

hij

zichzelven meer dan

dat alles was het

zijne."

^)

met zijn eigen wapenen, dan dat bedoeld wordt dat

zichzelf kwetste

kan ik niet toegeven, Maccovius in het vrijmoedig uitspreken zijner gevoelens, vat op zich gaf aan hen die niet met hem van hetzelfde gevoelen waren. Maar dan bleek ook steeds dat Maccovius niet alleen doeltreffend kon aanvallen, maar ook meestertenzij

lijk

verdedigen.

moeite waard om Maccovius in te volgen. Bezien we echter eerst wat Macover de Polemiek schreef, dan wat hij in de

Het is dus zijn Polemiek covius

zelf

alleszins der

Polemiek deed.

§

2.

Maccovius over de Polemiek.

Wie vermoedt dat Maccovius,

die zooveel gepolemiseerd

ook wel het een en ander over de Polemiek ten bij het naspeuren daarvan niet teleurgesteld. Allereerst wijs ik u dan op een betoog van hem, naar aanleiding van zijne Polemiek met Amesius over de quaestie of Christus al dan niet als Mid-

heeft^

beste zal gegeven hebben, ziet zich

delaar

mag worden aangebeden. Dan

zegt

hij

dat niemand

het onaangenaam mag vinden als hij wordt aangevallen, of ter verantwoording van zijn gevoelens wordt geroepen,

mits dat zulks in den behoorlijken vorm geschiede, want dat het niet anders kan of de wrijving der gedachte moet der waarheid ten goede komen: „Nemini debet molestum

^)

Sepp, Het Godgel. Onderw. in Ned.

I,

p.

150.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 258

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's