GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over de rectorale

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de rectorale

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de rectorale oratie van Prof. Dr. Woltjer, ^^Overlevering en Kritiek", bracht het Wageningsch Weekblad vóór eenige maanden eene beoordeeling, waarin o. a. beweerd werd, dat Dr, Woltjer tegenover Dr. Naber en Dr. Pierson een te scherpen^ onpassenden toon had aangeslagen op pag. 40 en 41 van genoemde redevoering. Ziehier, hoe men over dit punt onder de geleerden in Duitschland oordeelt. In de Deutsche Litteraturzeitung, 19 Nov. 1887, geeft Ed. Grafe von Halleover dezelfde oratie van Dr. Woltjer het vol gend oordeel, nadat hij eerst het werk van Pierson en Naber heeft besproken en veroordeeld.

„Voor één punt heeft reeds Dr. Woltjer in eene redevoering, door hem als Rector der Vrije Universiteit te Amsterdam gehouden.de handelwijze van Pierson en Naber zeer juist in 't licht gesteld en beoordeeld. In de eigenlijke redevoering ^^Overleveringen Kritiek", wier onderwep Woltjer zich juist om het boek van Pierson en Naber „ Verisimilia" gekozen heeft, betoont zich wel is waar de schrijver als een streng Gereformeerde, maar met deze zijne denkwijze verbindt hij groote bezonnenheid en uitgebreide, grondige philologische kennis. Met goede gronden stelt hij tegenover de beschouwing zijner tegenstanders, die in Holland bijna uitsluitend heerscht, deze stelling: De grondslag der kritiek is de betrouwbaarheid der overlevering (blz. 10). Dat de afschrijvers met bewustheid den tekst hebben veranderd wil hij slechts zelden toegeven; daarom houdt hij de conjecturaalkritiek voor zoogoed als onnoodig. In deze en andere beweringen nu gaat Woltjer zonder twijfel wel wat te ver. Zoo houdt hij b. V. ook vele Minuskels voor geschikter als grondslag .voor den tekst dan A. en B.

Maar zijne polemiek tegen nioderne kritische vooroordeelen is bijna altijd treffend en vooral de mythenvorming bij Pierson en Naber, wier werk hij eene afzonderiijke „bijlage" wijdt (blz. 51-62), wordt door hem niet te scherp gegeeseld. Aan het voorbeeld van den eersten brief aan de Thessalonicensen toont hij in bijzonderhedenan, hoe gewelddadig en oppervlakkig tegejk de kritiek der schrijvers van de „Veriimilia" is, hoe zij volstrekt geen inzicht ebben in en gevoel voor het bijzondere arakter der brieflitteratuur. Met hetzelfde echt, waarmede Pierson en Naber beweren at de eerste brief aan de Thessalonicensen iet door Paulus geschreven is, kan men, olgens Woltjer, beweren, dat de brieven an Atticus niet van Cicero afkomstig zijn, oltjer besluit zijne kritiek met dit vonnis, at een betere apologie voor de betrouwaarheid der schriftelijke overlevering van et Nieuwe Testam^ent niet geschreven kon orden dan de „Verisimilia" zijn." De Hermit meende op deze recensie de andacht te mogen vestigen, opdat blijken ocht, hoe men in het hntenland de ruchten der Vrije Universiteit reeds waareert.

Hier te lande kunnen velen dit nog niet, envoudig om het kerkelijk cataract, dat og op hun oog ligt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 december 1887

De Heraut | 6 Pagina's

Over de rectorale

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 december 1887

De Heraut | 6 Pagina's