Door de kiesvereeniging Evangelie

Door de kiesvereeniging Evangelie en Belijdenis is bij gelegenheid van de stemming door den Amsterdamschen tegenkerkeraad voor het Synodale kiescollege uitgeschreven, onderstaande waarschuwing rondgezonden:

Hebt gecne gtmeeiiscliap met hunne ongerechti^hcia.

Leden onzer Nederduitsche Gereformeerde Kerk, die nog aan de hope des eeuwigen levens vasthoudt!

EVANGELIE EN BELIJDENIS, de Kiesvereeniging, die zich een reeks van jaren, in toenemende mate, in uw vertrouwen verheugen mocht, moet in overeenstemming met haar besluit van April 1.1., ook ditmaal met een woord van ernstige waarschuwing tot U komen.

Zij doet dit, omdat de Synodale tegen-Kerkeraad, die zich sedert eenige maanden in de Kerk onzer vaderen hier ter plaatse heeft opgeworpen, U weer opriep, om te gaan stemmen voor het Synodale Kiescollege. Hoe licht zoudt Gij niet in den strik kunnen gevangen worden, en in die opgezette val kunnen inloopen.

Gij zoudt toch allicht kunnen denken, dat het nog altoos voor het oude Kiescollege was, dat men U opriep, en dat Gij een alleszins goed werk zoudt verrichten, door evenals vroeger te ijveren, om mannen van goede belijdenis in dit College te helpen inbrengen.

Het zou zoo gemakkelijk kunnen gebeuren, dat Gij geen oogenblik zelfs vermoeden hadt van de groote schuld, die Gij door het deelnemen aan deze stemming op U zoudt laden.

Daarom komen wij U, nog eer het te laat is, waarschuwen, en U op ernstigen toon toeroepen : i> Hebt geene gemeenschap met httnne ongerechtigheid.

En vraagt Gij welke deze hunne ongerechtigheid is, dan zullen wij het u zeggen. Hunne ongerechtigheid is :

1°. dat zij het Sacrament des heiligen Avondmaals van onzen Heere Jezus Christus met voorbedachten rade hebben ontheiligd, door een geheele reeks van jongelieden, niettegenstaande zij, zoo zeker als de dag, wisten, dat deze den Christus loochenden, toch, tegen alle protest in, tot den heiligen Verbondsdisch toe te laten;

2°. dat zij, althans velen hunner, eer het zoover kwam, met luider stem in den Kerkeraad verklaard hebben, dat zulk eene toelating door Gods Woord verboden^ was, en het desniettemin hebben gedaan;

3°. dat zij die Leeraars en Ouderlingen en Diakenen, die ook door uwe stem gekozen waren, om voor Gods heiligheden te waken, geschorst, vervolgd en uitgeworpen hebben, toen deze mannen de gemeente inderdaad bij Gods Woord wilden houden;

4°. dat zij tot deze ergerlijke daad in den Kerkeraad, in het Classicaal Bestuur en in de Synode hebben saamgewerkt met de loochenaars des Heeren, tegen hun broederen;

5°. dat zij nog op dezen oogenblik loochenaars van den Heere in onze Kerken op den kansel toelaten, en er Predikers der zuivere waarheid hebben afgestooten;

6°. dat zij uwe Kerkvoogden, die trouw aan eed en gelofte voor het recht der gemeente opkwamen, met behulp van kosters en politie, uit uwe kerkgebouwen verdreven hebben ;

7°. dat zij een aantal der beste hoofd-en hulponderwijzers uwer Diaconiescholen, midden in den winter, met vrouw en kinderen broodeloos op straat zetten;

8°. dat zij uwe meest geliefde Godsdienstnderwijzers èn onderwijzeressen hebben afgeet en in hun brood benadeeld;

9°. dat zij de leden van het Kiescollege, die oor U gekozen waren, om voor de rechten an den Heere Christus op te komen toen deze it deden, hebben afgezet, en zooveel aan hen tond, hebbenpogen af té snijden van de gemeente;

10°. dat zij weduwen en weezen op allerlei

wijze verongelijkt en benauwd hebben, omdat deze de Synode niet langer boven hun Jezus wilden eeren;

II°. dat zij, den regel der Heilige Schrift vervalschende, U zoeken te verleiden, om uit 's Heer en verborgen wil te. gaan handelen, en zijn gebod krachteloos te maken.

12°. Dat zij U over zoeken te halen tot wat de Heilige Schrift veroordeelt, alsof Gij aan de zonde in uwe Kerk de hand mocht houden, omdat in die zonde Gods toorn en gericht is;

En 13°. dat zij U den Roomschen weg op lokken, door U te zeggen, dat de Kerk van Christus geen recht heeft, om tegen een ongoddelijk Kerkbestuur een beter op te richten naar Gods Woord, en alzoo veroordeelen, wat de Apostelen tegenover het Sanhedrin, en Luther, Zwingli, Calvijn en al uwe martelaren tegenover het toen bestaande Kerkbestuur hebben gedaan.

Gij ziet dus zelven, dat er waarlijk wel oorzaak voor ons is, om U te waarschuwen.

Deze hooggeklommen ongerechtigheid schreit ten hemel, en daaraan nu maakt Gif iizelven medeplichtig zoo Gij voor hun Kiescollege stemt.

Wie met en over hen stemt, die stemt met hen in deze ongerechtigheid in!

Hadden wij nu niet gesproken, dan kon het nog zijn, dat Gij deze zonde in onwetendheid begingt, en het »Vader, vergeef het hun, want sij weten niet wat zij doen V' Ü ten goede kwam.

Maar dit geldt voor U thans niet meer. Gij zijt nu ingelicht. Gij zijt nu op de hoogte gebracht. Gij weet het, en daarnaar zult Gij geoordeeld worden.

Blijft daarom weg; vult uw biljet niet in; wijst af wie het voor U invullen wil; en gaat in geen geval ter stembus op.

Gij zoudt er uw geweten mede bezwaren ; en voor God en zijne gemeente willens en wetens Jmnne ongerechtigheid op uwe ziele laden.

Beware U daarvoor de Heere onze God, en worde de valsche stembus van 15 November U geen valstrik voor uwe zielen.

Amsterdam, November 1887.

Het Bestuur der Kiesvereeniging : „Evangelie en Belijdenis”,

W. Hovy, Praeses.

Ds. H. W. VAN LOON, Assessor.

P. GOEDHUIS, Ie Scriba.

J. A. TERWOLDE, 2e Scriba.

C. INGWERSEN, Thesaurier.

W. MEIJER.

J. W. N. SCHNEIDER. Dr. F. L. RUTGERS.

Mr. D. P. D. FABIUS.

G. VAN RiESSEN. H. POUWELS.

Evangelie en Belijdenis vervulde met het rondzenden van deze waarschuvsring haren plicht.

Te zeggen: „Op deze wijs bevordert gij den triomf der Modernen in de Genootschapskerk!" houdt geen steek.

Als afschaffers en drinkebroers saam (het beeld is van Prof. Doedes) een genootschap oprichten, waarin de drinkebroers den toon aangeven, de statuten naar hun zin maken, en hun bedoelen doorzetten, dan ïs het onzedelijk zoo men de matige en ingetogen lieden bewegen wil, om op dat terrein aan de drinkebroers de zege te betwisten.

Zoo ook hier.

In de Genootschapskerk heerschen de loochenaars van den Christus. Zij maken de statuten en reglementen. Zij zetten er hun opzet in door. En de ernstige afschaffers, die zich met scha van naam en goed tegen de religieuse dronkenschap verzet hebben, zijn met geweld er uit gestooten en op straat geworpen.

Hoe kan het dan anders dan onzedelijk zijn, om zich toch in zulk gezelschap te willen handhaven?

Slechts één regel zou daartoe manen kunnen. De regel, dat het doel de middelen heiligt. Maar sinds wanneer gold deze regel voor de Gereformeerde kerk.?

Bovendien, men heeft ook voor de ziele zijner broeders te waken.

Er is hier een ongerechtigheid begaan, die geen stroom van woorden kan afspoelen.

En gaat het dan aan, zijn broeders, onnadenkend en misleid, in de gemeenschap van zulk een verregaande ongerechtigheid te laten intreden?

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen