GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 228

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 228

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

HET WEZEN GODS.

26

zeggen God is een geest zooals de engelen, de duivelen en de menschenzielen óók geesten zijn. God is Geest in gansch éénigen zin. Hij is de Vader aller geesten (Hebr. 12 9), en alle geest die geschapen is, keert weder tot God, die hem gegeven heeft (Pred. 12 7). engelen en menschenzielen is van bestaan Het geestelijk Eeuwige altijd dat van geschapen geesten, en God is de Geest. Trouwens, de geesten van alle schepsels zijn samengesteld, en God de HEERE is de Eenvoudige Geest. Voorwaar, die kennis is te wonderbaar, een mensch kan daar niet bij. Hoogstens bij wijze van voorbeeld kan men denken aan een „geschapen geest", als van het Geestelijk Wezen Gods gesproken wordt, bij wijze van analogie maar deze gelijkenis is altijd schaduwachtig, en de voorstelling

Want men mag voorwaar

niet

:

:

:

;

hoogst gebrekkig. Jezus zeide tot de Samaritaansche vrouw

en die

Hem

aanbidden, moeten

Hem

:

God is

aanbidden

een Geest, in

geest en

waarheid." (Joh. 4: 24.) In het oorspronkelijke staat het nog Geest is God, om daarmede alle lichamelijke

uitdrukkelijker

:

gedachte en voorstelling onverbiddelijk af te snijden. God het Goddelijk Wezen is nietdat wil zeggen is Geest, lichamelijk, is niet-stoffelijk. God is onzienlijk en onwaar:

neembaar met eenig lichamelijk zintuig. Het is dwaasheid, pogen eenige afbeelding van het Wezen Gods te maken,

te

of eenige

maken.

voorstelling

Prof.

Bavinck

in

denkbeeld

schrijft in zijn

van

Zijn

Dogmatiek

Wezen

II,

te

pag. 149,

Kerk onder het Geestelijk Wezen werd, „dat God eene eigene, van het zijn der

dat door de Christelijke

Gods verstaan

onderscheidene substantie (= wezen) was, en dat deze substantie was onstoffelijk, onwaarneembaar voor lichamelijke zintuigen, zonder samenstelling of uitbreiding. Van

wereld

den

aard

eener

zoodanige

onstoffelijke

mensch

alleen eenig flauw denkbeeld

van het

geestelijk

wezen dat

hij

substantie

vormen

uit

kan de

de analogie

in zich zei ven bevindt."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 228

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's