Uit Ede bericht men ons,
Uit Ede bericht men ons, dat aan den Kerkeraad was ing& zonden het navolgend schrijven:
Aan den Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Ede.
Eerwaarde Heeren!
In uitvoerige adressen gedagteekend 24 Juni 1886, is door leden der Herv. Gemeente te Ede aan u als Kerkeraad verzocht, dat gij, als vertegenwoordigende de gemeente, aan de Synode zoudt berichten »dat de Kerkeraad niet langer met haar gemeenschap mag houden" en in de regeering der kerk terugkeert tot de Dordsche Kerkenorde, die 200 jaren hier gold en zonder goedkeuring der gemeente, vervangen is door reglementen die kerkverwoestend zijn.
In antwoord op die adressen is door den predikant 3 Augustus geantwoord: »Na gehouden Kerkeraadsvergadering op 2 Augustus jL, heeft de ondergeteekende de eer aan adressanten te berichten, dat de door u voorgestelde zaak niet kan worden ondernomen.”
Dit antwoord heeft ons erg teleurgesteld en in niet een opzicht bevredigd, — was onze wensch niet overeenkomstig Gods Woord, zoo is het jammerlijke trouweloosheid van u, ons dat niet bij de stukken aan te toonen.
Wij mogen toch van u verwachten, herinnering van wat Gods Woord u gebiedt, wat gij bij de bevestiging in het ambt voor God en zijne gemeente beloofd hebt, om alle leeringen te verwerpen die met Gods Woord strijdig zijn.
Dan moet gij ook in de regeering der kerk terugkeeren tot de ordeningen der H. Schrift.
Gaarne erkennen wij bij nader inzien der toestanden, dat het beter ware niet met de bedoelde verklaring tot de Synode te komen, maar eenvoudig aan Z. M. den Koning, die in Gods hand het middel schonk om de kerken vrijelijk te regeeren en te beheeren, bericht te zenden. Vergeet niet, dat wanneer gij nu die die vrijheid ongebruikt laat, de poort kan toegesloten worden waardoor de kerken thans vrij kunnen uitgaan.
1 Wat wij u bidden mogen, vergeet in deze 1 hoogst gewichtige zake niet, dat de Heere der gemeente zoowel de opzieners als de leden der gemeente voor zijn rechterstoel zal trekken en alle bedoelingen, besluiten en handelingen zal keuren, of zij tot opbouw of tot verderf zijner kerk zijn verricht.
I Wij laten u voor den Heere zelf oordeelen, ! uit welk een gemoed en met welke bedoelingen 1 voornoemd antwoord ons werd toegezonden.
I U begrijpt, wij staan in deze beschouwing : tegenover elkander, — dwalen wij buiten Gods , Woord openlijk af, het is en blijft uwe roeping ons dat duidelijk en beslist, op Gods Woord gegrond, aan te toonen, opdat wij kunnen terugi keeren indien wij dwalen.
I Redenen waarom wij u dringend verzoeken, den inhoud van de u gezonden stukken nogmaals err.stig te overwegen, en komt dan bij u een beter besluit, dan zal een ander antwoord ons aangenaam zijn, anders verwachten wij van u aanwijzing van stuk tot stuk, waarin wij dwalen.
De Heere straffe naar zijne wijsheid al het stout en wrevelig overtreden tegen zijn Woord en W^et, maar bedekke genadiglijk als de groote Hoogepriester, al onze struikelingen, onkunde en zwakheden, zonde en schuld, en leide door den Heiligen Geest een ieder in den weg zijner roeping, naar zijn Heilig Woord.
Met Iieilbede,
Uw Dienstw. Dienaren.,
e (get.) A. VAN DOMSELAAR,
H. KLOK.
Ede, 26 November 1886.
Hierop is door den Kerkeraad bericht:
WelEd. Heer!
Als antwoord op uw schrijven van den 265ten November j, l. heeft de kerkeraad U mede te deelen:
1. dat hij geen vonnis wensch te vellen noch ten goede noch ten kwade in de door U en anderen voorgestelde zaak;
2. dat hij het spoor, door sommigen ingeslagen en aangeprezen, dadrom niet vermag te volgen, omdat hij het licht mist in den rechten weg, die behoort te worden ingeslagen tot 's Heeren eer en tot heil der gemeente ;
3. dat hij echter geheel overtuigd is, dat de toestand, waarin de Ned. Herv. kerk verkeert, allerbetreurenswaardigst is en eene deugdelijke hervorming behoeft;
4. dat hij voorzichtig te zijn noodzakelijk acht, om niet te vervallen in de zonde, waarvan wij lezen Numeri 14 : 40—45 ;
5. maar dat de kerkeraad dan handelend hoopt op te treden, wanneer de Heere zelf in zijne voorzienigheid ons den weg daartoe zal gelieven aan te wijzen en te banen. Wenschende, dat de Heere ons licht en gezicht moge geven in 2 Kron 7 : 14, teekenen wij ons
Uiv Dienstw. Kerkeraad,
namens denzelven,
{Get) W. R. KALSHOVEN, Pr.
Ede, i6 December 1886.
In antwoord waarop aan den Kerkeraad gezonden wierd deze missive:
Ede, 29 December 1886.
Aan den Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Ede.
Eerwaarde Heeren l
Uwe schriftelijke mededeeling van lóDec.j.l. als antwoord op ons schrijven van 26 Nov. 1.1. heeft ons met smart vervuld, — immers het mist allen Schriftuurlijken grond, — vandaar dan ook de, in afwijzendcn zin, vervatte vijf artikelen.
De armoede van uw antwoord willen we achtereenvolgens aantoonen.
i". Vonnis is door ons niet gevraagd, de eisch is: terugkeer tot de Dordsche Kerkorde van 1619, die 200 jaren hier gold en zonder goedkeuring der gemeente vervangen is door reglementen die kerkverwoestend zijn.
2". Gij zegt het licht te missen tot het inslaan van den rechten weg, — zonder de onmisbare voorlichting des Heiligen Geestes daagt dat licht niet.
3". Gij zegt overtuigd te zijn dat de toestand der Ned. Herv. Kerk allerbetreurenswaardig is en deugdelijke hervorming behoeft, — om tot de zoo gewenschte hervorming te geraken, kwamen wij tot u, aandringende op het verlaten van den zondigen weg, mede door terugkeer tot de Kerkorde van 1619.
4". Gij meent voorzichtig te moeten handelen om niet te vervallen in de zonde. Zie Numeri 14 vs. 40—45. Voorzichtigheid der slangen is eisch voor 's Heeren volk. — Tic zonde, in de door u genoemde Schriftwoorden vervat, bestaat in het vermetel handelen tegen 's Heeren uitdrukkelijk bevel door op de hoogte des bergs te klimmen. Zie Deut. i vs. 41 en 42 (treurige toestand).
5". Gij zegt, dan handelend te zullen optreden, wanneer de Heere zelf den weg daartoe zal gelieven aan te wijzen en te banen.
De Heere wijst kennelijk den weg, en daarom komen we tot u, om als een éénig man terug te keeren tot de oude paden, die door ons zoo schromelijk zijn verlaten.
Handelend optreden ten dage des gevaars, is gebiedend voor het volk des Heeren.
Met den wensch, dat de Heere licht en gezicht mag geven in 2 Kron. 7 vs. 14, eindigt uw schrijven. De volgende verzen 19—22 kunnen onder de leiding des Heiligen Geestes licht ontsteken. Verhoede de Heere in genade, dat het zóó gevreesde oordeel niet over ons kome.
In het eerste hoofdstuk van Lukas wordt zoo duidelijk en klaar te zien gegeven, dat het ongeloof Zacharias stom hield en dat het geloof het hart vervulde en den mond opende van Elisabeih en Maria; daarin lag toen en ook nu het verschil.
Aan uwe biddende overweging zij mede aanbevolen de dierbare woorden vervat bij Efeze 6 : 11—17.
Ontvang de verzekering, Keikeraad van Ede, dat wij in de mogendheid des Heeren met ernst zullen protesteeren tegen Synodale willekeur en overheersching.
De genade onzes Heeren Jezus Christus zij met uwen geest, broeders. Amen.
Galaten 6 : 18.
Uw dw. Dienaren
{Was get) A. VAN DOMSELAAR, H. KLOK, J KROESBERGEN, P. HEIJ, W. HEIJ, G. A. VAN HERWAARDEN, P. VAN REENEN, W. BUSSINK, A. L. VEE-NENDAAL, G. VAN PEURSEM,
Deze historie is leerrijk.
Bij de gemeente is hier het plichtsbesef, dat zijn moest bij de Opzieners.
De schapen worden herders, de herders schapen!
KUYPER.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 9 januari 1887
De Heraut | 4 Pagina's