GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De heer Ds. Boonstra,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heer Ds. Boonstra,

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer Ds. Boonstra, predikant te Zwolle, gaf een vlugschrift uit: Ter toelichting, een woord aan de Belijders der Gereformeerde Religie in het Ned. Herv. Kerkgenootschap. Prijs 15 cent. Uitgave H. Tulp te Zwolle.

Denke niemand, dat dit kostelijk woord van Boonstra een dier vele plaatselijke opstellen is, die alleen voor de plaatselijke kerk, in casu van Zwolle, bestemd zijn.

Boonstra biedt iets heel anders.

Hij heeft geheel de quaestie der huidige Reformatie, eerst dogmatisch, daarna historisch en ten slotte apologetisch behandeld, en hierdoor een ongemeen licht over geheel deze reformatorische beweging gespreid.

Men leze dit stuk, waaruit we als proeve slechts deze omschrijving van het bedoelen der «Doleerenden" overnemen:

»Het is den »doleerenden" te doen om de geestelijke goederen den Kerk, belijdenis, bediening des Woords enz. Zij begeeren naar Christelijke ordonnantiën m het huis Gods onder hun Koning te leven. Zij hebben ook recht op de stoffelijke goederen ; op gebouwen, inkomsten van landerijen of inschrijvingen enz. Ten opzichte van deze laatste mogen ze hunne rechten niet prijsgeven. De Nederduitsche Gereformeerde Kerken hadden goederen ; die behooren aan de plaatselijke gemeenten; en al kan //«arax, • wegens de gangbare rechtsbeschouwing, die de gebouwen enz. aan het genootschap bindt, geen recht verkregen worden op die stoffelijke goederen, daarom mag niemand nalaten de geestelijke goederen in veiligheid te zoeken te krijgen en te begeeren dat de Heere genade geve, om veel van de «interest" daarvan te genieten om Zijns zelfs wille. Tegen die nieuwigheid van Franschen oorsprong gaat het dan, en vóór gereformeerd belijden en wandelen in de Kerken van Christus. De Koning zij als Koning geëerd. Zijn Woord geëerbiedigd ; Zijne genade hebbe heerschappij in den rechten weg, den weg Zijns echts, waarin Hij zich verheerlijken wil. — et verlangen is van den Heere een weg te ebben tot vrije prediking des Goddelijken Woords. Deze bestaat in 't genootschap niet at, of laat ons zeggen, die Kerk heeft en eeft haar niet. Niet eene prediking vrij in geondenheid aan het eeuwig blijvend Woord : aar een vrijheid tot spreken onder zekere bedingen", aangaande de eere van den Koing Zijner kerk (een hoofdzaak) : een vrijheid an den vogel op de kruk, van den man, die oor zijn boomgaard staat en ziet, dat de rupen zijn boomgaard onderhouden èn bloesem èn lad verteren, en die nu wel mag roepen dat, upsen zoo schadelijk zijn, mits hij zijn handen aar thuis houde, opdat geen enkele dood geaakt .worde van die Heve diertjes. Het Neerlandsch Herv. Kerkgenootschap is waarlijk en jachtveld voor allerlei meeningen; en aarom zuivere prediking wordt begeerd in een echten weg. De diamant in goud of ander del metaal; dat is eisch.

Maar, zoo hoor ik zeggen, als ik een stichelijke preek hooren kan, dan is het mij goed; denk niet aan »doleeren, " als wij maar een oeden dominé hadden, 't Is mij, alsof ik u oor zeggen (als gij n.l. zóó spreekt), 't kan ij niet schelen, hoe ik honderd gulden verdien, ls ik ze maar heb. Eilieve, kan het u niet chelen, als gij betrouwen moogt ze in een chten weg te krijgen ? Gaat u dan het recht ods niet aan, en bekommert u de eere van en Koning niet? Hoe kunt ge zóó spreken? oor een enkele maal, vooral in een tijd van vergang, als gij anders geene gelegenheid hebt m het woord te hooren, zulk een prediking hooren met een vrage in het harte, dat het en Koning behage, om u in dezen noodweg, ie door uwe schuld mede zoo is, nog eens bezoeken .... dat is nog iets begrijpelijks, aar te redeneeren, gelijk gij deedt, mag waarjk niet.

Gij weet immers wel, dat desnoods droog rood in een rechten weg beter is dan lekkerjen in een weg, die niet recht is? Daniël voer ch bij zijn brood en water zoo kwaad niet ? ees anders maar eens het 8ste vers van den rijmden systen psalm.

Doch niet alleen vrije prediking, maar ook sc G ve vo w di rhooging van de ambten, ouderlingschap en ! akenschap. Deze moeten terug tot wat ze be-he oren te zijn naar 's Heeren Woord. In het af nemen van onze plaatsten, zooals de Heere e aanwijst, ligt de rechte hoogheid. Wij weten H el, dat men waarheid zegt, indien men aldus te spreekt: »'t zal den predikanten niet meevallen j als ze onder de plak van de ouderlingen komen te staan, en dan nog soms" ....

Mijn collega, wij hebben in onzen kerkeraad veel te zeggen en meestal van de leden permissie om te doen, wat ons lust. Wij staan in onzen engen kring verre boven de ouderlingen (dat zijn immers onze ouderlingen), maar is in breederen kring, is in Nederland over 't algemeen, de eere van ons ambt niet gedaald, naarmate door de organisatie ons eenige bestuurs-majesteit is medegedeeld ?

Met doleeren wordt voorts beoogd: verheffing der ambten, door zich daarin, mocht het door genade zijn, te richten naar Gods Woord. Laat het dan den predikanten tegenvallen, den bedienaren des Woords zal het j meevallen, omdat deze toch begeeren te staan onder het »Woord" van God en de dienovereenkomstige heerschappij des Geestes.

Er is meer. In den weg, door de organisatie bedoeld, is vanzelf wantrouwen in de prediking gewekt; vaak ging men met vertrouwen op onder dezen of dien, want er was, er is, geen opzicht en toezicht. In de oude paden zoekt men, dat er meer vertrouwen\.ora^\-a é.^ prediking. Een woord van den schipper wees daarheen. Hij zei: »ik ging maar niet naar de »Groote Kerk, hoewel ik daarbij behoor, maar naar de »kleine'', dan wist ik ten minste, dat ik niet de leugen hoorde.”

Kome er weer vertrouwen op grond van 'tgeen boven genoemd is, dan zal de kerk, of zullen de Kerken in Nederland, weer worden een stad op een berg gelijk, en God in Sion groot.”

Hier zegt elk hart Amen op. Iets anders wil noch bedoelt iemand!

Een deze week verschenen vlugschrift: Eéfie Belijdenis? getiteld, ' doet de vraag rijzen, of nu ook Dr. Hoedemaker overgetreden is op den v^^g, dien Rome steeds bewandelde, cm tevens in beginsel niet slechts heel het optreden der Gereformeerde, maar van alle Protestantsche kerken te veroordeelen.

Immers ook voor hem staat en valt, blijkens dit vlugschrift, de kerk met het in die kerk opgerichte kerkbestuur.

Men mag, in zulk een kerk, die onder zulk kerkbestuur leeft, verkeerende, geen andere middelen aanwenden, om dat kerkbestuur te verbeteren, dan door zij a eigen kanaal. De paus mocht niet op zij zijn gezet, dan door den patis. De Synode kan niet vallen, dan doordien ze zelve afstand doet.

Doet ze dit niet, dan moet men onder haar leven blijven, en haar bevelen gehoorzamen. Eerst als ze iets beveelt dat lijnrecht tegen Gods Woord strijdt, moet de trouwe dienaar Christi ^«gehoorzaam zijn en zich laten afzetten en bannen, maar dan ook, buiten de kerk gezet, stil blijven zitten.

Men mag protesteeren, agiteeren, de publieke opinie bewerken, maar wat er ook gebeure, men mag ncoit het kerkverband verbreken.

Vloek in het kerkverband is een gericht Gods, en daar heeft men zich onder te buigen en voorts stille te zijn.

Luther, Zwingli, Calvijn, deze mannen van goede bedoeling, hebben het allen misgezien. Kardinaal Hosius, niet Luther, bisschop Sadoletus, niet Calvijn, Erasmus, niet Zwingli sloegen den rechten weg in; en dus raakte ook de Vrije Universiteit, die de paden van Calvijn bewandelt, en de Gereformeerde groep, die nogmaals Luthers en Zwingli's poor koos, op bitteren doolweg.

Verstonden we zijn niet te helder schrijen juist, ja, dan metterdaad verschil van elijdenis, en met leedwezen zien we Dr. oedemaker zoo verre van de paden van lle Protestantisme afgaan.

Wat hij thans in zake de kerkreformatie elijdt past dan geheel in dat kerkelijk-antinoiaansche kader, waarin men voor nu drie euwen de vroomste der Roomsche apoloeten zag optreden tegen het werk der Reformatie.

Hiermeê hangt saim, dat voor Dr. Hoedeaker dan nu ook geen enkel bezwaar overlijft, om thans weer op voet van gewap enden rede met de Synodale hiërarchie te komen. elfs wijst hij met cursieve letteren aan, at het groote bezwaar, dat vroeger hieregen bestond, door de verandering in et reglement op het godsdienstonderwijs hans voor hem verviel. Principieel blijft ij tegen de hiërarchie scherp overstaan; aar niets belet hem langer het feielijk, geheel naar den wensch der Synoalen, met haar te vinden. Immers, wat rincipieel tegen haar wordt aangevoerd eert de hiërarchie niet; zij rekent alleen et feiten.

Het overige in dit vlugschrift laten we ggen. Een theoloog, die een jurist hard alt over een enkele technisch min juiste itdrukking op theologisch terrein, handelt . i. even weinig correct als het in Prossor Buys zou te verschoonen zijn, zoo ij zijn collega Rauwenhofï publiek aanviel ver een technisch min juist gekozen uitrukking op juridisch terrein.

Ook dient ten ernstigste geprotesteerd gen de geheel onjuiste voorstelling, alsof nige Universiteit ooit geacht kon worden ia lke rectorale oratie de formuleering van aar beginselen te belijden en zich daaror, tot op de uitdrukkingen toe, verantoordelijk te stellen.

Het stuk van het koninklijk ambt des iddelaars zal overigens een volgend maal j de Catechismusuitlegging aan de orde jn, waarheen we verwijzen, terwijl de heeve voorstelling, als wierd door de ereformeerden Art. 36 onzer belijdenis rworpen, reeds te dikwijls en te breederig en te duidelijk, ook in De Heraut eerlegd is, om nogmaals weêrspreking van t sprookje te kunnen vergen.

Slechts tweeërlei moet ons nog van t hart, eer we van dit pijnlijk incident scheid nemen.

1°. De poging, in dit vlugschrift door Dr. oedemaker aangewend, om zijn optreden Sneek in harmonie te brengen met de;

vijandige houding, die hij thans aanneemt, is minder dan een schermen met woorden. Al het volk, dat hem daar hoorde, kan getuige zijn. Evenzoo verloochent Dr. Hoedemaker thans z'jn daarna ingenomen standpunt, dat een kerkeraad wel mocht uittreden, als, gelijk te Voorthuizen, bijna heel de gemeente meeging. En eindelijk eveneens raakt'hij thans in strijd met zijn erkenning van den Amsterdamschen kerkeraad, die feitelijk plaats greep. Slechts in zooverre is er continuïteit, als hij thans, den weg dien hij pas afkwam, met zevenmijls-stappen terugloopt.

En 2°. Waar onze Gereformeerde belijdenis 37 artikelen heeft, en een hoogleeraar in de rechten optreedt, om zoo kloek-dapper en ongekunsteld-vroom als Prof. De Savornin Lohman voor de belijdenis der volle waarheid uit te komen, had o. i, , ook al ware het, dat hij in Dr. Hoedemakers oog in een enkel artikel feil ware gegaan, _ aan een belijder des Heeren, ook bij vrijheid en noodzakelijkheid van critiek, toch wel een toon van dank en lof aan den Heere gevoegd voor het vele waarin men overeenstemde.

Sed hacc hactenus!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1887

De Heraut | 4 Pagina's

De heer Ds. Boonstra,

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1887

De Heraut | 4 Pagina's